* Hoofdstuk 26
Ik weet dat er een opmerking van hem komt maar ik eet ongestoord verder. Als er na het dessert afgeruimd wordt, komt de verwachte opmerken. “Nog gefeliciteerd met die 10,5 van gisteren maar daar zal je het niet mee halen. Ze zullen op jou afkomen en je zal sterven. Ik zal proberen de eerste te zijn die bij je komt. Je zal net zo zwak zijn als je moeder, die kon niet eens een bevalling overleven. Ik heb trouwens gehoord dat jouw broertje ook niet lang meer te leven heeft. Dat krijg je ervan als je een dom kind bent, dan ga je vroeg dood. Staat Jonah er dalijk alleen voor maar ik denk dat hij net zo wanhopig zal zijn als je vader. Gezellig, familie DeWitt uitgeroeid. Niemand die het wat uitmaakt, jullie leven is toch niks waard.” Ik word rood van woede. Over mij mag hij zeggen wat hij wil maar van mijn familie blijft hij af. Declan staat op en loopt richting zijn kamer. Peeta merkt aan me dat ik elk moment kan uitbarsten en wil me tegenhouden. Hij is alleen te laat want ik ben al opgestaan en loop achter Declan aan. Als hij zich omdraait, grijp ik hem beet bij zijn schouders en duw hem weg. Een gemene grijns siert zijn gezicht. Ik weet dat hij het expres uitlokt maar ik heb mijn woede niet onder controle nu. “Jij hebt niks over mijn familie te zeggen.” “Wat wil je ertegen doen? Gaan vechten? Je 10,5 gaat echt niet helpen om mij te verslaan.” Buiten zinnen storm ik op hem af en begin op hem in te beuken. Hij ontwijkt een aantal van mijn aanvallen maar ik raak hem vaker. Twee handen die me vastgrijpen en tegen de muur aanduwen, brengen me terug naar de werkelijkheid. Ik hef mijn hoofd op en kijk recht in de ogen van Peeta. “Silber, ik dacht dat ik je vanmiddag manieren had geleerd.” Klinkt Effie’s stem in de verte maar het enige wat ik zie is Peeta. De enige die mij begrijpt. De enige die bijna alles van me weet. De enige waar ik daadwerkelijk naar luister. De enige die me in de hand weet te houden. De enige die ik vertrouw en alles vertel. Ik weet alleen niet waarom. Ik ken hem pas een week maar het voelt zo vertrouwd. Alsof hij altijd al mijn vriend is geweest. “Silber, je lost hier niets mee op. Hij ook niet trouwens.” Zijn stem klinkt kalm. “Als je hem nu aanvalt, heb je dalijk problemen met de spelmakers. Het is het best als je nu naar je kamer gaat, afkoelen. Ik kom er zo aan.” Zodra hij me los laat, loop ik zonder naar Declan op te kijken naar mijn kamer en ga op het bed zitten. Ik stel het raam zodanig in dat het lijkt alsof ik op het strand zit met zonsondergang. Het mooiste uitzicht van de hele wereld. In mijn ooghoeken zie ik dat Peeta naast me komt zitten en meekijkt. Een tijdje is het stil maar we weten allebei dat er een preek moet komen over mijn gedrag maar het blijft nog even stil. “Was niet zo slim hè?” zegt Peeta op een gegeven moment. “Nee.” Een simpeler antwoord kan ik niet bedenken. “Waarom doe je het dan?” “Waarom stel je die vraag als je het antwoord al weet?” Daar moet hij even over nadenken. “Houd je rustig tot je in de arena bent. In de arena kan je je gang gaan.” Hij grijnst en ik grijns mee vanwege de gedachte aan Declan die om genade smeekt en toegeeft dat hij fout zat. “Dak.” Ik luister aandachtig. Het is inderdaad stil in de woonkamer, iedereen is al naar bed. Nadat Peeta gecheckt heeft of iedereen ook daadwerkelijk weg is, sluipen we naar het dak. De frisse wind voelt goed tegen mijn huid. Peeta vraagt van alles over mijn leven en ik beantwoord die vragen ook eerlijk. Maar na een tijdje zijn zijn vragen op en stelt hij voor om in stilte naar de sterren te kijken. Die avond liggen Peeta en ik zonder wat te zeggen naar de nachtelijke hemel te staren. Ik zou hier met niemand anders willen zijn.
Reageer (1)
Declan is een lul.
1 decennium geleden