H12
WEEEKEND! Ik ben moet, :')
Ik kijk om me heen, zoals iedereen doet als ze alleen zijn. Mijn ogen staan wijd open en mijn mond hangt ook een beetje open. Mijn neus maakt harde snuivende geluiden. Ik ben nerveus.
Waar ben ik? Het is zwart ja, maar waarom? Ik lik langs mijn lip en doe mijn mond dicht. Ik probeer met mijn ogen te knipperen maar het lukt niet, ze willen niet dicht!
Ik voel mezelf rillen en doe mijn mond weer open, zachtjes fluister ik iets.
'V-vader?' Klikt mijn stem. Te zacht.
'VADER!' Roep ik.
En dan verandert het tafreel. Het zwart verdwijnt en wordt grijs. Ik zie mist en donker groen en bruin. Bos. Ik kijk naar beneden en merk dat ik zweef, boven een kuil. Nee!
Ik val zodra ik me veroer, weet ik, maar prongelijk schuivel ik naar achteren. Dat ene kleine stukje, en ik val toch. Met een bonk kom ik op de grond terecht en krabbel overeind. Dit... is bekend...
Een vrouw gilt, heel hard.
Deze droom, deze droom heb ik vaker gedroomd.
Ik wacht op het lachen en ik hoor mijn vader lachen, een oehoe land boven me op de rand van de kuil. Ik doe mijn ogen dicht en hoor alleen maar geluid. Ik hoor Diamantar naast de oehoe landen, nu is hij groot, ik hoor hem vechten met de oehoe. Ik hoor hoe Diamantar verliest.
Het is maar een droom, alsjeblieft!
Een steek gaat door me heen en ik kijk omhoog, Diamantars poot ligt dood langs de rand van de kuil naar beneden. Langzaam verdwijnt hij, dood.
'NEEEE!' Roep ik, ik kijk naar de oehoe.
Nog een steek, weer door het hart. Ik weet het al als ik naar beneden kijk, het laaste onderdeel van mijn droom. Het mes.
Uit mijn borst steekt een lemet van een mes.
'Nee,' mompel ik, en dan zak ik in. Ik val op de grond. Mijn ogen trillen.
Wordt wakker. Alsjeblieft. Ik wil wakker worden, laat me wakker worden. Zo'n pijn... waarom? Dood zijn hoord pijnloos te zijn.
Maar ik ben nog niet dood!
Een van mijn ogen knippert nog steeds, mijn rechter. De andere is dicht. Het tafreel verandert en ik lig op een toren van Eragon's Academie. Wat doe ik hier? Ik kijk naar mijn borst, het mes is er nog steeds. Ik haal het uit mijn borst. Ik probeer op te staan, maar het lukt niet. Ik sterf nog steeds, okal is het tafreel verandert.
Ik probeer niet aan Diamantar te denken.
Dan kijk ik naar wat ik aan heb, een zwarte jurk. NEE!
Niet ook deze droom, dat kan ik niet aan!
Ik kijk rond en ja, ik zie Metsa staan.
'Je bent zo mooi, zo mooi,' Metsa's stem verwent me, net als alle keren hiervoor. Maar er is iets verandert, ik geloof hem niet.
'Ik lig hier op de grond en jij vind me mooi?' Vraag ik hem. Maar ik heb zin om te huilen, mijn armen rond hem heen te slaan, ik doe het niet. Ik ben bang voor wat komen zal.
'Je bent een godin,' zegt Metsa.
'Nee, dat ben ik niet,'zeg ik. Ik voel tranen over mijn wangen rollen.
'Je bent mijn godin, je bent mijn duistere schoonheid.' Metsa aait met zijn andere hand over mijn wang, hij veegt de tranen weg.
'Metsa, ik ben niet duister.' Leg ik uit. Ik wil dat hij weer normaal doet, maar het gevoel van zijn hand op mijn wang vind ik prettig, ik zeg verder niets.
'Ik ben van jouw, ik doe alles voor je,' zegt hij. En dan besef ik wat er vervolgens gaat gebeuren. Ik duuw mezelf achteruit, ik lig nogsteeds op de grond. Het mes klem ik in mijn hand. Ik voel mezelf misselijk worden, heel misselijk. Ik til de hand op met het mes. En zie dat hij langer, bleker is.
Mijn gelaat is verandert, ik ben verandert in mijn vader.
'Het is tijd je belofte na te komen, je doet alles voor mij.' Zegt mijn vader tegen Metsa.
Metsa buigt zijn hoofd. Alles.
Nee, dit wil ik niet. Ik pak mijn mes stevig vast met mijn vaders hand.
Langzaam breng ik hem naar voren, en dan weer naar mezelf toe. Een tweede keer steekt het mes in mijn hart.
'Wordt wakker meisje!' Gilt iemand.
Reageer (1)
huh dit is raar de dromen mixen en dan probeert iemand haar wakker te maken
1 decennium geleden