Foto bij Hoofdstuk 11

Hallo David,

Ik zag je gisteren wel zoenen met dat meisje. Wie is ze? Had ik gelijk? Was ze een filosofiestudente? En zie je niet hoe dom ze je aankijkt en hoe ze aan je arm hangt?
Is zij degene die ervoor gezorgd heeft dat het uitging? Heeft zij jou verleid tegen je zin? Of was jij het, die wel eens iets anders wilde? En toen begon je je schuldig et voelen en dumpte mij maar?
Of kregen jullie pas iets nadat het uit ging? Dat geeft dan wel mooi aan hoeveel je gaf, als je een poosje later midden in een kledingwinkel met een ander meisje gaat staan zoenen.


Ik kon het niet stoppen. Door mijn hoofd gingen allerlei voorstellingen van David en het meisje. Eerst zag ik hem duizend keer recht voor mijn neus zoenen met het meisje. Daarna stelde ik me voor hoe ze met elkaar praatten over die domme Audrey die niets door had, gevolgd door een duivelse lach.
Ik wist wel dat dat niet erg realistisch was, maar ik kon het niet stoppen.
Zuchtend sloeg ik mijn handen voor mijn gezicht. Ik moest hier mee stoppen. Met het doemdenken en deze brieven. Maar ik wist dat geen van beide me zou lukken. Hoe vaak had ik mezelf wel niet beloofd met de brieven te stoppen. Net zo vaak had ik doodleuk de volgende dag weer een pen gepakt.

Mijn ouders hadden gisteren meteen gemerkt dat er iets mis met me was. En dat was niet alleen omdat ik de vijftig euro niet helemaal had opgemaakt. Ze hadden genoeg van mijn geklaag over geldgebrek aan moeten horen, om te weten dat ik van geschonken geld elke cent zou opmaken. Nee, ze zagen het ook aan de blik in mijn ogen en mijn verminderde enthousiasme om spullen te kopen van mijn ouders' geld. Pas na lang aandringen vertelde ik ze over David. Gelukkig waren ze erg lief tegen me geweest, maar niet zonder het praatje over 'genoeg vissen in de zee'. Sarcastisch merkte ik daarover op dat ik toch geen zeemeermin was, en bovendien geen vis wilde. Ironisch genoeg bestond mijn avondmaaltijd van die dag uit makreel.
Daarna had ik Emma opgebeld om haar alles te vertellen, maar niet voordat ik haar had gewaarschuwd niet over vissen te beginnen. Ze was erg lief geweest en beloofde om meteen langs te komen. Dat deed ze ook. Emma woonde namelijk nog thuis. Elke dag moest ze met de trein naar college. Ik was op mezelf gaan wonen om dat te vermijden. En eerlijk gezegd was ik de bemoeienis van mijn ouders ondertussen ook wel zat geworden.
Voor Emma was het dus handiger om hierheen te komen, dan naar mijn flatje die ik meer en meer als thuis begon te beschouwen.

Die avond had Emma me getroost, zonder de woorden vis en zee in één zin te plaatsen. Ze stond me zelfs toe te schelden op het onbekende meisje. Zij was degene die kwam met de optie dat het misschien wel niet haar schuld was, maar die van David. Misschien had zij wel niets geweten van mijn relatie met David, of was het toch na onze breuk gebeurd en had zij daar niets mee te maken. Ik vond deze optie onwaarschijnlijk, maar misschien had David echt zo weinig om me gegeven.
Maar ondanks alle verdedigende woorden van Emma, was het voor mij nog steeds moeilijk om niet boos op het meisje te zijn. Het was makkelijker om boos te zijn dan om verdrietig te zijn. Dat was iets dat ik al eerder had gemerkt.
Nadat Emma weg was gegaan, was ik meteen gaan slapen. Toch kon ik niet heel goed slapen. De aanblik van de zoen tussen die twee kon ik niet meer van mijn netvlies krijgen. En nu was het avond en zat ik opnieuw in de trein, na een hele dag halfslachtig huiswerk maken.

Ik ben nu weer op weg naar huis en ik hoop je daar niet weer te zien. Niet in je eentje en al helemaal niet zoenend met dat meisje. Ik ben allang blij dat je me gisteren niet zag. Dat was voor ons allebei gênant geweest. Nog erger dan het voor mij al was.
Ik vraag me af: geef je echt zo weinig om me, om een relatie met een ander te beginnen, terwijl het net uit is? Of heb je me zitten bedriegen? We wilden gaan samenwonen! Wat dacht je?
Ik hoop dat je stikt terwijl je haar zoent.

Audrey

Dat laatste meende ik natuurlijk niet. Ik wilde niet dat hij stikte. Ik wilde eigenlijk alleen maar dat ik me hier niet zo'n zorgen over maakte. Het leek hem ook weinig te kunnen schelen, dus waarom zou ik me druk maken?
Waarom stond de trein eigenlijk stil? En waarom had ik dat niet eerder gemerkt? Waar was ik eigenlijk? Na één blik uit het raam wist ik genoeg: ik moest hier zijn! Snel pakte ik mijn spullen en rende de trein uit. Net op tijd om door de sluitende deuren te glippen en op het bekende station uit te stappen.

Zo, weer een hoofdstukje. Enjoy!

Reageer (2)

  • xIsoldee

    oww ik vind het zo zielig ea ;o x

    1 decennium geleden
  • Kobyla

    Yaay, nieuw hoofdstukje!
    Sorry, geen tijd voor een reactie verder, want mn broertje staat op het punt me van de computer af te schoppen....
    Snel verder!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen