16 # It's This Place
Hope u will like it!
Vermoeid sluit ik mijn ogen. Draai en draai. Van mijn buik, naar mijn zij, op mijn rug. Ik kan niet slapen. Ik open mijn ogen en staar naar de duisternis. Mijn hoofd zit vol, zo vol dat ik er niets uit op kan maken. Beelden van Damon, dan van Tyler en dan weer van Jeremy. Zelfs Stefan komt er nog tussendoor.
Ik doe mijn ogen opnieuw dicht. Honderden schaapjes springen over een hek. Ik kan ze allemaal tellen, een voor een.
Ik open mijn ogen opnieuw. Tijd voor actie. Ik wurm mezelf in een overseize sweater en loop op mijn tenen naar beneden. Als ik nu iemand wakker maak, heb ik waarschijnlijk een probleem. Ik loop naar de keuken en kijk in de koelkast. Er is niets waarvan ik denk; 'Ja. Daar heb ik nou eens zin in!'
Ik loop door naar het raam. Mijn ogen doorzoeken de hemel, maar ik kan hem niet vinden. Op mijn tenen sluip ik door het huis naar de achterdeur. Zo stil mogelijk probeer ik die open te maken, zodat ik de tuin in kan wandelen. Een glimlach siert mijn gezicht wanneer mijn ogen de maan vinden. Helder en vol. Ik kijk naar mijn huid. Wanneer de maan vol is, krijgt mijn huid zo'n prachtige parelmoerachtige kleur.
Wanneer ik geritsel hoor, draai ik me om. Kwaad bijt ik mijn tanden op elkaar. Nogmaals draai ik mijn hoofd naar het geritsel dat nu aan de andere kant van mij is verschenen. Plots weet ik het. Dat is het!
Ik loop op mijn tenen terug naar binnen en eenmaal op mijn kamer pak ik al mijn spullen in. Wanneer ik me verder heb aangekleedt, pak ik mijn spullen op en vertrek naar beneden.
"Bedankt voor het tijdelijke verblijf.
X Mary"
Zodra ik het bos in loop, weet ik dat ik gelijk had. De enige reden waarom ik niet kon slapen, is omdat ik het bos miste. Ik miste de plotselinge geluiden en de geur. De enige reden waarom ik steeds spanning voel wanneer ik geluiden hoor, is omdat ik weer gewend ben om in een slaapkamer te slapen. Toch ondanks dat dit een hele goede reden is, weet ik ook dat dit een hele goede smoes is.
Mijn oren zijn gespitst. De geluiden die ik nu hoor, heb ik nog niet, nog nooit, eerder gehoord. Het is het geluid van huilende wolven. Zeker na het grote nieuws dat vampieren blijkbaar bestaan, zou het me niets verbazen als er ook weerwolven bestaan. Ik bijt op mijn lip. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dit eng vindt. Dat er voor het eerst toch een zekere angst door mijn lichaam stroomt. Even twijfel ik. Moet ik niet teruggaan? Een ding weet ik zeker; Ik zal vannacht geen oog dichtdoen.
Geïrriteerd kruip ik mijn tent uit. Ik heb zin om te schreeuwen, gewoon te schreeuwen. Het is deze plek. Ik weet het zeker, het is deze plek. Ik word hier gek.
Verbaasd voel ik aan mijn wang. Kwaad veeg ik de traan weg. Ik laat mezelf via een boomstam naar beneden zakken. Al die jaren, geen traan. Alleen tranen die hoorde bij de noodzakelijke leugens. En nu? Ik heb nu al, met deze keer erbij, twee keer gehuild. Echt gehuild. Kwaad schud ik mijn hoofd. Ik moet hier weg. Deze plek. It's too much.
'Zal je hier weggaan als ik je vertel dat er een weerwolf rondrent?'
'Ga weg, Damon', snauw ik naar hem. Hij hoeft me niet zo te zien. Niemand hoeft me zo te zien.
'Mary?' Ik kijk niet op.
Plots zit hij gehurkt naast me. Zijn duim en wijsvinger duwen voorzichtig mijn kin omhoog.
'Je hebt gehuild', denkt hij hardop. Zijn stem is een zachte fluistering. Zijn ogen zoeken de mijne. Wanneer ik in die blauwe zeeën kijk, zie ik dat hij bezorgd is. Hij snapt niet dat ik huil, waarschijnlijk had hij, net als ik, nooit verwacht ooit nog eens te huilen.
'Wat is er, Mary?' Verbaasd knipper ik met mijn ogen.
'Wat maakt jou dat nou uit?' Het klinkt echter slechts als een vermoeide aanval.
Hij zoekt naar de juiste woorden.
'Het is deze plek. Ik word hier gek', geef ik dan alsnog antwoord.
Zijn zachte gegrinnik komt mijn gehoorgangen binnen.
'Is dat grappig?' Mijn wenkbrauwen schieten omhoog.
Snel schudt hij zijn hoofd. Hij komt naast me zitten, trekt mij tegen zich aan. Zijn armen beschermend om mij heen.
'Waarom doe je dit? Zo lijk je nog menselijk.'
Dit keer is het geen gegrinnik, maar een prachtige lach die de stilte van de nacht doorbreekt.
'Het is niet deze plek. Het zijn de mensen', negeert hij mijn opmerking.
'Weet ik', beken ik eerlijk.
'Dit is alleen de juiste plek.' Ik draai mijn hoofd ietsje. Zijn gezicht is vlakbij.
Ik kijk hem niet begrijpend aan, dus legt hij het uit.
'Dit is de juiste plek voor twee onmenselijke mensen om elkaar te vinden.' Hier moet ik over nadenken, maar hij laat dat niet toe, want hij fluistert er nog achteraan:
'Twee onmenselijke mensen die elkaar nodig hebben om hun menselijkheid terug te vinden.'
# Comment Please?
Reageer (1)
Je schrijft geweldig!
1 decennium geledenSnel verder!