Foto bij Keep me safe tonight

OhmyGodwhat. Angst. Angst, mensen, ik heb angst geschreven. Nog erger, angsty Perciver. Het zou vast nog veel pijnlijker kunnen, maar voor mijn standaards is dit al een vrij hoog niveau. Merlin, waarom? D:

Het was twaalf uur op een vrijdagavond toen het geluid van de bel door Percy’s kale flat weerklonk. Hij legde nerveus zijn boek aan de kant en stond op, zonder enig idee wie hij moest verwachten. Niemand kwam ooit zo laat nog onverwachts bij hem op bezoek. Sterker nog, er kwam helemaal nooit iemand onverwachts bij hem op bezoek.
      Dat kon enkel slecht nieuws betekenen. Hij ging onmiddellijk uit van het ergste - Death Eaters?
      Nee, belachelijk. Hij zou al dood op de grond hebben gelegen als ze hem echt wilden hebben. Merlin, sinds wanneer was die gedachte een geruststelling geworden?
      Na een beetje onhandig gerommel met het slot, waarbij zijn trillende vingers niet meewerkten, kreeg hij het voor elkaar de deur te openen. Hij schrok zo dat hij hem bijna onmiddellijk weer dicht gooide.
      “Oliver,” siste hij, terwijl hij een angstige blik langs de Quidditch speler heen door de gang wierp. Niemand te zien. “Wat doe je hier?” Percy was geen volkomen idioot. Hij stopte zichzelf voordat hij de rest van zijn wat doe je hier, dit is niet deel van onze afspraak, ga weg, Merlin, wat doe je hier uitbarsting had kunnen hebben.
      Oliver leek het echter toch allemaal te horen, want zijn gezicht vertrok. “Sorry, dit was een fout. Ik ga al.” Hij had zich al half omgedraaid toen bij zijn pols werd gegrepen en de woning binnen werd getrokken.
      Percy sloeg de deur onmiddellijk weer dicht, maar het leverde hem desondanks een verblindende glimlach van Oliver op. Hij was te gespannen om die te beantwoorden. “Is er iets mis?”
      Oliver schudde zijn hoofd. “Ik wilde je gewoon zien.”
      “Nu?” Percy kon de verbazing niet uit zijn stem houden. Zelfs na bijna anderhalf jaar overviel het hem nog steeds als Oliver dat soort dingen zei.
      “De laatste keer dat we af konden spreken was al anderhalve week geleden, Perce. Ik was bijna rond zes uur al voor je deur verschenen, maar ik wist dat je daar niet blij mee zou zijn.”
      Percy verbleekte bij die gedachte. Hij deed zijn best Oliver zo min mogelijk van zijn schrik te laten merken, maar toch moest hij er iets van zeggen. “Je kunt me niet opzoeken wanneer je daar maar zin in hebt, Oliver.”
      De grimas was weer terug. “Waarom niet?”
      Omdat we allebei binnen een dag spoorloos zouden verdwijnen als het huidige Ministry ooit merkt wat er gaande is. Niemand zou mij missen, maar jij verdient dat niet. Hij dacht het, maar hij had geen woorden om het hardop te zeggen.
      Percy draaide zich van Oliver weg om zijn uitdrukking te verbergen en ging hem voor naar de woonkamer. “Dit gesprek hebben we al lang gehad.” Hij pakte het boek dat hij een paar minuten geleden op zijn verder lege koffietafeltje had gelegd en liep naar de boekenkast om het op te ruimen. Hij was zich er erg van bewust hoe stom dat over moest komen, want zelfs hij was niet zo gefocust op orde dat het hem een logische actie leek, maar hij moest iets omhanden hebben. Hij kon er niet tegen als Oliver hierover begon. “Je weet dat mensen je zouden kunnen zien.”
      “Wat zouden ze moeten zien? Bij Merlin, dit is jouw huis. Als je hier al niet jezelf kunt zijn, waar dan wel?”
      Nergens. Het klonk wreed, maar zo simpel was het, en dat had Percy al lang geaccepteerd. Hij zou willen dat Oliver het ook eindelijk eens begreep, maar dat was weer iets dat hij niet over zijn lippen kon krijgen. Het was Olivers zorgen niet waard.
      “We moeten nou eenmaal op onze hoede zijn,” antwoordde hij vaagjes, terwijl hij wat imaginair stof van een boekenplank veegde, nog steeds van Oliver afgewend. Hij rilde toen hij opeens een hand op zijn rug voelde, maar keek niet om.
      “Dat snap ik. Maar behoedzaamheid en paranoia zijn twee heel verschillende dingen, Perce.”
      Percy verstijfde. Twee seconden later leek Oliver zich te realiseren wat hij had gezegd.
      “Shit, het spijt me. Ik bedoelde niet-” Hij zuchtte. “Ik heb geen zin in dit gesprek. Laten we- Laten we hier even niet over nadenken.”
      Percy wist dat hij misschien had moeten protesteren. Ze hadden deze onenigheid vaker, en iedere keer schoven ze het weer verder voor zich uit om de waarheid niet onder ogen te moeten zien. Hij zei echter niets. Het leek alsof zwijgen het enige was waar hij de afgelopen tijd nog goed in was.
      Hij voelde Olivers hand van midden op zijn rug naar zijn heup gaan. Aan de andere kant vond Olivers linkerhand dezelfde plaats en er kwam een kin op Percy’s schouder te rusten. Hij legde zijn eigen handen over Olivers, sloot zijn ogen en leunde haast instinctief dichter naar hem toe. Hij genoot van het gevoel van geborgenheid dat Olivers nabijheid hem gaf. Het gevoel dat hij veilig was, dat zij veilig waren.
      “Het komt allemaal wel goed,” vertelde Oliver hem, met zijn lippen zo dicht bij Percy’s oor dat zijn stem niet luider dan een fluistering hoefde te zijn. “Ik weet niet hoe, maar uiteindelijk komt het allemaal wel goed.”
      Percy wist dat het een leugen was. Hij wist dat ze zich daar beide van bewust waren en dat het in de ochtend alleen maar moeilijker voor hem zou zijn als hij zichzelf toestond om weer even in die onwaarheid te geloven, maar het was zo gemakkelijk. Het was zo ongelofelijk simpel om zich in deze fantasiewereld te verliezen, een wereld waar dit kon, waar die niet tegen alle normen en waarden van de toverwereld inging, waar Oliver en hij samen een toekomst hadden. Het leek iedere prijs die hij later zou moeten betalen waard om zich eventjes onwetend te gedragen; om nog één nacht van Olivers valse bescherming te kunnen genieten, een paar kostbare uren lang, voordat hij weer de grote, koude wereld tegemoet zou moeten stappen. Alleen.

Reageer (7)

  • LALT

    Wow dit is zo zielig!

    1 decennium geleden
  • Muldwych

    Prachtig, geweldig, super, awesome,...

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen