Negenvijftig
EN ik ben ziek
“Wat zeiden de lads?” vroeg ik toen we weer in de lift stonden.
Liam haalde zijn schouders op. “Niet veel. Alleen dat het typisch iets voor jou was om dit te doen.”
Ik grijnsde.
“En Harry zei dat hij het nu eindelijk begreep, maar hij wilde niet zeggen wat hij nu begreep.” Hij keek me aan met een weet-jij-hier-meer-van-blik en ik bloosde.
“Ik heb Harry een soort van bevolen om de paparazzi te bellen,” verklaarde ik.
Liam barstte in lachen uit. “Ik ben echt blij dat we tegen elkaar aangebotst zijn,” zei hij opeens. Ik keek glimlachend naar hem op.
“Ik ook.”
Liam boog naar voren en kuste me, precies op het moment dat de deuren opengingen. Zonder de kus te verbreken tastte ik naar de knopjes op de wand van de lift en drukte op een willekeurige knop. Ik negeerde de blikken van de mensen in de lobby en kuste gewoon door. De deuren sloten zich en de lift ging weer omhoog. Liam’s lippen krulden zich in een grijns.
“He babe,” grijnsde Liam. Glimlachend opende ik de deur verder en liet hem naar binnen. Met een glas cola in onze handen ploften we op de bank.
“Ik moet je iets vertellen,” zei Liam ernstig.
“Wat dan?” vroeg ik nieuwsgierig.
“Over twee weken ga ik op tour.”
Mijn gezicht betrok. “Voor hoe lang?”
“Een maand. Dat valt wel mee, toch?”
Ik knikte bedachtzaam. “Ik ben in elk geval blij dat je het me op tijd vertelt, LiLi,” grijnsde ik. Ditmaal betrok Liam’s gezicht even, maar hij haalde toen zijn schouders op.
“In onze vrije tijd lezen de lads en ik vaak fanfics. Het viel me op dat we altijd te laat vertellen dat we op tour gaan, wat een heftige ruzie oplevert. Daar had ik niet echt zin in,” grinnikte hij. Ik lachte even mee en sloeg toen mijn armen om hem heen.
“Ik ga je missen,” zei ik tegen zijn nek.
“Ik jou ook,” mompelde hij in mijn haar. “Dus heb ik een verrassing voor je.”
“Verrassing?” Verbaasd ging ik weer recht zitten en trok mijn wenkbrauwen naar hem op. “Wat voor verrassing?”
“Dat ga ik natuurlijk niet zeggen, dan is het toch geen verrassing meer,” lachte hij. Ik rolde lachend met mijn ogen.
“Nu, huphup, je koffer inpakken,” spoorde hij me aan.
“Koffer? Liam, wat gaan we doen?” vroeg ik op een toon die geen tegenspraak duldde. Liam glimlachte geheimzinnig, maar gaf geen antwoord.
“Liam…” zei ik dreigend. Liam lachte en duwde me van de bank af, richting de trap.
“Neem genoeg kleren mee voor een week. Het gaat warm worden,” waarschuwde hij me. Ik gaf het op en liep naar mijn slaapkamer, waar ik rustig een aantal topjes en t-shirts begon in te pakken, net als een aantal shorts. Ik nam een paar slippers mee en verder alleen mijn gympen. Even twijfelde ik over mijn hakken, maar nam ze toen toch niet mee. Als laatste pakte ik een beetje make-up en mijn bikini in, en toen was ik klaar.
“Kom je?” klonk Liam’s stem in mijn oor. Geschrokken draaide ik me om.
“Liam, ik schrok me wild van je!” beschuldigde ik hem. “Hoe doe je dat toch steeds?”
“Wat?” grinnikte hij.
“Zo stil sluipen!”
Nog steeds grinnikend haalde hij zijn schouders op. “Geen idee. Kom je? Ons vliegtuig vertrekt over een uur.”
“Wat?!” gilde ik. “Liam, je gaat me nu onmiddellijk vertellen wat we gaan doen!” Ik prikte mijn vinger in zijn buik, maar hij liet niets los. Hij pakte mijn hand en trok me mee naar beneden, waar hij galant de voordeur voor me openhield. Nors omdat hij niets wilde vertellen liep ik langs hem naar zijn auto, met de koffer achter me aan sleurend.
“Ga je nog wat tegen me zeggen?” vroeg Liam toen we in de auto zaten. Ik tuitte mijn lippen. Ik was het niet van plan, maar als ik ‘nee’ zou zeggen zou ik liegen. Paradox dus. Ik draaide mijn hoofd van hem weg en keek uit raam. Ik hoorde Liam geamuseerd zuchten, iets wat me eigenlijk behoorlijk ergerde.
“We zijn er,” zei hij. Ik keek op en zag dat we op het vliegveld waren. We stapten uit de auto en haalden onze bagage uit de achterbak. Met de koffers achter ons aan rollend liepen we het vliegveld binnen en checkten in. We liepen langs de douane en gaven onze koffers af, om daarna in de vertrekhal te wachten tot ons vliegtuig geroepen werd. Ik luisterde aandachtig als een melding werd gemaakt, in de hoop er achter te komen waar we heen gingen. Maar al snel begon ik weg te doezelen.
“Kom, dat is ons vliegtuig,” zei Liam. Ik schrok wakker en vervloekte mezelf dat ik niet had gehoord welk vliegtuig we zouden nemen.
“Je gaat het me nog steeds niet vertellen, of wel?” vroeg ik nors. Meteen sloeg ik mijn handen voor mijn mond. Verdorie, ik had toch iets gezegd. Ik zag Liam geluidloos lachen en stuurde hem een boze blik toe.
“Goed dan,” zei Liam. “We gaan naar Verona.”
“Wat?” piepte ik. “Liam, waarom?”
Hij haalde zijn schouders op. “Dat zei ik toch al. Ter compensatie van die maand dat ik weg ben!”
“Maar… Verona!”
Hij grijnsde. “Daar wilde je toch zo graag naar toe? De stad van Romeo en Julia?”
Ik begon hevig te knikken. “Dank je dank je dank je!” Mijn stem was nog steeds hoog door de opwinding, en ik vloog Liam om de hals. Hij lachte, en we liepen vrolijk ons vliegtuig in.
Er zijn nog geen reacties.