Glaucoom
We zaten eindelijk bij de dokter, die ons vertelde om te gaan zitten. Mam en Tom waren bij me gebleven. Zenuwachtig keek ik naar de dokter, die een uur aan een stuk mijn ogen heeft zitten te bekijken. Hij vouwde zijn handen plechtig in elkaar en had een denkende blik op zijn gezicht staan.
'Je hebt Glaucoom,' vertelde hij.
'Wat is dat?' vroeg mam.
Dat is een chronische ziekte waarbij de zenuwvezels van de oogzenuw langzaam verloren gaan'
'En wat kunnen we eraan doen?'
'Wel, het probleem is dat het al te laat is. Als je er vroeg bij bent, kan je het behandelen. Jammer genoeg merkt de betreffende persoon er niets van. Je ziet eerst kleine vlekjes en begint onscherp te zien. Nadat ook dat gepasseerd is en je er niks aan hebt gedaan, word je blind. En eens dat je blind bent, is er niets meer aan te doen,' zei de dokter.
'Wat betekend dat?' vroeg ik bang.
'Ik vrees, jongeman, dat je jezelf zal moeten aanpassen aan je nieuwe levenswijze'
'Ik kan nooit meer iets zien? Nooit meer?'
'Het spijt me vreselijk'
Geschokt keek ik voor me uit, tenminste, dat was wat ik dacht dat ik aan het doen was. Ik kon namelijk niet eens zien of dat ik wel in de juiste richting keek. Wat moest ik nu doen? Ik kon nooit meer iets zien. Het was gedaan.
'En een operatie? Helpt dat?' vroeg mam.
'Helaas is de medische wetenschap nog niet zo ver, mevrouw. We kunnen het niet opereren,' zei de dokter.
'Hoe komt het dan dat ik die ziekte gekregen heb?' vroeg ik.
'Dat is nog steeds onbekend maar het heeft iets te maken met de oogdruk. Het is moeilijk te verklaren'
'Moeten we verder ergens rekening mee houden?' vroeg mam.
'Wel, een blind kind hebben is geen gemakkelijke opgave. Er bestaan hulp groepen voor blinden. Misschien moet je dat eens proberen. Het is namelijk niet enkel moeilijk voor de blinde maar ook voor alle mensen om hem heen,' vertelde hij.
Ik sloeg de deur hard dicht en stormde de trap op. Ik stootte daarbij mijn teen tegen de eerste trede. Ik ging de eerste deur binnen en sloeg die kwaad achter me dicht. Gelukkig wist ik dat dit mijn kamer was, ook al kon ik het niet zien. Het was zo oneerlijk! Waarom moest zoiets bij mij gebeuren? Waarom krijg ik nu juist die onbekende ziekte? Het was beangstigend om helemaal niets te zien want alles leek anders. Ik tastte om me heen en raakte het bed aan. Ik liet mezelf erop vallen en zuchtte diep uit. Het was nog niet helemaal in mijn hoofd. Het was moeilijk om mezelf voor te stellen dat mijn wereld vanaf nu altijd dezelfde kleur zou hebben. Er kwam mee bij kijken dan ik zelf dacht. Ik lachte sarcastisch om de woordspeling.
'Bill?' vroeg Tom onzeker.
Ik keek naar de richting van het geluid maar zoals verwacht zag ik ook deze keer zijn gezicht niet.
'Mag ik komen zitten?' vroeg hij voorzichtig.
Ik knikte stilletjes en verborg mijn gezicht in het kussen. Ik voelde het bed een beetje inzakken en daarna raakte Tom zachtjes mijn rug aan.
'Gaat het een beetje?'
Het was duidelijk te merken dat hij niet wist hoe hij ermee moest omgaan. Het was wel lief dat hij me zo behandelde. Ik wist op die manier dat ik nog niet aan waarde verloren had. Nog niet.
'Gaat wel,' mompelde ik.
'Wil je dat ik mee met je ga naar die blinden hulp groep?' vroeg hij met bezorgde liefheid.
'Ik wil daar niet naartoe'
'Waarom niet?'
'Zie je het al voor je? Een groep met zoveel mensen en niemand kan elkaar zien. Hoe belachelijk is dat wel niet'
'Maar dan krijg je wat uitleg en kan je de verhalen van andere blinden horen. Dat helpt je misschien'
'En jij gaat naast me komen zitten? Dat geloof ik niet. Waarom zou jij bij blinden willen zitten? Jij hebt je ogen nog'
'Dat je ogen hebt betekend daarom niet dat je meer ziet als een blinde'
Ik begreep de poëtische betekenis achter de zin maar het maakte me niet gelukkiger. Wat voor een wereld was het, als je niets van al zijn wonderen kon zien? Ik kon me niet voorstellen dat ik me er ooit goed bij zou voelen.
'Ik ben er altijd voor je, vergeet dat niet,' zei Tom lief.
'Ik kan je nooit meer zien,' snikte ik droevig.
'Dat misschien niet maar ik ben er nog wel'
'Je gaat genoeg van me krijgen. Niemand wil een blinde tweeling'
'Bill, hou op! Ik hou van je, begrepen? Je bent niet minder waard dan dat je was voordat je zicht verloren had! Spreek alsjeblieft niet zo slecht over jezelf. Vertrouw je me dan zo weinig, dat je denkt dat ik je weg ga schuiven?' vroeg hij zielig.
Hij pakte me vast en drukte me stevig tegen zich aan. Ik hoorde dat hij huilde, waardoor ik me schuldig ging voelen. Ik was de blinde hier maar het leek wel alsof zijn hart meer gebroken was als dat van mij.
'Het spijt me,' snikte ik.
Reageer (3)
Wat zielig...Ik heb echt medelijen.. Geweldige stukjes en echt mooi verhaal gaat dit worden, ik voel het! xx.
1 decennium geledendit is echt zielig
1 decennium geledenik had van die ziekte ooit een programma gezien en dat die mensen vertelden dat ze niet wisten dat ze minder zagen omdat het zo langzaam verminderde. ze moeten gewoon wat bedenken zodat Bill weer gaat kunnen zien. Dat moet gewoon:@
Wat een zielig stukje!:'( Arme Bill en arme Tom.
1 decennium geledenHet moet moeilijk zijn om hiermee te moeten leven.