Zal ze het redden? #1

Je slaat je schrift open, en kijkt erin. Ik hoef nog maar 37 dingen te doen. Ik moet en zal dit halen, al ga ik dood. Je staat op, en loopt je kamer uit, naar buiten. Daar ga je op de oude schommel van je zusje Chantal zitten. Je schommelt wat heen en weer, en denkt na over vroeger. Die dag, die vreselijke dag, dat ik erachter kwam dat ik kanker had. Ik kon er gewoon niet aan terug denken. Een traan stroomde van mijn wang af, en belande op het natte gras. Dan voel je een hand op je schouder, en schrikt je dood. ‘Daphne, is er iets?’ je kijkt om, en ziet dat het Hannah, je beste vriendin is. ‘Eh, ja.’ antwoord je snel, en kijkt naar beneden. ‘Wat doe je hier eigelijk?’ vraag je dan. ‘Ik wou gewoon even bij je langskomen’ zegt Hannah dan. Je kijkt haar aan, en glimlacht. ‘Kom, dan gaan we naar binnen.’ zeg je, en je neemt Hannah mee naar binnen. ‘Wil je wat drinken?’ vraag je, terwijl je naar de keuken loopt. ‘Eh, ja is goed.’ antwoord Hannah. ‘Wat wil je? Zwarte melk?’ ‘Wat is dat nou weer?’ vraagt Hannah lachend. ‘Dat is cola!’ zeg je. ‘Ja, doe maar wat zwarte melk.’ zegt Hannah die ondertussen dubbel ligt van het lachen.

Als jullie de ‘zwarte melk’ op hebben, gaan jullie weer naar buiten toe. Naar het centrum Berlijn. Je denkt weer aan je ‘101 dingen doen in 1001 dagen’ lijstje. Je kijkt naar de winkels. 64. Ga een sieradenwinkel in, en steel een ketting. Dat stond op je lijstje. Zal ik het doen, of niet? twijfel je. Je kiest ervoor om het te doen, je zal het toch ooit moeten doen. ‘Hannah, ik ga even in die sieradenwinkel kijken, oke?’ vraag je aan Hannah. ‘Ja, is goed. Dan ga ik wel naar die winkel’ zegt Hannah, die naar een kledingzaak wijst. Jullie lopen allebei naar de winkels toe. Als je binnen bent, kijk je nieuwschierig om je heen. Wat zou ik kunnen pakken, zonder dat iemand het doorheeft? denk je bij jezelf. Misschien die ketting? En je kijkt naar het prijskaartje, en ziet €5,99 staan. Die kan wel, zo duur is die niet. Je pakt de ketting, en scheurt stiekem het kaartje eraf. Dan loop je de winkel meteen weer uit. Er komt toch niet zo’n alarm? En je wordt wat onrustig. Gelukkig is er niets aan de hand. Je loopt naar de kledingzaak toe waar Hannah is, en gaat naar binnen opzoek naar haar.

‘Oh, hoi. Ben je er alweer?’ hoor je Hannah zeggen, en je kijkt achterom. Je had haar geneens opgemerkt, tussen al die mensen. ‘Ja, er was niet zo veel.’ zeg je dan. Zal ik het vertellen of niet? Je denkt na. Nee, toch maar niet, straks wordt ze boos! En je gaat samen met Hannah opzoek naar leuke kleding.