Hoofdstuk 1
Het was weer zover, ik zat diep diep in de problemen. Ik had geen idee hoe lang ik nu weer opgesloten zou worden in mijn toren. Ik, Prinses Jeanne Blackrose van het koninkrijk Blackrose had me weer eens misdragen volgens mijn ouders. Ik liet me tegen de deur van mijn toren naar beneden glijden, en voelde dat er een traan over mijn wangen liep. 'Alsjeblieft..' smeekte ik nog even. Ik hoorde dat mijn vader -de koning- stilletjes naar beneden liep, de afdaling begon van mijn toren. Ik voelde dat de volgende traan me in mijn ogen brandde, dus ik liet hem lopen. Ik snapte er niets van, waarom behandelde mijn ouders me zo? Het leek er zelfs op dat ze het leuk vonden om me op te sluiten. Mijn halve jeugd had ik hier op deze kamer doorgebracht, uit het raam starend, omdat ze me hier zo vaak opsloten. Als ik mijn hoofd niet recht genoeg hield, mijn make-up niet goed op had zitten, of zelfs mijn bord al niet leegat dan volgde eenzame opsluiting. Het was vreselijk, ik kon er niet tegen alleen op mijn kamer te zitten. Nu begon ik zachtjes te snikken. 'Alsjeblieft, papa!' riep ik. Geen antwoord. Ik gaf het op, en begon harder te huilen. Toen ik wat rustiger werd veegde ik mijn wangen even af, en bekeek mijn handen. Ze waren pikzwart van alle make-up die ik moest dragen van mijn moeder. Ze had me al vanaf mijn 4de geleerd hoe ik me het beste op kon maken. Ik haatte mijn moeder, nog meer dan mijn vader. Zij was het, degene die zorgde dat ons koninkrijk zo vreselijk werd achtergesteld. Zij was het die grote rijkdom wilde, en de bediendes vreselijk slecht behandelde. Ik haatte haar vreselijk, elke keer als ik haar in de ogen keek dan voelde ik die verschrikkelijke walging. Iedereen in Blackrose -ons koninkrijk- was hetzelfde, slecht en heel erg arm. Ik had zelfs laatst een verhaal gehoord dat dieven van elkaar stolen. Die gedachte toverde een glimlach op mijn gezicht. Ik keek even in de spiegel en bekeek mijn zwarte ogen, die door mijn tranen nog zwarter waren geworden. Als ik ooit uit deze toren wilde komen binnen 3 dagen moest ik eerst maar eens ervoor zorgen dat mijn ogen er wat verzorgder uitzagen. Ik keek snel even uit het raam, de maan stond aan de avondhemel omringd door enkele sterren. Misschien moest ik zo maar eens gaan slapen. Ik haalde voorzichtig mijn make-up eraf, wat nogal veel tijd koste omdat ik van mijn moeder allerlei magische spulletjes moest gebruiken tegen mijn sproetjes. Ik hield eigenlijk best wel van mijn sproetjes, en glimlachte even in de spiegel toen ik mijn eigen gezicht zag. Ik haatte al die make-up, ik haatte mijn ouders, ik haatte regels ik haatte alles hier. Ik trok snel mijn pyjama aan, en keek nog even uit het raam. De avondhemel zag er schitterend uit. Wat had ik er veel voor over om even buiten de paleismuren te zijn, maar dat mocht ik niet, omdat ze me wilde beschermen tegen de duistere dingen van buitenaf. Ik zuchtte even. Ik wilde hier weg, maar ik wist dat die dag pas kwam wanneer ik zelf op de troon zou gaan zitten. Ik liet het raam op een kiertje open staan, omdat het mooi weer was en ging in bed liggen, en fantaseerde erover hoe ik het koninkrijk Blackrose zou gaan besturen als ik Koningin was. Ik rekte mezelf uit, en liep naar mijn hemelbed, en ging daarin liggen en sloot mijn ogen en viel niet even later in slaap.
Reageer (1)
AWESOME BRECHTJE <3(H)
1 decennium geleden