Hoofdstuk 2
toen ik mijn ogen weer open deed, lag ik in het gras. ik had niet eens gemerkt dat ik neer kwam. ik ging overeind zitten. ik zat op een openplek in een bos, zo te zien. en de open plek was de mooiste die ik ooit gezien had. er stonden overal bloemen en toen ik opstond, vlogen er duizenden vlinders op. het rook er heerlijk. ik ging weer liggen en liet de zon op mijn gezicht branden. op een of andere manier wist ik dat die wezens me hier niet konden vinden. brr.. met de gedachte aan die wezens liep er al een rilling over mijn rug. toen dacht ik aan mijn tas. ik draaide mijn hoofd. hij lag een paar meter verderop, open. het dagboek van mijn moeder lag er uit. ik had eten moeten mee nemen.. ik deed mijn ogen weer dicht en het leek alsof ik weg zweefde. de bomen leken te fluisteren, maar ik kon ze niet verstaan. ze wouden me iets vertellen. ik bleef op die openplek tot het begon te schemeren. ik moest toch ergens slapen. maar waar? mijn moeder had er op gestaan dat ik een jaar scouting deed, dus ik kon overleven. maar goed. ik pakte mijn tas en deed mijn moeders dagboek er weer in. op goed gevoel liep ik maar een richting uit. het was al bijna donker toen ik een goede plek tegen kwam. onder de wortels van een boom was een flinke ruimte, bijna een hol. daar kon ik wel slapen. ik was kapot. ik kroop naar binnen, deed de trui aan die ik had mee genomen en viel als een blok in slaap.
de volgende ochtend werd ik wakker omdat de zon tussen kieren in de wortels door scheen in mijn ogen. ik was helemaal stijf. kermend kroop ik uit mijn schuilplaats. ik klopte mezelf af en toen ik opkeek, keek ik recht in de ogen van een wolf. en die wolf had niet veel goeds in zin. ik keek de ene kant op en rende de andere kant uit. het leek even te werken want het duurde een moment voordat ik de wolf achter me hoorde. ik rende zo hard als ik kon, maar mijn voet bleef hangen achter een boomtak die uit de grond omhoog stak en ik viel. ik wou gelijk weer opstaan, maar de wolf had me al ingehaald. hij drukte me met zijn voorpoten op de grond.
'wat doe je hier?'
'oh mijn god. je praat..'
'ja ik praat. wat doe je hier.'
'oh mijn god, oh mijn god, oh mijn god.' het enige wat ik kon uitbrengen.
'asjeblieft maak me niet dood!'
'ben je een spion?'
'ik een spion!? nee!'
'wat doe je hier dan?'
ik haalde diep adem. 'gisteren, ik denk dat het gisteren was, kwam ik thuis en toen waren mijn ouders er niet en toen waren er enge wezens en toen moest ik heel hard rennen en toen hadden ze me bijna en ik stond tegen een boom en toen slokte de boom mij ineens soort van op en toen was ik hier en ik wilde alleen maar slapen het spijt me als het jouw hol was, maar ik was echt heel moe en..'
'ja stop maar. jij gaat mee.'
'wat!? nee! ik wil niet mee.'
de wolf gromde naar me. ik kromp ineen.
'lopen.' gromde hij.
ik stond voorzichtig op.
'en geen trucjes!' ik knikte. ik liep voorop en hij liep achter mij aan. hij hield me goed in de gaten en vertelde me waar ik heen moest.
'bij die struik daar, moet je links.'
'waar gaan we heen dan?'
'zwijg!' en zo ging het door. ik zou echt niet weten hoe ik er was gekomen, maar uiteindelijk gingen we tussen een paar struiken door en kwamen we in een kamp. een groot kamp. er waren allemaal mensen in de weer. sommigen keken op toen we binnen kwamen, maar de meesten gingen gewoon door waar ze mee bezig waren. ik zag nog meer wolven en ook andere wezens. ik keek nergens meer van op. ik droomde gewoon. de wolf leidde mij naar een van de grootste tenten die er op het veld stonden.
'naar binnen.' gromde hij.
binnen was het schemerig. ik moest even wennen aan het licht. maar toen ik gewend was, zag ik een reusachtige wolf. de wolf die mij uit het bos had gevist boog voor haar.
'She Wolf, ik heb deze spion in het bos gevonden. wat moet ik met haar doen?'
'gevonden.. zo zo. waar dan?' haar stem was zacht en er klonk maar een lichte grom doorheen.
'niet heel ver van de beek.'
'en wat zegt jou dat ze een spion is?'
'ze is daar, alleen en heeft een tas met spullen bij zich en..'
'mijn spullen!' ik sloeg gelijk een hand voor mijn mond.
de She Wolf, zoals de andere wolf haar genoemd had, keek mij even aan. ik keek neer.
'liam, ga haar tas halen. ik handel verder wel met haar af.'
liam knikte. dus zo heette die wolf.
toen hij weg was keek de She Wolf naar mij.
'zo, dus jij bent een spion.'
ik zuchtte. 'nee ik ben geen spion.'
'wat doe je hier dan?'
ik stond hier verdomme alweer met een wolf te praten. dit was echt heel weird. 'moet ik dat echt uit leggen?'
'dat lijkt me wel ja.'
ik haalde diep adem.
'rustig uitleggen..' zei de wolf. ik knikte
'gisteren kwam ik thuis uit school, en toen waren mijn ouders er niet.' ik stopte even. She Wolf knikte. 'het hele huis lag overhoop en ik ging naar boven om te kijken of mijn moeder daar misschien was. misschien was ze bewusteloos ofzo? dus toen ik langs mijn kamer liep zag ik dat haar dagboek op mijn bed lag. er lag een briefje bij waarop stond dat ik het dagboek moest lezen, dus dat deed ik. aan het einde stond dat ik weg moest gaan omdat 'Zij' zouden komen. dus ik pakt een paar spullen en ben uit het raam geklommen. maar er waren al van die enge wezens met spierwitte, dode gezichten en een zwarte cape. ik rende en zij kwamen me achterna. ik ging het bos in, maar ze sloten me in bij een grote boom. toen ik daar een stond en er tegenaangedrukt werd dacht ik dat ik dood ging, maar opeens leek het alsof de boom verdween en toen viel ik. toen ik mijn ogen weer open deed, was ik hier. soort van.' bij het laatste deel van mijn verhaal was She Wolf rechter op gaan zitten.
'haal je haar eens uit je nek.'
ik was verbaasd maar deed wat ze zei. toen ze het had gezien knikte ze alsof ze iets had gevonden waar ze naar zocht. 'je zal hier blijven. liam.' hij kwam binnen.
'geef haar een plek om te slapen en normale kleding. ze blijft.' liam knikte. vlak voordat ik de tent uit liep vroeg ik nog. 'dit is geen droom he? ik kom hier niet meer weg.' She Wolf knikte weer 'nee.'
Er zijn nog geen reacties.