Please stay in mind.
Vandaag was het acht weken geleden. Twee maanden geleden was hij overleden. Niets was er van hem over. Alleen een graf steen op een kille, verlaten begraafplaats. Af en toe zette ik er bloemen neer, maar lang bleef ik niet. Ik kon het niet aan. Ik kon er niet tegen om zijn naam te zien staan op een grijze steen, om zijn grafsteen te zien op een donkere en enge begraafplaats. Waarom was hij doodgegaan? Waarom niet gewoon nog bij ons, maar hij was dood. Terugkomen zou hij niet en zijn stem zou ik nooit meer horen.
Het ergste van alles was, dat ik niet alles meer wist. Ik wilde alles van hem kunnen herinneren. Ik wilde in mijn gedachten zijn stem horen, ik wilde hem voor me zien. Dat alles kon ik niet meer. Langzaam aan vergat ik alles wat nog aan herinneringen van hem over was. Toch wilde ik het blijven herinneren en elke dag probeerde ik het. Alle herinneringen aan hem op te halen, maar het was moeilijk. Als iemand niet meer elke dag bij je is, is het zo moeilijk om alles wat met hem te maken heeft te herinneren. Het was mogelijk. Alles was mogelijk als je het maar zou willen, maar het voelde zo ver weg. Zo onbereikbaar, alsof het niet kon. Als je je dan eindelijk iets herinnerde leek het zo nep. Alsof je het zelf had verzonnen en het gewoon sprookjes waren, die zich in je hoofd hadden gekoesterd. Sprookjes die vroeger door je ouders werden verteld.
Langzaam pakte ik papier en pen. Ik verwijderde de dop en dwong mezelf alles op te schrijven wat ik nog van hem wist. Van de kleinste fluistering tot de grootste fout, die hij had begaan. Toch bleef het papier leeg. Geen enkele zin, geen enkel woord, niet eens een letter of een punt. Niets, helemaal niets. Zo diep mogelijk probeerde ik te graven in mijn gedachten, zodat er herinneringen op kwamen, maar er kwam niets.
Ik haatte mezelf en begon te schreeuwen.
'Schrijf,' gilde ik en ik zette de punt van de pen op het papier. Plotseling herinnerde ik me van die kleine dagelijkse dingen en ik begon te schrijven. Zonder te stoppen. Minutenlang schreef ik zonder iets te zeggen, zonder mijn pen van het papier te halen. Ik schreef en schreef. Toen het papier vol stond, pakte ik het langzaam op en liet mijn ogen over de geschreven regels glijden.
Bij elke kleine herinnering verscheen er een glimlach op mijn gezicht. Ik zou het niet vergeten, ik zou hem nooit vergeten. Al die kleine dingen die ik op had geschreven zou ik onthouden. Er zouden nog veel meer dingen bij komen, want dit was niet alles. Er was veel meer. Tijd was het enige dat ik nodig had. Tijd om na te denken en door te gaan met leven, maar wel met alle kleine herinneringen in mijn gedachten.
Reageer (1)
Dit is perfectie, ik vind het echt mooi (: x
1 decennium geleden