``129``
Als ik zeker weet dat iedereen weg is behalve Dean, Sam, Ted en ikzelf begin ik aan mijn touwen. Al snel verlies ik mijn evenwicht en beland in de schoot van Ted. ‘sorry’ mompel ik blozend. Ik rol van hem af en hoor een zachte knak. Het touw is los en ik kniel bij Ted neer. ‘gaat het met je?’ hij knikt en trekt me abrupt naar me toe. Zijn lippen duwen zacht op die van mij. Ik sluit mijn ogen en geniet van de kus. Dan trek ik weg. ‘ik wilde toch graag weten hoe zacht je lippen waren’ zegt Ted zacht. Ik hoor een afkeurend geluid je van achter me komen en kijk naar Dean die geïrriteerd weg kijkt. ‘kunnen jullie los komen?’ Sam schudt zijn hoofd. ‘als ik een haarspeld had misschien wel.’ Hij kijkt me hoopvol aan. ‘ik ga echt geen haarspelden dragen’ beantwoord ik zijn blik. ‘heeft een van jullie iets van zilver bij zich?’ Dean knikt en trekt zijn been een stukje omhoog. Ik zie iets om zijn enkel zitten en haal mijn wenkbrauw op. ‘heb je een zilveren mes om je enkel?’ hij knikt en ik went me tot Ted. ‘Ted, ik zou willen dat je dit niet had hoeven zien’ ik kijk even weg. ‘die mensen die ons hier hebben opgesloten zijn slecht. Ze heten skinwalkers. Het is een soort weerwolf. En ik denk dat jij nu denkt dat wij gek zijn’ ik durf niet op te kijken, meestal kijken mensen bij het horen van zo iets ons aan alsof we een besmettelijke ziekte hebben. ‘gelukkig, ik dacht dat ik als enige gek werd’ ik kan het niet helpen dat ik moet grinniken. Ik ga met mijn hand over de spijlen en dan naar het slot. Met een zucht ga ik zitten en denk na. Met wat zou ik het slot kunnen openen. Ik heb geen haarspelden, ik heb zelfs niets in mijn zakken. ‘we komen hier nooit uit’ mompel ik dan verslagen. Ik ga naar achter liggen. De deur gaat open en voor even stroomt er licht naar binnen. Nog een klik en de kamer baat in fel licht. Ik knipper met mijn ogen en kan nog net 4 mannen onderscheiden en 3 vrouwen. ‘mam, pap?’ ik kijk naar Ted en dan naar de 2 personen die blijkbaar zijn ouders zijn. ‘lieverd, ik ben zo blij dat je eindelijk weet wat we zijn, nu kan je een van ons worden’ Ted schud zijn hoofd. ‘ik wil geen monster worden!’ de vrouw kijkt even naar haar man. Hij gromt naar Ted. ‘je bent een ondankbaar mormel!’ de kooi wordt open gedaan en een van de mannen pakt me bij mijn haar. Ik laat me rustig mee voeren. ‘we moeten kiezen, wie krijgt haar hart’ even voel ik een pijnlijke steek. Als ik niet snel iets zou bedenken zou ik zo meteen geen hart meer hebben.
Reageer (1)
oehhhh spannend nou niet stoppen:D en ahhh ted is zo lief<3 can i have him?
1 decennium geleden