Hoofdstuk 5

Na een vermoeiende dag op school moet ik weer naar huis toe. Ieder ander was er blij mee geweest maar die hebben dan ook geen idiote irritante ouders zoals ik. Ik loop naar mijn kluisje om er mijn jas uit te pakken en als ik mijn kluisje dicht doe komt Elize aanrennen. ‘Marie! Vergeet niet je ouders te vragen of je bij ons mag komen wonen!’ zegt ze nog nahijgend omdat ze blijkbaar vanaf de derde verdieping naar beneden is komen rennen. ‘Ik zal het vragen, maar ook al zeggen ze nee. Ik kom nog steeds bij jullie wonen hoor’ zeg ik grijnzend. Elize glimlacht. ‘Is goed! Maar ik moet gaan. Zie je morgen’ zegt ze nog snel voor ze weer wegloopt. Ik kijk haar na en loop heeeel rustig richting mijn fiets, hoe later thuis hoe minder tijd met mijn ouders! Als ik na een tijdje toch thuiskom loop ik meteen door naar de keuken waar ik wat te drinken en te eten pak voor ik naar boven loop. ‘Marie? Ben je weer thuis?’ roept mijn vader. ‘Ja, maar ik heb veel huiswerk dus begin ik meteen!’ roep ik terug. Uit het afkeurende gemompel dat ik hoor, kan ik opmaken dat ze het er niet mee eens zijn. Nou ja, jammer dan voor hen. Als ik boven ben haal ik zuchtend mijn boeken uit mijn tas om dan toch maar aan mijn huiswerk te beginnen.