|| O6O
||The forbidden forest
||Draco||
Mijn hele leven had ik geprobeerd te bewijzen dat ik geen lafaard was, dat ik elke situatie aankon en me overal uit kon redden. Niemand had meer lef, een grotere mond of meer praatjes als Draco Malfoy. Maar als iedereen me nu zou zien dan zouden ze weten hoe het echt in elkaar stak. In deze situatie kon ik mijn nauwkeurig opgebouwde ego niet intact houden. Het masker was gevallen, de waarheid lag open en bloot op tafel. Ik was wel degelijk een lafaard en op dit moment kon ik wel trillen van angst. Ik trilde sowieso maar dat was door de kou, hield ik mezelf voor. Mijn ogen waren gericht op de gedaante tientallen meters bij me vandaan. Zachtjes doen was niet nodig geweest want Winter was in een soort trance en had me nog niet in de gaten, terwijl ik open en bloot in haar blikveld stond. Of zou ze me niet willen zien?
Op dit moment werd ik totaal in beslag genomen door haar aanblik. Ze hing boven het dichtgevroren meer. Haar witte jurk was veranderd in een nauwelijks verhullend vod. De stof hing in lompen rond haar lichaam. Hoewel de door Nathan aangebrachte wonden weer geheeld waren was het duidelijk te zien waar ze gezeten hadden, het ondertussen gestolde bloed gaf dat duidelijk aan. Het rood ervan was scherper als dat van mensenbloed en stak scherp af tegen haar witte huid. Haar ogen gaven aan dat ze met haar gedachten niet in deze wereld was. Melkachtig wit staarden ze in het niets en ze liet uit niets merken dat ze mijn aanwezigheid op had gemerkt.
Ik, ondertussen toegevend aan mijn lafheid, stond moed bij elkaar te zamelen om dichterbij te komen. Het feit dat ze me nu niet zag stelde me naar mijn gevoel niet veilig. Wie wist wat er zou gebeuren als ik dichterbij kwam? En wat was eigenlijk mijn plan als ik dichterbij kwam? Haar weer neersteken? Iets zei me dat dat geen enkele zin zou hebben. Het mes dat Nathan had gebruikt had een rare, onnatuurlijke aanblik gehad en iets zei me dat het geen gewoon mes was geweest. Het desbetreffende mes lag daarbij ook nog in The Lost Lands dus daar had ik niets aan. Dubbend stond ik daar een tijdje toe te kijken. Praten om haar tot rede te dwingen? Slecht idee. Summer opnieuw om hulp vragen? Niet goed voor mijn trots en ze zou niet komen. Spring dan? Misschien was zij te zwak, zo oogde ze in ieder geval.
Op een bepaald punt was ik er zat van om daar gewoon maar te staan. Ik kwam toch niet met een goede oplossing als ik hier bleef brainstormen. Overgaan tot actie en zien wat er zou gebeuren leek me verstandiger, meestal kwam de oplossing dan vanzelf wel. Stapje voor stapje kwam ik in beweging, langzaam en nog steeds op mijn hoede alsof ik in een mijnenveld liep. Toen ik op minder dan tien meter afstand was stond ik aan de rand van het meer. Het ijs zag er stevig uit en met deze kou zou het me niet verbazen als het water tot op de bodem bevroren was. Zonder verdere twijfels begaf ik me op het bevroren water. Meteen gebeurden er een aantal dingen tegelijk. Het ijs kraakte onheilspellend en verstoorde ruw de stilte. Ik voelde een soort tegenstand van de lucht om me heen, alsof ik door een dikke vloeistof waadde. Winter haar lichaam leek te verdwijnen als mist en ze doemde plotseling aan de andere oever van het meer op, haar ogen wijd open en klaarwakker.
Op dit moment werd ik totaal in beslag genomen door haar aanblik. Ze hing boven het dichtgevroren meer. Haar witte jurk was veranderd in een nauwelijks verhullend vod. De stof hing in lompen rond haar lichaam. Hoewel de door Nathan aangebrachte wonden weer geheeld waren was het duidelijk te zien waar ze gezeten hadden, het ondertussen gestolde bloed gaf dat duidelijk aan. Het rood ervan was scherper als dat van mensenbloed en stak scherp af tegen haar witte huid. Haar ogen gaven aan dat ze met haar gedachten niet in deze wereld was. Melkachtig wit staarden ze in het niets en ze liet uit niets merken dat ze mijn aanwezigheid op had gemerkt.
Ik, ondertussen toegevend aan mijn lafheid, stond moed bij elkaar te zamelen om dichterbij te komen. Het feit dat ze me nu niet zag stelde me naar mijn gevoel niet veilig. Wie wist wat er zou gebeuren als ik dichterbij kwam? En wat was eigenlijk mijn plan als ik dichterbij kwam? Haar weer neersteken? Iets zei me dat dat geen enkele zin zou hebben. Het mes dat Nathan had gebruikt had een rare, onnatuurlijke aanblik gehad en iets zei me dat het geen gewoon mes was geweest. Het desbetreffende mes lag daarbij ook nog in The Lost Lands dus daar had ik niets aan. Dubbend stond ik daar een tijdje toe te kijken. Praten om haar tot rede te dwingen? Slecht idee. Summer opnieuw om hulp vragen? Niet goed voor mijn trots en ze zou niet komen. Spring dan? Misschien was zij te zwak, zo oogde ze in ieder geval.
Op een bepaald punt was ik er zat van om daar gewoon maar te staan. Ik kwam toch niet met een goede oplossing als ik hier bleef brainstormen. Overgaan tot actie en zien wat er zou gebeuren leek me verstandiger, meestal kwam de oplossing dan vanzelf wel. Stapje voor stapje kwam ik in beweging, langzaam en nog steeds op mijn hoede alsof ik in een mijnenveld liep. Toen ik op minder dan tien meter afstand was stond ik aan de rand van het meer. Het ijs zag er stevig uit en met deze kou zou het me niet verbazen als het water tot op de bodem bevroren was. Zonder verdere twijfels begaf ik me op het bevroren water. Meteen gebeurden er een aantal dingen tegelijk. Het ijs kraakte onheilspellend en verstoorde ruw de stilte. Ik voelde een soort tegenstand van de lucht om me heen, alsof ik door een dikke vloeistof waadde. Winter haar lichaam leek te verdwijnen als mist en ze doemde plotseling aan de andere oever van het meer op, haar ogen wijd open en klaarwakker.
Reageer (13)
YAY!
1 decennium geledenNieuw hoofdstuuk! C:
Luv itt!
Snel Weer Verder ×××
Oh help...
1 decennium geledenow fack,ik vind winter een betje eng worden
1 decennium geleden