Foto bij hoofdstuk 4

you just thought you got it, you understood it. and then, it all changed...

ik bleef nog lange tijd op de heuvel zitten. de bomen om me heen leken te fluisteren in de wind. in 2 dagen tijd was alles veranderd. het leek alsof ik in een droom leefde. mijn ouders bleken mijn ouders niet te zijn en er bleek een hele 2e wereld in de onze of aan de onze te zitten. daar moest ik even over nadenken ja. ik kon altijd al beter denken in het donker. voor sommige mensen leek het alsof het donker op ze af kwam, ze wou inemen. voor mij was het alsof het donker me omhelsde. na een paar uur, ik denk tenminste dat het een paar uur was, alles door mijn hoofd te hebben laten gelopen, ging ik terug naar het kamp. de maan scheen fel genoeg om gewoon mijn pad te zien. tussen de bomen hing een vreemd soort mist. het kolkte en draaide en er klonk gegiechel tussen de bomen door. het bezorgde me een onbehagelijk gevoel. ik ging iets harder lopen, maar het gevoel dat ik gevolgd werd liet me niet los. toen ik over mijn schouder keek zag ik een gezicht. het maakte zicht los van de mist samen met een soort mistig lichaam. ik deinsde achteruit.
'rustig. ik doe je niks.' fluisterde de gedaante. het bezorgde me kippevel. 'wij beschermen het kamp in de nacht.' ze leek te glimlachen.
'w-wie zijn jullie? of jij?'
'wij zijn het volk van de wind. we komen overal, maar als we kiezen om te blijven, moeten we ook altijd blijven.'
'dus jullie doen niks?'
'dat zei ik niet. niemand kent jou nog, dus wie zal jou missen in het kamp?' ze wervelde om me heen. er liep een rilling over mijn rug. dit was niet goed.
'het is lang geleden dat wij bloed hebben gehad. we hebben honger.'
'ja, honger' klonk om mij heen.
'en je ruikt... heerlijk.' ze grijnsde en er werden een paar vlijmscherpe tanden zichtbaar.
'laat haar met rust.' gromde ineens een stem.
'de wolf!' 'oh de wolf' 'wat doen we nu?'
liam keek eens even om zich heen en de stemmen hielden op.
'jij zou beter moeten weten. je laat ons met rust. je hebt ons zelf je hulp aangeboden.'
de geest cirkelde nu om liam heen. 'ja, maar we hebben honger.'
'jullie krijgen de verraadsters, dat was de afspraak.'
'eerlijk bloed smaakt lekkerder en haar bloed ruikt volkomen schoon.'
liam gromde hard. 'haar laat je met rust. ze zal niet van jullie zijn. als julli het er niet mee eens zijn, laten jullie je maar weer mee drijven met de wind.' hij draaide zich om naar mij 'meekomen jij.'
'wil je even meekomen asjeblieft.' mompelde ik. hij keek me boos aan. 'als we dit nog een keer merken, is het afgelopen met de deal.' hij draaide zich om en liep weg. ik rende achter hem aan.
'sinds wanneer drinken geesten bloed?'
'altijd al.. jij komt echt van een andere wereld he?'
'ja. daar heb je geen geesten. en ook geen pratende wolven.'
'dat was te merken aan je eerste reactie ja. probeer niet meer met dat volkje in contact te komen. ze zijn niet echt aardig.'
ik knikte. ik was het ook niet van plan. ze hadden me de stuipen op het lijf gejaagd. we kwamen het kamp weer binnen.
'blijkbaar heb je het goed gedaan bij She Wolf, je ligt in de tent naast haar. je spullen zijn er ook.'
ik keek hem verbaasd aan.
'ja, ik kan er niks aan doen! waarom kijk je mij zo aan.'
'weet ik niet. waarom noem je She Wolf altijd She Wolf? wie is ze eigenlijk?'
'ze is hier de baas. en ze was eerst de baas van alle wolven. je noemt de baas altijd She Wolf. die naam verdien je dan.'
'dus je hebt ook een He Wolf?'
'nee, het is altijd een vrouw.'
'goh, lekker feminischtisch hier.'
'wat?'
'niks, laat maar.'
het geluid dat hij toen maakte leek op een lachje. ik keek hem verbaasd aan.
'wat, ik kan echt wel lachen hoor.'
ik glimlachte naar hem, en hij grijnsde zijn wolventanden bloot.
'ik ga naar bed. truste liam.'
'truste.'
ik kroop mijn tent in en ik kroop mijn bed in. ik heb me er verder niet over verbaasd dat er een bed stond.

