Hoofdstuk 3
liam was chagarijnig terwijl hij me rond leidde in het kamp. ik was alleen maar bezig met wat er net allemaal gebeurt was.
'dit is waar we gezamelijk horen te eten, maar meestal eten we rond het kampvuur. dat is in het midden. kun je niet missen.'
we gingen in een noodvaart langs alle tenten en ik was nu al kwijt wat er 2 tenten terug gebeurde.
'weetje waarom we hier zijn?' vraagt hij.
'.. wat? sorry.'
'weet je waarom we hier zijn?'
'nee. sorry. waarom dan?'
'ongeveer 16 jaar geleden greep de tirranes de macht, Valissa. ze dwong iedereen om te doen wat zij wou. de mensen op het land moesten 3 keer zo hard werken, ze putte mijnen uit en ze wou alle wezens die geen mensen waren uitbannen. wij zijn in opstand gekomen. ze moet van de troon af. maar de persoon die de troon eignelijk zou moeten hebben is al lange tijd verdwenen. niemand weet waar ze is. het was de zus van de Miss Valissa... en hier kun je je even omkleden. je ziet er echt niet uit.' hij duwde me met zijn snuit naar binnen.
'Rekla! doe hier eens wat mee!'
'wat nu weer?' uit de schaduwen kwam een soort boom. haar haar leek van bladeren gemaakt en haar huid leek van schors. ik moest moeite doen om mijn mond niet open te laten vallen.
'waar heb je dit nou weer vandaan gehaald?'
liam haalde, voor zo ver als dat kon, zijn schouders op. 'bos.' zei hij alleen maar. toen verliet hij de tent.
'he! en waar zijn mijn spullen!?'
maar hij kwam niet meer terug. ik zuchtte en keek naar de vreemde vrouw.
'sorry dat ik het vraag hoor, maar wat bent u?'
ze keek me verbaasd aan. 'een boomwezen natuurlijk.'
oh ja, heel voor de hand liggend. waarom had ik dat zelf niet geraden.
'nou, we gaan eens kijken wat we met jou kunnen doen. waar heb je dit nou weer vandaan!? nou ja maakt verder ook niet uit. we gaan je eens even opmeten.' het boomwezen begon met linten te prutsen en ik liet haar begaan.
'ja. ja ik heb nog wel iets voor je.' ze liep naar een kist in de hoek en haalde er een blauwe stof uit die ze over haar arm legde.
'kijk eens. doe dit eens aan achter dat kamerscherm daar. de witte rokken eerst.'
met de hele zooi over mijn arm liep ik naar het kamerscherm toe. daar bekeek ik eens even wat het was. een jurk tot aan mijn voeten van blauwe simpele stof, een onderjurk en nog een broek voor er onder van een bruinige stof. ik trok het allemaal over mijn hoofd en kwam achter het kamerscherm vandaan.
'ach ja! dat staat prachtig bij je blonde haren. hier, laat mij het van achteren even strak trekken. en hoe groot zijn je voeten?'
ik keek verbaasd in de spiegel. de jurk zat perfect en hij stond me inderdaad heel erg mooi.
'hoe groot zei je dat je voeten waren liefje?'
'oh.. euh. ik heb geen idee.'
'nou, pas deze eens.'
ze gaf me een paar bruinleren laarsjes. net toen ik ze aan had, werd er hard op een gong geslagen.
'oh! we gaan eten. kom maar mee meidje. en hier heb je nog een cape. dan krijg je het niet zo koud.'
