130 Scars
Met een onvaste hand drukte ik de scherpe kant van een mes in mijn huid. Ik maakte een snee van 10 centimeter lang en keek zwijgend toe hoe het bloed over mijn arm gleed en op de grond kapot viel. Een volgende rode druppel volgde het pad van de anderen en maakte een klein geluidje toen het op de grond kwam. Met afwezige ogen staarde ik naar mijn arm, die al tientallen littekens vertoonde. Het maakte me droevig dat ze niet meer weg gingen maar ik kon er niet mee stoppen. Ik vond het leuk om te bloeden. Mezelf zien bloeden was iets mooi en prachtig, wat andere mensen vast niet zouden begrijpen. Jammer genoeg hield ik er altijd littekens van over, zelf als ik maar een kleine snee maak. De eerste keer dat ik dit deed, voelde het anders aan als nu. Toen voelde het alsof ik iedereen om me heen verraden had en vooral mezelf. Ik had me misselijk gevoeld toen ik mijn eigen bloed zag. Ik herinner me niet eens meer waarom ik het geprobeerd had maar nu was ik eraan verslaafd, ook al gaf ik dat niet graag toe. Ik wist dat dit als een probleem in mensen hun ogen werd bekeken maar ik begreep niet waarom. Het was mijn lichaam en ik koos zelf wat ik ermee deed. Iedereen zou me gek verklaren als ze mijn lichaam zouden zien, daarom snij ik overal behalve op mijn gezicht. Vroeger deed ik nooit een korte broek of t-shirt aan, dus ging niemand lastige vragen stellen. Ik had zelf niet eens een antwoord. Zachtjes veegde ik het bloed weg en zag dat het al opnieuw bloedde. Tevreden nam ik mijn geliefde rode boekje dat onder mijn bed lag, opende het en trok een schuine streep over vier verticale streepjes. Geduldig telde ik hoeveel streepjes er zo al in stonden en kwam bij het getal 130. Dus het was al 130 dagen geleden dat ik begonnen was, want ik maakte maar een snee per dag. Het maakt niet uit of dat die klein was of heel groot, dat was hetzelfde. Ik keek naar de harde achterkant van het boekje en zag twee ingekerfde sneetjes. Dat waren de keren dat ik naar het ziekenhuis moest. Mijn ouders wisten van mijn probleem maar schonken me niet veel aandacht. Waarschijnlijk dachten ze dat die 'fase', zoals ze het noemden, voorbij was gegaan. Voor de rest wist niemand ervan dus was dit mijn klein geheimpje. Het deed deugd om iets te weten dat anderen niet wisten, zo voelde ik een beetje macht dat ik over mezelf had. Ik had zelf de keuze om te doen wat ik wilde, niemand kon me zeggen hoe of waar ik moest snijden. Het gaf me de vrijheid waarnaar ik zo verlangde.
Toen de nacht verdween en plaats maakte voor de zon, stond ik op om mijn dagelijkse routine te beginnen. Ik ging douchen, droogde me af, kleedde me aan, stijlde mijn haar plat, maakte mijn ogen donker op en nam mijn rugzak voor school.
'Dag mag, dag pap,' zei ik kort.
Zoals gewoonlijk kwam er deze keer ook maar een zacht antwoord. Zelf een paar woordjes waren teveel voor ze. Ik rolde met mijn ogen en zuchtte diep. Ik begreep niet waarom ik me er nog door liet raken, ik was het al gewend. Ik sloot de deur achter me en stapte rustig naar school. Ze was maar enkele straten verder dus dat was heel handig voor me. Ik gleed met mijn hand onder mijn t-shirt en raakte de verse wond van gisteren aan. Een glimlach kroop vanzelf op mijn mond, ook al wist ik dat het de verkeerde vrolijkheid was. Ik zuchtte nog eens een keer diep en zette dan een emotieloos masker op. Daarna ging ik de school binnen, waardoor enkele leerlingen naar me keken. Ze vonden het blijkbaar nog steeds raar dat ik mijn ogen donker opmaakte, ook al ging ik al drie jaar hier naar school. Er was juist een week vakantie geweest, ik wist niet meer welke, dus daarom was alles waarschijnlijk terug nieuw van ze. Een beetje verderop zag ik iemand die vrolijk naar me zwaaide en dan naar me toe gelopen kwam.
'Hey, Bill! Hoe was je vakantie?' vroeg hij blij.
'Ging wel. Die van jou?'
'Geweldig! Ik ben samen met mijn zus naar een bokswedstrijd geweest!'
'Ik blijf het raar vinden dat zij van boksen houdt'
'Haha, ja! Iedereen keek ze raar aan. Je weet hoe ze is als ze echt met haar gedachten ergens bij is,' grinnikte hij.
Andreas was een goede vriend van me. Toen ik het eerste schooljaar hier gestart was, was hij als enige naar me toe gekomen en begon met me te babbelen. Niemand anders durfde me aanspreken aangezien ik make-up op had en als je anders was als de rest, dan was je automatisch een slechte persoon. Ik was Andreas nog steeds dankbaar voor zijn vriendschap. Hij liet me nooit vallen, zelf niet toen hij zei dat ik begon te veranderen en te stil werd. Gelukkig moest ik nooit vragen beantwoorden die ik liever voor mezelf hield. Hij respecteerde mijn privacy en vroeg er niet verder naar.
'Ik ben zo blij je te zien! Ik heb je heel de vakantie niet gezien!' zei hij ontroerd.
Hij pakte me vast en knuffelde me zo stevig, dan het moeilijk was om te ademen.
'Andreas, iedereen kijkt,' lachte ik nerveus.
'Ben je gespierder geworden?' vroeg hij, toen hij in mijn arm kneep.
'Ik ben al twee weken bezig met mezelf wat te trainen, niks speciaal,' zei ik.
'En waarom? Het interesseerde jou toch niet hoe je eruit zag of hoe je lichaam was?'
'Het is tegen de verveling'
'Wat een vreemde reden'
Reageer (1)
Ik lees de eerste zin nog maar & zie al een typfout ;p
1 decennium geledenmens - ik denk dat je mes bedoelde.