H11
Ik hef mijn hoofd naar de lucht en kijk naar de boomtoppen, nee geen andere oehoes te zien. Gelukkig.
Die oehoes blijken dus ook dood te kunnen door middel van een mes, handig, want ik kan dus geen magie.
'Je moet meer in jezelf geloven, volgens mij kan je daarom geen magie...' Diamantar met zijn wijze woorden.
'Ach joh,'mompel ik. Ik buig me voorover en haal mijn mes uit de hoop as. Ik veeg het af aan mijn cape.
'Ieuw, ik denk dat je dat daar niet moe-' Ik laat hem niet uitspreken.
'Het brand niet en is niet giftig, het is gewoon as, ben je bang?'
'Ík bang? Ik ben een draak, hoe durf je,'gromt Diamantar beledingd.
'Laat dat dan ook merken,'snauw ik. Dit is raar, ik ben nog nooit zo tegen Diamantar geweest, hoe kan ik?
'Sorry,'mompel ik.
'Ja...' Mompelt Diamantar.
'Ik wil gewoon zo gra-'
'-aag je vader vangen en vermoorden, ja dat heb ik door.' Diamantar's humeur is verpest. Dat spijt me.
Ik zeg niets, ik doe mijn mes in zijn houder en klim op Diamantar's rug. Hij snapt het, we vliegen op. Vanuit de lucht scannen we de omgeving af op zoek naar tekenen van mijn vader.
'Ik zie niets,' zegt Diamantar.
'Vlieg eens wat verder,' zeg ik. Ik zie een klein stenen puntje uit het bos opsteken. Het ziet er anders uit dan de andere rotspuntjes die ook uit het bos opsteken.
'Het is een tempel! Een ruïne!' Roep ik opgewonde als we dichterbij komen.
Ik voel Diamantar brommen, ik weet alleen niet of hij blij met de tempel is of niet. Ik hoop voor hem van wel, want ik bedenk me niet.
'Mff,' hoor ik Diamantar zuchten.
We vliegen gestaagd naar de tempel en we landen keurig. Ik kijk goed rond en probeer alle detais op te slaan in mijn geheugen.
Daar ligt een hoop stenen, daar een kapot standbeeld. Dát was een trap... dat gedeelte staat in in storten.
Het is duidelijk een vervallen wachttoren van de oudere rijders. De generatie vóór Galbatorix.
Ik spits mijn oren, mijn vader zal we dicht in de buurt zijn. Ik adem diep in en uit, ik heb al mijn energie nodig voor zo meteen, het zal een lang en zwaar gevecht worden. Naast me gaat Diamantar met een grom in de aanvals houding staan.
Oke.
Ik span mijn spieren en pak mijn zwaard.
'Vader! Waar bent u, ik daag u uit voor een gevecht!' Grom ik. Als hij me kan zien hoord hij dit ook. Vast.
Er gebeurd niets.
'Vader, ik wacht!' Grom ik terwijl ik goedluister.
Niets.
'VADER! IK DAAG U UIT!' Roep ik naar de wolken.
Niets.
Ik bijt boos op mijn lip.
En dan...
Ik hoor geritsel.
Met een ruk draai ik me om en kijk naar de struiken onder de ruïne.
'Wat was dat?' Vraagt Diamantar zenuwachtig, 'Je vader?'
'Ssst,'zeg ik. Al hoefd hij natuurlijk niet stil te zijn, hij zit in mijn hoofd. Maar ik heb andere redenen dat hij niet tegen me praat.
Ten eerste: Als hij mijn geest binnen kan kan mijn vader dat ook. Dat wil ik niet.
Ten tweede: Er nadert iets.
Van achteren.
Ik voel een klap tegen mijn hoofd en alles word weer zwart. Alweer.
Reageer (2)
Spannend Snel verder Meid
1 decennium geledenik hoop dat het niet haar vader is:(
1 decennium geledensnel verder plzzzzzzzz
kwil wetn wie haar neergeslagen heeft