Lila
Terwijl er verschillende gedachten door mijn hoofd zweefden en mezelf verloren voelde, botste ik tegen enkele mensen aan. Natuurlijk riepen ze dat ik moest uitkijken waar ik liep of vroegen ze me of dat ik wel ogen in mijn hoofd had. Ik vond het eigenlijk niet meer grappig. Ik plaatste mijn handen tegen de muur en voelde of dat ik op die plaats kon gaan zitten zonder op iets nat of vuil te zitten. Ik viste mijn mobiel uit mijn broekzak en staarde ernaar, ook al zag ik enkel zwart. Tom ging zeker komen als ik naar hem belde en zei dat ik weer een dom was door alleen op straat te gaan maar ik denk niet dat hij me vergeven heeft om zo plots een heel weekend te verdwijnen zonder hem te bellen. Hij was vast kwaad op me. Zuchtend propte ik mijn mobiel weer in mijn broekzak en staarde voor me uit. Wat was de wereld toch zo zwart en eenzaam. Ik kon de natuur niet meer zien, geen mensen of dieren. Ik kon niet eens mijn eigen handen zien. Ik kon ook niet weten hoe ik eruit zag. Elke ochtend was het een gok nadat ik mijn haar gekamd had. Als er een raar plukje de verkeerde kant uitstak, dan kon ik het niet eens weten. Plots schrok ik me rot doordat er iets tegen me opsprong. Ik werd omver geduwd en voelde de natte tong van een hond over mijn gezicht gaan.
'Niet doen, stop!' lachte ik, terwijl ik hem weg duwde.
'Sorry, Lila denkt dat iedereen haar speelgoed is,' zei iemand verontschuldigend.
Ik keek naar boven, aangezien ik nog zat en hoopte dat ik er niet te dom uitzag.
'Geeft niet, ze is lief,' zei ik.
Eventjes was het stil, waardoor ik twijfelde of dat de persoon weg was gegaan maar dan hoorde ik hem weer spreken.
'Ben je blind? Ik stak juist mijn middelvinger op om het te testen maar je reageerde niet'
Ik voelde me dom. Ik haat het al mensen zo van die grapjes maken en me belachelijk maken.
'Ja, wat dan nog? Heb je er een probleem mee? Ik ben niet achterlijk!' zei ik kwaad.
'Waar is je blinden hond?'
'Die heb ik niet'
'En waar is dan je blinden stok?'
'Heb ik ook niet'
'Wat? Hoe kan je dan weten waar je stapt?' vroeg hij verward.
'Ik heb ruzie met de persoon die voor me zorgt,' zei ik nors.
'Dan is het nog steeds niet slim om hier te zitten. Je zou een verkeerde persoon kunnen ontmoeten. Als je wil, kan Lila je wel naar huis begeleiden,' zei hij.
'Wat?'
'Ze is nog maar een puppy maar ik train blinden honden. Toevallig, niet?' lachte hij.
'En van wie is ze?'
'Nog van niemand. Daarom zou het leuk zijn als jij ze neemt, aangezien ze pas begonnen is met leren en dan moet ze heel de tijd bij haar eigenaar blijven'
'En ik mag ze kopen?'
'Natuurlijk, als je eerst met je ouders praat'
Een half uur laten kwam ik thuis aan, met aan mijn rechtse arm Lila en aan mijn linkse arm de vreemde persoon.
'Bill! Hoe kon je zomaar een weekend bij andere mensen blijven! Weet je niet hoe ongerust we waren!' riep mam.
'Mam, wacht'
'Niks wacht! Je hebt Tom ermee pijn gedaan!'
'Tom? Hoe bedoel je?'
'Hij wil met niemand meer spreken omdat hij kwaad is'
'Is dit de persoon die voor je zorgt?' vroeg de vreemde.
'Nee, dat is Tom. Ik ga maar best eens met hem praten'
'En wie is dit?' vroeg mam.
Daarna zag ze ook de lieve puppy, die al direct in haar armen was gesprongen. De man vertelde haar dat ik op de straat zat en dat het dus verstandig was om niet enkel van mensen af te hangen maar dat het ook een goede idee was om een hond te nemen. Op die manier was ik nooit alleen, ook al wilde ik eens weg van alles zijn. Het was vreemd om te zien hoe de vreemde mijn moeder zo om zijn vinger kon wikkelen en voordat er een uur voorbij was gegaan, had mam beslist dat ik Lila kon houden. Wel moest er nog betaald worden en moest ik twee keer per week naar een blinden opleiding die bedoeld was om hond en eigenaar dichter bij elkaar te brengen. Ik was zo dankbaar, ook al was ik er nog steeds van overtuigd dat ik niemand zijn hulp nodig had. Lila had direct een plekje in mijn hart gekregen. Waarschijnlijk was dat omdat honden niet beoordeelden. Het maakte ze niks uit of je dik of dun was, of dat je kon niet of niet. Een mens was altijd anders en beoordeelde, ook al zeiden ze dat het niet zo was.
'Dank je, mam. Ik weet niet wat ik moet zeggen,' zei ik terwijl ik ze omarmde.
'Tegen mij moet je niks zeggen maar tegen Tom. Zorg ervoor dat jullie geen ruzie meer hebben. Ik weet niet waarover het gaat maar het doet jullie allebei pijn, dus zorg ervoor dat het weer was zoals vroeger,' zei ze lief.
Ik knikte, omarmde ze nog eens een keer blij en ging dan naar boven. De vele verschillende emoties maakten me misselijk. Ik voelde me zenuwachtig, was verward door de verliefde gevoelens die ik had en was onzeker omdat ik hem gekwetst had terwijl hij enkel tijd nodig had om mijn gevoelens voor hem te accepteren.
Reageer (1)
Yeeeey
1 decennium geleden