17 # Was it because of self-interest?
Slaperig knipper ik met mijn ogen. Ergens vaag dringt er een geluid tot me door. Langzaam wennen mijn ogen aan het licht. Geritsel, ja ik hoor geritsel. Dan besef ik dat ik in een tent lig. Wanneer ik ook het geritsel van de bladeren kan plaatsen, schieten de beelden van gisteravond weer in mijn hoofd voorbij. Ik kon niet slapen, dus ben ik naar het bos vertrokken. Ik herinner me dat ik echt bang was, voor het eerst. Ik was zo alleen, in de duisternis. Het was donker, zo donker.
Vannacht zal ik hier niet meer slapen, nooit meer in dit bos slapen. Het is hier gevaarlijk. Als ik vandaag geen appartement vindt, zit er niets anders op dan om terug te gaan naar Tyler. Smekend op mijn knieën. Een rilling loopt al over mijn rug. Ik vind het vreselijk om afhankelijk van iemand te moeten zijn.
'Een koffie, alsjeblieft.'
De blonde jongen glimlacht even knikkend en loopt dan zonder het op te schrijven weg. Mijn ogen dwalen af naar buiten, mijn gedachten naar ver. Ik heb het gevoel dat er iets mist. Er klopt iets niet, maar ik kan er zo een twee drie mijn vinger niet op leggen.
'Alsjeblieft.'
Ik kijk op in de helder blauwe ogen van de ober.
'Bedankt.' Ik zie hem twijfelen.
'Ik ben Matt.'
'Mary', en ik schud zijn hand. Ik leg mijn handen om de mok, maar laat zijn blik niet los.
'Weet je toevallig of er nog een baantje vrij is?'
Hij denkt even na en knikt dan.
'Maar het is wel een tijdelijke.' Mijn glimlach groeit.
'Dat is precies wat ik zocht.'
'Je bent aangenomen.'
Ik glimlach breed. Onverwachts dringt het besef tot me door dat dit een echte glimlach is. Dit werk lijkt me zowaar wel leuk. Een paar weken in een antiquariaat. Wanneer alle spullen zijn verkocht, zal de ruimte gebruikt worden als kunstgallerij.
'Bedankt, Matt.' Ik schud de hand van de glimlachende jongen. Hij ziet er vermoeid uit, maar niet de soort vermoeidheid die door slaapgebrek komt.
'Gaat het wel?' Besluit ik toch maar te vragen.
'Ja', antwoordt hij licht verbaasd. Ik blijf hem met opgetrokken wenkbrauwen aankijken.
'Nou nee', verbetert hij zichzelf. Ik zie dat hij graag meer zou willen vertellen, maar dat op de een of andere manier niet kan. Volgens mij weet hij meer. Meer dan hij zelf zou willen.
'Kan je morgenochtend al beginnen?' verandert hij van onderwerp. Ik knik.
'Weet je toevallig of ik er ook nog ergens een appartement vrij is?'
'Nee, sorry.'
Ik bijt op mijn lip. Ik had liever een appartement dan een baan gehad. Angst kruipt alweer door mijn lichaam bij de gedachte van het bos. Zo donker, zoveel angst.
Na nog een tijd met Matt te hebben gepraat, loop ik door de stad. Zoekend naar een appartement. Na twee rondes is mijn hoop alweer vergezocht. Matt had gelijk, er is niets te huur. Vermoeid laat ik me op een bankje zakken. Wat moet ik nu doen?
Op dat moment komen Stefan en Damon het park inlopen. Ze lijken mij niet op te merken, wat niet zo opmerkelijk is. Stefan lijkt niet bepaald vrolijk met zijn broer.
'Je hebt h-'
Geïrriteerd kijk ik naar de voorbij rijdende scooter.
'Alleen zodat ze uit het bos blijft.'
Langzaam dringen deze woorden tot mij door, de betekenis ervan. Het gaat over mij! Vele secondes tikken er voorbij. Vampieren, geheugen beïnvloeden, bos, plotselinge angst.
Mijn ogen worden groot. Damon heeft mijn geheugen gewist. Voor zover ik weet in ieder geval van gisteravond. Misschien ben ik nog wel meer vergeten. Niet alleen heeft hij mijn herinneringen gewist, ook heeft hij mijn angst voor het bos gecreëerd. Uit bescherming of eigen belang?
'Wat weet ze precies? Weet ze van ons?'
'Nee', liegt Damon glashard.
'Jeremy wel. Hij heeft haar dagboek gevonden.'
Verbaasd knipper ik met mijn ogen. Heeft hij voor me gelogen? Diep in mijn hart weet ik het antwoord al. Damon heeft hem ook beïnvloed. Mij uit de gedachten van Jeremy geknipt, maar waarom? Ik snap het niet.
Mijn hoofd tolt. Zoveel vraagtekens en geen antwoorden, geen een. Ik moet weten wat er gisteravond is gebeurd, maar hoe?
'We moeten haar hier wegkrijgen. Ze is een gevaar.'
Damon knikt bedenkelijk, verdiept in zijn eigen gedachten.
Plots stopt Stefan. Hij gaat voor zijn broer staan en legt zijn hand op zijn schouder. De wijze Stefan spreekt.
'Je verteld me toch wel alles, hè?'
'Tuurlijk.'
Stefan gelooft hem, ik niet. Hij vindt het moeilijk tegen zijn broer te liegen, zie ik. 'Blijkbaar zit er toch nog wel iets menselijks in hem', denk ik. Menselijk... Hmm komt me ergens bekend voor me. Menselijk.. Menselijk..
# Comment Please?? (:
Reageer (1)
Snel verder!
1 decennium geleden