de volgende dag werd ik wakker van het zonlicht dat in mijn ogen scheen en ik moest me even orienteren. toen ik het weer wist draaide ik me om en legde ik het kussen op mijn hoofd. ik was nog niet klaar om deze vreemde wereld te bekijken. toen ik een oog opendeed en de tent in keek zag ik mijn rugzak staan. het puntje van het dagboek van mijn "moeder" stak er uit. ik stapte uit bed en zag dat ik mijn jurk gewoon aangehouden had. oeps. het dagboek stopte ik in een zak die ik in de binnenkant van de jurk had gevonden. toen ik de tent opensloeg zag ik dat het kamp al helemaal leeg was.
'goedemorgen schone slaapster.' She Wolf zat in de schaduw van de bomen achter mijn tent.
'goedemorgen.' ik boog mijn hoofd.
'iedereen is al vertrokken hoor. je moet leren op tijd je bed uit te komen.'
'sorry.'
'het geeft niet, we hbben toch nog geen taken voor je.'
'taken?'
'ja, iedereen in het kamp doet iets. ik stuur liam morgen met jou op pad om te kijken wat je kan. ik moet nu zelf ook aan het werk.'
en ze liep weg. en wat ging ik vandaag doen? plotseling herinnerde ik me het dorpje beneden. ik begon gewoon met lopen. ik wist niet welke kant ik op moest, maar ik begon gewoon. ik ging blijkbaar wel een goede kant op, want na een tijdje kwam ik een pad tegen. ik onthield wel goed hoe ik had gelopen. toen de zon al weer een beetje aan het zakken was (ik gok dat het een uur of 2 was) kwam ik bij het dorpje aan. op het eerste gezicht leek het uitgestorven. maar door de ramen zag ik verschillende ogen kijken. ik keek eens goed om me heen. de huisjes waren van hout met rieten daken allemaal rond een plein. er was een groter huis, misschien van het dorpshoofd? een stuk verderop zag ik de gouden gloed van een graanveld. midden op het plein stond een put. ik had ver gelopen, ik snakte naar wat verkoeling. opgelaten liep ik naar de put. ik haalde een emmer met water boven en gooide een plens in mijn gezicht.
'bent u hier voor Miss Vallissa mevrouw?'
ik draaide me om. 'wat?'
'bent u hier voor Miss Valissa, komt u in opdracht van haar?'
een klein meisje met bruine krullen stond aan de zoom van haar jurkje te draaien. ik glimlachte. 'nee.'
er brak een glimlach door op haar gezicht, ze rende een van de huisjes binnen en na een tijdje kwam er een vrouw naar buiten.
'waar kom je vandaan meid?'
'van de andere kant.'
'ik ga niet vragen wat je bedoelt, heb je honger?'
ik knikte, mijn maag smeekte echt om eten. ik had gisteravond en vanochtend niet gegeten.
'kom dan binnen.'
ik liep naar haar toe. de vrouw wenkte me naar binnen. binnen was het warm en gezellig. de openhaard stond aan.
'hier ga zitten, hoe heet je?'
'al.. alma.' ik wist niet of het veilig was om mijn eigen naam te zeggen. de vrouw zette een bord eten voor me neer. brood met soep. eindelijk, normaal eten! ze ging tegenover me zitten en keek toe terwijl ik at.
'heb je het al gehoord?'
'wat mevrouw?'
'ach noem me geen mevrouw! het meisje is terug in deze wereld.'
'het meisje?'
'ja, je weet het toch, het meisje! het zon-maankind. het kind dat ze niet konden doden.' haar ogen waren groot. 'het hele land in naar haar op zoek.'
ik slikte. 'het..het is goed dat ik dat weet. ik zal naar haar uitkijken. misschien kom ik haar ergens tegen. ze woonde toch in de andere wereld?'
'ja! ze zal wel opvallen.'
ik knikte. en at zwijgend verder.
'je weet dat er rebellen in het bos zitten, he meid'
'ja, maar ik kan me wel weren.' ik glimlachte. ik keek naar buiten. de zon stond aardig laag. 'ik moet maar eens verder mevrouw.'
'blijf je niet hier voor de nacht?'
'nee, ik moet zo ver mogelijk komen.'
de vrouw knikte. 'succes met je reis.'
'dank u..'
ik stond op. 'heel erg bedankt voor de maaltijd, dat deed me goed.'
ze glimlachte en liet me uit. terwijl ik de berg weer op liep, keek ze me na. ik zwaaide nog een keer. fijn, dus het hele land was op zoek naar mij. fijn.

Reageer (1)

  • Matsumoto

    Mooi verhaal! Ik heb er een abo op genomen.
    Alleen één tip. Het leest veel fijner als je elke zin met een hoofdletter begint:)

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen