33. The return
De ochtendstond heef goud in de mond, zeggen vele mensen. En ik geloof er wel in, alleen niet vandaag. Het eerste wat me al mateloos irriteert, is de zon in mijn ogen. Ik sluit de gordijnen en neem mijn kleren van de houten stoel in de hoek. "Vandaag is het zover Ruby. Onze terugkeer." Ik zet wat muziek op, terwijl ik me ga douchen en daarna mijn kousenbroek, rokje, hakken en truitje met kol aandoe. Mijn hutkoffer, met Ruby er op zweeft gemakkelijk voor me uit wanneer ik de trap af loop en ik laat hem met een doffe plof vallen in de woonkamer. "Goedemorgen Dawn." "Goedemorgen." Ik plaats me aan de ontbijttafel, voor een laatste maaltijd hier in Het Nest en prop het broodje met rozijnen snel naar binnen. “Je lijkt zo gehaast.” “Ben ik niet.” Mevrouw Wemel drukt me een kus op de wang, wanneer Alicia verschijnt en ook Meneer Wemel klopt me vriendelijk op mijn schouder. “Ben je klaar?” “In feite niet, maar het lukt me wel.” Samen lopen we naar buiten, de hutkoffer en Ruby voorop, maar net wanneer we willen verschijnselen worden we uit elkaar geknald door een blauwe lichtflits. “Alicia! Waar ben je?” schreeuw ik bang. En dikke rookwolk verspert me mijn zicht en plots voel ik een harde klap, waarna ik bewusteloos op de grond val.
Mijn ene oog krijg ik maar half open doordat het dik zit en mijn andere is nog wazig door de klap. “Waar ben ik?” “Maakt niets uit.” Ik kijk in het rond en zie een kleine, dikke man met een rattenstaart en een muizengezicht voor me staan. “Het enige wat je moet weten is dat je niet terug mag naar Zweinstein. Ik herhaal, NIET!” “Maar waarom niet?” “Vrienden die je vertrouwt, zijn je vrienden niet. Er staat wat te gebeuren op Zweinstein en als je terug keert kan ik niet voorspellen wat er met je gaat gebeuren.” Mijn adem begint ongecontroleerd zwaar te worden en ik begin stilaan weer het bewustzijn te verliezen. “Ga niet terug Dawn. Ga niet terug. Slaap zacht.” Mijn ogen vallen toe en ik val in slaap op de houten, stoffige ondergrond.
“Dawn! Daar ben je.” Meneer en Mevrouw Wemel en Alicia komen op me afgestormd. “Wat is er gebeurd?” “Er was plots een aanval en je was weg.” “Er is niets gebeurd, echt niet. Alleen mijn oog.” Ik voel pijnlijk aan mijn oog dat dik moest zitten, maar er zijn niets meer van bewijzen over aan mijn gezicht. “Er was een man. Ik weet niet meer hoe hij er uit zag. Maar hij vertelde me om niet terug te keren naar Zweinstein of er zou wat ergs gebeuren.” “Allemaal kletspraat! Je gaat terug, daar is het uiterst veilig.” Arthur beent woedend weg en slaat de deur van de keuken hard dicht. “Hou je goed lieveling.” Mevrouw Wemel drukt me nog een bemoedigende kus op mijn wang en verdwijnt dan wanneer ik en Alicia verdwijnselen. We komen terecht op Zweinsveld en hoeven nog vijf minuten te lopen, wat absoluut niet lang is.
“Veel plezier nichtje.” “Dankje.” Vanaf het moment dat ik nog maar één voet in het kasteel zet, springt Yiva in mijn armen. “Je bent terug!” “Zoals je ziet.” In mijn ooghoeken zie ik Hermelien boos staan kijken en na enkele seconden wenkt ze me dan toch. “Ik ga even naar Hermelien.” “Laat je me nu al in de steek?” “Nee, ik moet gewoon even met haar praten.” Ik wrijf zacht over haar wang en loop daarna naar Hermelien, waarbij ik haar in mijn armen neemt. “Is er wat?” “Ik moet je wat vertellen, kom mee.” Ze trekt me de trap op en laat mijn hutkoffer ons volgen. In de meisjesslaapkamer gekomen laat ze me meteen op het bed zitten en plaatst ze zich naast me. “Vertel nu eens.”
“Anderhalve week geleden zag ik Yiva met iemand praten. Ik herkende hem niet, dus ging ik wat dichter kijken. En nee, ik wou haar niet afluisteren, maar ik vertrouwde het zaakje gewoon niet. Je weet dat ik haar niet echt moet.
Na hun gesprek, waarvan ik dus niets begrepen had, liep ze weg en keek ze recht in mijn ogen, natuurlijk zonder dat ze het door had. Het vuur stond letterlijk in haar ogen! Ik moest weten wat ze had uitgevreten en waarom ze zo kwaad was. Daarom sloop ik naar de plaats waar ze gestaan had en daar vond ik een papiertje. Een papiertje met het teken van Voldemort op!”
