Foto bij 14. I know. You think I'm crazy.

Hope u will like it! (flower)

Mijn ogen zijn groot. In welke hel ben ik nou weer terechtgekomen?
Ik voel hoe Jackson me naar de bank begeleidt. Het lijk is vermist. Mijn moeder of broertje. Welk ziek persoon doet nou zoiets?
Ik schud mijn hoofd. Mijn gedachte wilde me het slechts een of twee keer laten doen, maar ik blijf schudden. Isaac knielt voor me neer, stopt mijn hoofd met zijn handen.
'Wie?' komt er uiteindelijk over mijn droog geworden lippen.
'Je broertje', antwoordt Derek.
De persoon die ik nog voor langere tijd heb vastgehouden. Vastgehouden tot hij uit mijn armen is gepraat, door Isaac. De jongen die zo wanhopig graag mijn verdriet en pijn zou willen wegnemen. De leegte zou willen vullen.
Ik pak een van zijn handen en hou hem stevig vast. Met de andere speel ik met mijn moeders kettinkje.
'Ik wil erheen', krijg ik uiteindelijk over mijn lippen.
Ik zie Isaac naar Jackson kijken. In stilte overleggend of dat wel zo slim is. Uiteindelijk knikt Isaac.
'Maar ik ga mee.' Ik glimlach, dankbaar.
Jackson's ogen schieten naar de klok.
'Ja, ga maar naar Lydia. Stiles wil me vast en zeker wel brengen', zeg ik mierzoet. Stiles knikt gelijk. Toch twijfelt Jackson even, maar staat dan op van de bank. Vervolgens twijfelt hij over zijn afscheid, maar besluit, voor het eerst in het 'openbaar', een korte knuffel te geven.
'Ik rij er wel achteraan', zegt Derek wanneer we bij Stiles zijn jeep zijn.
'Nee', reageer ik resoluut. Derek zijn wenkbrauwen schieten verbaasd omhoog.
'Nee.' Zijn blik veranderd. Naar welke emotie? Ik heb geen idee.
'Fijn', zegt hij en hij verdwijnt de schaduwen weer in.
Samen met Stiles en Isaac ga ik naar het politiebureau, begeleidt door Stiles' vader. Opnieuw grijp ik naar Isaac zijn hand wanneer we het mortuarium naderen. Ik zie het kleine gestalte voorover gebogen bij een deken. Deels afgerold tot de schouders.
Mijn benen stoppen, willen niet meer verder.
'Ik.. Ik kan het niet', fluister ik stotterend. Mijn stem stopt, wil verdwijnen, net zo graag als ik wil.
De sheriff loopt langs ons heen en begeleidt mijn huilende oma naar een bank, buiten deze kamer, weg van het zicht.
'Ik-' verder kom ik niet.
Ik voel een huilbui opkomen, maar bijt op mijn lip om het binnen te houden. Vandaag geen tranen meer.
'Samen?' Ik kijk op in Isaac zijn prachtige ogen en knik. Hij legt zijn arm rond mijn middel en loopt samen met mij de kamer binnen. Verbaasd door de laatst verwachte, opkomende emotie blijf ik ademloos staan. Het voelt.. vredig. Ze ziet er vredig uit, geen negatieve energie.
Voor een flits is even de kamer weg en wanneer ik op kijk, kijk ik recht in de vertrouwde bruine ogen van mijn moeder.
'Hee meis', begroet ze me. Haar mondhoeken krullen omhoog tot de vertrouwde glimlach, die ze altijd heeft, haar bleke gezicht verlicht.
'Mam', breng ik uit. Tranen stromen inmiddels geruisloos over mijn wangen. Ik knijp mijn ogen dicht, knijp in mijn arm, maar ze verdwijnt niet. Ik droom niet.
'Je moet Tom vinden.' Ik knik.
'Dat weet ik, maar ik weet niet waar te beginnen.'
Ze kijkt even droevig voor haar uit.
'Derek, Scott en Isaac kunnen helpen.' Mijn wenkbrauwen fronsen.
Ze begint licht te vervagen en net op het moment dat ze compleet verdwijnt, waarschuwt ze me nog.
'Maar vertrouw ze niet!' De woorden echoën na in mijn hoofd na.
Derek? Okay, maar Scott en vooral Isaac? Ik schud mijn hoofd en laat dan pas het besef tot me doordringen. Ik was niet alleen in de kamer.
Angstig draai ik me om naar Isaac. Hij staart me alleen maar aan. Net als Stiles, zie ik door het glas. Mijn ogen worden groot en een vlaag van paniek schiet door mijn lichaam. Alles schreeuwt 'Ren! Ze vinden je gek, gestoord. Ze zullen je opsluiten!'
Het duurt even, maar dan plots beginnen mijn benen te werken. Ik ren langs Isaac heen, door de deur, om dan vervolgens recht in de val te lopen. Stiles zijn armen sluiten zich om mij heen.
'Sst Jane. Het is goed.'
Ik probeer los te komen, maar het lukt niet. Blijkbaar heeft hij gesport..
'Jullie vinden me gek', tier ik.
'Nee.' Zijn stem brengt me in een klap stil.
'Ik ben door hetzelfde als jou heen gegaan.' Ik hou mijn adem in.
'Mijn moeder is overleden. Al wel lang geleden, toen ik kind was, maar toch, na al die jaren doet het nog steeds pijn.'
Ik blijf stil. Knipper verbaasd wanneer ik de pijn in zijn ogen zie.
'Zag je haar ook? Ben ik niet gek?' Hij kijkt me slechts een fractie van een seconde met aarzeling aan, voor hij besluit eerlijk zijn hoofd te schudden.
'Ik zag haar niet, maar ik geloof je.' Ik wil zijn woorden zo graag geloven, maar kan het niet. Stiles ziet het.
'Vertrouw hem', klinkt de vertrouwde stem in mijn hoofd. Twijfels verdwijnen en ik vertel Stiles van het gesprek.
'Vertrouw ze niet?' Hij kijkt me niet begrijpend aan, maar ik hem geen antwoorden geven. Dat kan ik mezelf niet eens geven!
Dan besef ik me iets. Ik draai me om en zie Isaac net het witte laken over mijn moeders hoofd leggen, like a real gentleman. Stiles volgt mijn blik en ik voel gewoon dat hij hetzelfde denkt. Misschien komt het door mijn moeders opmerking, misschien ook niet. Maar vanaf nu ga ik waarschijnlijk overal vragen bij stellen, te beginnen met nu.
'Wat heeft hij al die tijd daar gedaan?'



-- Comment please? --

Reageer (2)

  • HalfBloodPrince

    Like a gentleman.

    Leuke uitspraak xD

    1 decennium geleden
  • crazycatlady

    waarom mag ze hun niet vertrouwen? oeh lekker spannend!
    geweldig stukje(:

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen