Freeze!!!

Zweinstein

Iedereen was naar de grote zaal gegaan. Alle leerlingen waren ongerust.'Rustig!' riep een man met lange blonde (bijna witte) haren. 'Dat is die malfidus hij was een dooddoener die vertrouw ik niet!'riep iemand. 'O ja?' zei Lucius.'je moet wel, jullie schoolhoofd is weg gevlugd en hier is Potter zijn tover stok. Zonder de twee grootste voorvechters van Zweinstein zijn jullie niets!' riep hij en de kinderen werden stil.'had je gedacht!' riep iemand plots. Het was professor Lubermans! die stage liep als leraar in kruidkunde. 'We hebben jullie leraren hun tover stok afgenomen.'zei Lucius. 'Ja maar zweinstein zal altijd terug vechten!' riep Marcel. Nu pas zag Lucius de oude stoffige afdeling hoed in de handen van de man. 'O nee!'riep Hij maar hij was te laat. Marcel kwam met het zwaard op hem af. Lucius tok zijn staf. Plots stonden ze stil.

Wegisweg een kwartier eerder

'Verdwijnselen,'vroeg Harry. 'Ja.' zei Professor Anderling. 'Maar dat gaat toch niet buiten het schoolhoofd dan.'zei Harry. 'Klopt maar ik kan ook mensen meenemen of bent u dat vergeten Potter?' vroeg ze. Harry herinerde het zich nog dat Perkamentus en hij dat een paar jaar geleden hadden gedaan.'Jawel.' zei hij. 'Pak men hand.' zei Anderling en ze verdwenen.

Zweinstein

'Hoe?' vroeg Marcel. 'Dit doe ik niet!' riep Lucius kwaad. Alle leerlingen waren dood stil geworden. 'Daar!' riep iemand plots. en hij wees naar Harry en Anderling.'Sorry marcel.' zei Harry. 'Is niets.'zei hij terug. 'waar is de rest ?' vroeg Anderling aan Lucius. 'Die zijn al lang weg.' zei hij. 'Ik denk niet dathij ons veel gaat vertellen, Potter en Lubermans breng hem naar azkaben en snel daar kan hij wel even na denken over wat hij gedaan heeft.'zei ze.'Laten we gaan.'zei Harry en Marcel knikte instemmend.

topfopschop

'Sluit jij af Ron? ' vroeg George. 'ja.' zei Ron nors. Hij kon niet wachten tot hij zijn brief kreeg . Zou hij zijn toegelaten bij de schouwers? Hij had de winkel gesloten na dat hij Arnold nog is had na gekeken. 'Goedenacht oude makker.' zei hij en ging naar buiten. Hij wandelde naar de Lekkeketel waar hij al een tijdje verbleef. Hij rende naar zijn kamer. 'Yes!' schreeuwde hij uit. Er zat een uil op de vensterbank. Hij gooide het raam open en las de brief. 'Wat?!' riep hij.