“Wat wil je nu beweren Hermelien? Dat Yiva een volgelinge is van de heer van het duister? Kom op zeg.” “Dat kan toch zeker wel?” “Nee, je draait door.” Ik spring recht, trek ook Hermelien van het bed en we lopen samen door het portretgat naar buiten. “We gaan eens kijken hoe ver Harry staat met de tweede opdracht.” Ze knikt en we lopen zwijgend naast elkaar zonder nog een woord te reppen over wat we zojuist gezegd hebben in de meidenslaapzaal.
Weken gingen voorbij en Yiva scheurde zich meer en meer van onze groep af. Niemand kon haar nog luchten en al zeker niet om het feit wat ze Harry had willen aan doen. Ik voelde me gebruikt, verraden en nutteloos op dit moment. De echte Yiva kwam een paar dagen geleden tevoorschijn. Op de tweede opdracht van het toverschooltoernooi.
Mijn ene oog krijg ik maar half open doordat het dik zit en mijn andere is nog wazig door de klap. “Waar ben ik?” “Maakt niets uit.” Ik kijk in het rond en zie een kleine, dikke man met een rattenstaart en een muizengezicht voor me staan. “Het enige wat je moet weten is dat je niet terug mag naar Zweinstein. Ik herhaal, NIET!” “Maar waarom niet?” “Vrienden die je vertrouwt, zijn je vrienden niet. Er staat wat te gebeuren op Zweinstein en als je terug keert kan ik niet voorspellen wat er met je gaat gebeuren.” Mijn adem begint ongecontroleerd zwaar te worden en ik begin stilaan weer het bewustzijn te verliezen. “Ga niet terug Dawn. Ga niet terug. Slaap zacht.” Mijn ogen vallen toe en ik val in slaap op de houten, stoffige ondergrond.
“Dawn! Daar ben je.” Meneer en Mevrouw Wemel en Alicia komen op me afgestormd. “Wat is er gebeurd?” “Er was plots een aanval en je was weg.” “Er is niets gebeurd, echt niet. Alleen mijn oog.” Ik voel pijnlijk aan mijn oog dat dik moest zitten, maar er zijn niets meer van bewijzen over aan mijn gezicht. “Er was een man. Ik weet niet meer hoe hij er uit zag. Maar hij vertelde me om niet terug te keren naar Zweinstein of er zou wat ergs gebeuren.” “Allemaal kletspraat! Je gaat terug, daar is het uiterst veilig.” Arthur beent woedend weg en slaat de deur van de keuken hard dicht. “Hou je goed lieveling.” Mevrouw Wemel drukt me nog een bemoedigende kus op mijn wang en verdwijnt dan wanneer ik en Alicia verdwijnselen. We komen terecht op Zweinsveld en hoeven nog vijf minuten te lopen, wat absoluut niet lang is.
“Veel plezier nichtje.” “Dankje.” Vanaf het moment dat ik nog maar één voet in het kasteel zet, springt Yiva in mijn armen. “Je bent terug!” “Zoals je ziet.” In mijn ooghoeken zie ik Hermelien boos staan kijken en na enkele seconden wenkt ze me dan toch. “Ik ga even naar Hermelien.” “Laat je me nu al in de steek?” “Nee, ik moet gewoon even met haar praten.” Ik wrijf zacht over haar wang en loop daarna naar Hermelien, waarbij ik haar in mijn armen neemt. “Is er wat?” “Ik moet je wat vertellen, kom mee.” Ze trekt me de trap op en laat mijn hutkoffer ons volgen. In de meisjesslaapkamer gekomen laat ze me meteen op het bed zitten en plaatst ze zich naast me. “Vertel nu eens.”
“Anderhalve week geleden zag ik Yiva met iemand praten. Ik herkende hem niet, dus ging ik wat dichter kijken. En nee, ik wou haar niet afluisteren, maar ik vertrouwde het zaakje gewoon niet. Je weet dat ik haar niet echt moet.
Na hun gesprek, waarvan ik dus niets begrepen had, liep ze weg en keek ze recht in mijn ogen, natuurlijk zonder dat ze het door had. Het vuur stond letterlijk in haar ogen! Ik moest weten wat ze had uitgevreten en waarom ze zo kwaad was. Daarom sloop ik naar de plaats waar ze gestaan had en daar vond ik een papiertje. Een papiertje met het teken van Voldemort op!”
“Wat wil je nu beweren Hermelien? Dat Yiva een volgelinge is van de heer van het duister? Kom op zeg.” “Dat kan toch zeker wel?” “Nee, je draait door.” Ik spring recht, trek ook Hermelien van het bed en we lopen samen door het portretgat naar buiten. “We gaan eens kijken hoe ver Harry staat met de tweede opdracht.” Ze knikt en we lopen zwijgend naast elkaar zonder nog een woord te reppen over wat we zojuist gezegd hebben in de meidenslaapzaal.
Weken gingen voorbij en Yiva scheurde zich meer en meer van onze groep af. Niemand kon haar nog luchten en al zeker niet om het feit wat ze Harry had willen aan doen. Ik voelde me gebruikt, verraden en nutteloos op dit moment. De echte Yiva kwam een paar dagen geleden tevoorschijn. Op de tweede opdracht van het toverschooltoernooi.
Er zijn nog geen reacties.