|Six|
“Hé Casille!” zegt Bobby vrolijk.
Bobby staat op en komt op me afgelopen. Hij omhelst me stevi en iks tuk bijna door zijn sterke armen, die mijn luchtweg afsnijden.
“Pap, laat haar los, wil je? Ze stikt bijna.” zegt Noah met zijn serieuze gezicht op. Maar ergens vond ik deze overenthousiaste man toch wel grappig.
“Oh, sorry Casille.” verontschuldigd Bobby zich. Ik glimlach voorzichtig, terwijl ik me bevrijd uit zijn houtgreep. “Maakt niet uit.” mompel ik.
“Wil je wat te drinken, Casille?” vraagt Maura, de moeder van Noah, die al aanstalten maakt naar de keuken te vertrekken.
Ik schud mijn hoofd. “Nee, danku.”
Noah ploft zuchtend op de bank. We staan of zitten en staren zwijgend voor ons uit. Het enige wat je hoort zijn de rustige ademhalingen van de vijf personen in deze ruimte.
“Ga je mee naar boven?” mompel Noah, die emotieloos voor zich uit staart.
“Ik?” vraag ik voor de zekerheid, terwijl ik met mijn wijsvingen naar mijn borstkas wijs. Noah draait zijn hoofd richting mij en ik zie de leegt in zijn ogen. Zou hij denken aan mijn studie in NIeuw-Zeeland? Zou hij het erg vinden? Zou hij aan me denken als ik daar was? Zou hij een nieuw meisje vinden? Zou hij me vergeten?
Duizende vragen schoten door mijn hoofd en ik vergat op Noahs vraag te antwoorden. Helemaal in gedachten verzonken sta ik op en volg Noah de trap op. Ik sjok zijn kamer in en plof op zijn bed. Weer schoten de vragen door mijn hoofd en gevoelloss staarde ik voor me uit. Al speelen er wel verschillende gevoelens. Het was gemengd; Ik was blij dat ik kon gaan studeren. Maar het voornaamste gevoel in mij was verdriet. Ik wilde Noah niet kwijt…
“Waar denk je aan?” verbrak Noah de stilte.
“Jou.” antwoordde ik simpel.
Ik schattige glimlach speelde rond zijn mondhoeken. Een hele tijd was het stil. Dit keer waren en geen vragen die dor mijn hoofd spookten. Enkel en alleen leegte. Leegte die ik graag zou willen opvullen, maar ik wist niet waarmee. Een leuke gebeurtenis bijvoorbeeld, maar op het moment kon ik geen leuke gebeurtenis bedenken. Ik kon alleen Nieuw-Zeeland bedenken, dus dacht ik daar maar over na. Maar steeds weer kwamen die vragen omhoog. Ze maakten me onzeker en zorden ervoor dat ik ging geloven dat Noah me zou verlaten en ik wilde dolgraag weten dat het niet zo was. Dat hij voor altijd bij me bleef, maar ik wist het niet, ik kon he niet weten. Ik was er niet bij. Ik zou het niet kunnen controleren, of hij vreemd ging of niet. Misschien zou het wel uitmaken als ik naar Nieuw-Zeeland ging. Ik schrok van mijn eigen gedachten en plots gleed er een traan over mijn wang, van het idee alleen al. Ik voel twee armen om me heen en Noahs warme lichaam tegen het mijne aangedrukt.
“Wat is er mis?” fluistert Noah in mijn oor.
“I-ik dacht dat je het misschien uit zou maken als ik naar Nieuw-Zeeland ging.” stotter ik.
“Waarom dacht je dat? Ik hou toch van je?”
Ik glimlach door mijn tranen heen Zijn woorden geven me een goed gevoel. Warm en vertrouwd.
Er zijn nog geen reacties.