het kwam blijkbaar elke dag voor dat er nieuwe mensen waren, want er werd niks tegen me gezegd. mensen zaten in groepjes bij elkaar te praten en te eten. ik zat alleen op een boomstam in een hoekje. ik kon nog net de warmte van het vuur voelen. als mensen (of wezens) hun eten op hadden, gooiden ze hun bakjes en lepels in een enorme ton aan de rand van de kring. ik at niet veel. het zag er uit als kots. ik keek alleen naar de vreemde wezens die allemaal rond het enorme vuur zaten. er zaten meerdere boomwezens en wolven. ik ging er maar van uit dat al die wolven konden praten. verder zaten er vreemde groenige, dunne wezens met sluik zwart haar, meisjes met enorme vlindervleugels op hun rug, trollen en een paar mensen. alles waarvan ik dacht dat het niet bestond, bleek wel te bestaan. hier tenminste. ik was nog niet over de schok heen. dus 's avonds liep ik het bos in. ik kwam na een tijdje bij een heuvel uit waar geen bomen stonden. vanaf hier kon ik een dorpje zien liggen. ik ging zitten en sloeg mijn armen om mijn benen. de wereld was een vreemde voor mij geworden. gisteren was mijn leven nog doodnormaal geweest. hier was alles vreemd. hoe zouden die mensen daar beneden in dat dorpje leven? anders dan ik? ik dacht aan mijn ouders en tranen welden op in mijn ogen. waar zouden zij zijn?
'je haar wordt in het maanlicht zilver.' zei een zachte stem.
ik keek op. She Wolf kwam de open plek op gelopen. 'het zal wel vreemd voor je zijn.'
ik knikte en keek weer voor me.
'laat me je een verhaal vertellen.. toen deze wereld geschapen werd, werden er zon en maan mensen gemaakt. zij zouden over deze wereld heersen en de andere wezens zouden er in vrede mogen wonen. zo staat het in de magische geschriften. maar op een keer werd een zon meisje verliefd op een engel, de engel van de maan. hij schonk haar een kind. het kind was geen zon en ook geen maan. hij was beide. sinds dien zijn er maar een paar zon-maan kinderen geweest. ze kunnen dingen die normale mensen niet kunnen en niemand weet hoe er precies zon-maan kinderen komen. men vreest ze.
laat me je nog een verhaal vertellen. toen Miss Valissa hier de boel overnam, moest ze eerst de oude koningin vermoorden. je kunt hier alleen heerser worden door het lot. maar zij had een manier gevonden om het lot te omzeilen. verboden magie. toch moest de oude koningin verdwijnen, als offer aan hen die niet genoemd mogen worden. de beste vrienden en trouwste dienaars van de koningin waren woest toen ze dit hoorden. zij zijn het verzet begonnen. ze vluchtten naar het bos en vanaf daar handelden ze. de vrouw was zwanger. op de nacht van de rode maan kreeg zij een dochter. haar haar glansde als zilver. dat is meestal een teken dat een kind een maankind is. het kind heeft de hele nacht onder de volle maan gelegen. je kunt zon of maan kinderen herkennen aan moedervlekken, maar die zijn niet direct zichtbaar. toen, na 3 dagen, werd duidelijk dat het kind een zon-maankind was. haar ouders zagen dit als een zegen. een teken. het verzet ging echter slecht. ze werden steeds verder terug gedreven. op een nacht werden ze in een hinderlaag gelokt. de vader vocht voor het leven van zijn dochter en zijn vrouw, maar de vrouw wist dat ze dit nooit zouden winnen. ze rende naar de vijver van de nimpfen. ze smeekten hen om haar dochter te beschermen. tot minstens haar 15e verjaardag. ze gaf zichzelf als vergoeding. toen de strijders van Valissa het kind vonden, merkten ze dat ze haar niks konden doen. ze stuurden haar met 2 vertrouwenspersonen van Miss Valissa naar de andere wereld, om later terug te komen..' She Wolf hield op met praten. we keken allebei naar de maan.
'waarom verteld u me dit?'
She Wolf schudde haar kop. 'het verhaal gaat over jou alice. toen ik je moedervlek zag, wist ik het zeker. daarvoor vermoedde ik het aan de hand van je verhaal.'
ik schudde heftig mijn hoofd. 'ik hoor hier niet. en mijn ouders zijn vermoord door die rare wezens...'
'je hoort hier wel. dit is jouw wereld. de mensen die die wezens hebben vermoord waren je ouders niet. je echte ouders zijn dood. het spijt me voor je. denk er over na..' She Wolf stond op en liep geruisloos weg. ik legde mijn kin op mijn knieen. dit was te veel voor me. dit was echt te veel.
Er zijn nog geen reacties.