Hoofdstuk I: 3] Ontmoetingen
Mona tuurde in het rond, en lette op wat voorbij lopende mensen vast hadden. Een stel grotere jongens die overduidelijk de baard in de keel hadden, hielden elk een lange stok in hun handen die ingewikkeld was in bruin, gekreukeld papier. “Dit zijn echt de gaafste bezems ooit! Hiermee halen we zo het zwerkbal team!” Zei er eentje met een bril die een zwaar, zwart montuur had. En weer meteen zonk Mona weg in de gedachten van zelf op een bezem te zitten. Zo’n stijlvolle zwarte, met fijn varkenshaar dat netjes in een punt zat. Alles ging toen een beetje snel. Een harde klap, een hoop boeken die op de grond vlogen en een kleine kreet uit verassing. Mona lag op de grond, en de onoplettende tegenpartij ook. “Aah, wat is dit een zooi!” Zei hij kwaad toen hij zag dat al zijn nieuwe spullen al meteen vuil waren. Een jongen die een halve kop groter was dan Mona stond op. Hij bekeek haar van kop tot teen, en ergens vond ze een blik van goedkeuring. “Sorry, ik keek niet goed uit…” Mompelde hij dan en bukte zich weer om zijn spullen op te rapen. “Malfoy.” Zei hij. En die naam kwam Mona maar al te bekend voor. Meneer Barton had een goede relatie gehad met meneer Draco. Soms ging hij bij hun op bezoek, maar nooit voorheen hadden de Malfoy’s bij hun op bezoek gekomen. “Silversnitch.” Antwoordde ze. “Volbloedige afkomst, ik had de indruk.” zei hij kalm. Waarbij Mona zich duizenden vragen stelde. Hoe kon iemand dat nu merken? En wat had het zelfs uit gemaakt? De jongen zag er erg netjes uit. Hij had erg blond haar en ijzig koude, grijze ogen. “Ik zie jou wel op zweinstein. En zorg maar dat je in de juiste afdeling gezet wordt.” Hij zei gedag met een snel handgebaar en liet zo, Mona weer achter met hopen vragen. De juiste afdeling… Daar kwam die druk weer. Even was ze de sorteer hoed vergeten, en daar overviel die vertwijfeling haar weer.
“… Heb je dat goed begrepen!?” Jengelde een boze stem over de weg. Mona keek meteen op. Een paar meter voor haar stonden een jong uitziende vrouw met karamelachtige krullen die alle kanten uitstaken. Ze had mooie, barnsteen kleurige ogen. De vrouw had de mouw vast gegrepen een klein maar excentriek uitziend meisje. Ze had een perfecte, gebruinde huid die besprenkeld was door sproeten. Haar haar was perfect, kastanje bruin, en haar witte tanden stonden gelijk op een rijtje. Ook al kwam haar haar maar tot haar schouders en was het niet in model geknipt, toch was het schitterend en leek het zo lang te zijn. Dat was zonder enige twijfel Amber Flitterstorm. Haar blauwe ogen fonkelde richting de groene van Mona. Smaragd groen waren die. ‘Daar is mevrouwtje perfect.’ Ging er door Mona heen. ‘Schiet goed op met iedereen en iedereen heeft haar graag. Sterke leider, luistert goed naar anderen. Sport veel, werkt hard, Niet op haar mondje gevallen. Gebruikt rationele argumenten en wint elke discussie met gemak.’ Buiten tegen Mona. Ook al kon ze al die andere dingen niet, of niet zo goed als Amber, woorden waren het met haar gezind. En ze wist haar wapen zo te gebruiken dat ze zich overal onder uit kon praten. “Mona! Daar ben je! Het spijt me zo vreselijk dat we zo laat zijn. Amber vond het zo nodig om in een dierenwinkeltje binnen te stappen en mij ongelofelijk ongerust te maken.” Zei ze met een afgunstige blik naar haar dochter. ‘Kom je, Mona?” Haar stem klonk plots heel lieflijk en ze stak haar hand uit. Zonder die vast te nemen liep ze met hun mee. ‘En wie ben ik?’ Dacht ze verder. ‘Koppig, stuntelig, niet goed in het starten van conversaties. Trots op niets en bovendien zo bleek als een scheet.’ Ze dacht na aan positieve dingen aan haar zelf terwijl ze naar alle winkeltjes keek die ze voorbij kwamen. ‘Cauldron shop…’ Mona liep langs de met sterren bezette ketels en de bronzen weegschalen in een vitrine. ‘Ik ga er vanuit dat ze niet zo goed zal zijn in haar lessen toverdranken. Tenminste niets zo goed als ik.’
Er zijn nog geen reacties.