Zesentwintig
“Wie anders? De jongens zijn niet zo dom om je te storen als je zwelgt in zelfmedelijden,” zei ik droog.
Liam negeerde het. “Wat doe jij hier?”
“Nou,” zei ik langzaam, “ik had me voorgenomen om te zeggen dat ik alleen Zayn’s kleren kwam brengen, maar eigenlijk kwam ik hier voor jou.”
“Mij?”
Ik knikte. “De lads zijn langs geweest, eergisteren.”
“Wat? Waarom hebben ze dat niet even gezegd?”
“Dat zei ik net toch al: ze durven je niet te storen,” legde ik geduldig uit. Wie was deze Sam? De oude Sam zou niet eens langsgekomen zijn, laat staan dat ze zo kalm praatte met een zelfmedelijdende superster. “Wat is er aan de hand, Liam?”
Liam zuchtte en ging een beetje rechter zitten. “Ik weet zeker dat je dat al weet, aangezien de lads bij je op bezoek zijn gekomen.”
“Ze zeiden dat je wat voor me voelde.”
Liam durfde me niet aan te kijken en gaf geen antwoord.
“Liam,” zei ik. Hij keek even op, maar ontweek mijn blik meteen weer. “Is het waar?” vroeg ik zachtjes.
“Ja,” fluisterde hij. “Het spijt me.”
Ik zweeg. Ik wist even niet wat te zeggen. Ik keek uit het raam en dacht na. Aan de andere kant van de straat stond een groot bord. You only live once, stond er in koeienletters op. Ik besefte dat het bord gelijk had. Ik leefde maar een keer, dus moest ik er maar het beste van maken.
“Waarom zou het je spijten?” vroeg ik. “Je kunt er toch zeker niets aan doen? Bovendien, Liam…” Ik haalde even diep adem en waagde de sprong. “… ik voel ook wat voor jou.” Het kwam er zo zacht uit dat het bijna niet te verstaan was, maar Liam hoorde het toch.
Onthutst keek hij omhoog. “Wat?”
Ik had geen zin om het te herhalen.
“Sam, meen je dat?” drong hij aan. Ik knikte nauwelijks zichtbaar en werd rood.
Hij legde zijn handen om mijn gezicht en draaide dat naar hem toe. Langzaam boog hij naar mij toe. Ik raakte in paniek. Vlak voordat zijn lippen de mijne raakten wendde ik mijn gezicht af en sprong van het bed. Ik liep naar het raam toe en bleef daar met mijn armen om mijn borst staan. Ik was in de war.
“Ik wil dit niet, Liam,” zei ik, harder dan mijn bedoeling was.
“Het spijt me, Sam,” zei hij. “Ik dacht… Ik bedoel, jij voelt wat voor mij, en ik voor jou, dus… Ik dacht gewoon…”
“Je dacht helemaal niet,” snauwde ik. Ik wist dat het oneerlijk was om me zo te gedragen, maar ik had mezelf even niet meer in de hand.
“Dat is de bedoeling van een kus, Sam. Een echte kus hoort gedachteloos te gaan. Ik denk dan misschien niet, maar jij denkt teveel!” Liam begon nu ook boos te worden. “Waarom denk je overal over na, Sam? Waarom ben je zo gevoelloos?”
“Ik ben helemaal niet gevoelloos!” Het bord leek me uit te lachen.
“Dat doe je wel, Sam. Soms lijkt het gewoon alsof je niet eens een hart hebt! Waarom?” Ik zag in de reflectie van het raam dat hij met zijn benen over de rand van het bed zat. In tegenstelling tot Zayn droeg hij wel een iets. Een joggingbroek, wel te verstaan.
Ik zweeg een paar minuten. Beneden me liepen mensen over straat, reden auto’s en speelden kinderen. Allemaal hadden ze geen idee wat zich hier afspeelde. Ik wist het ook niet. Wat wilde ik? Waarom deed ik zo harteloos?
Ik wist het antwoord daarop. En Liam had het recht om het te weten.
“De beste manier om een gebroken hart te voorkomen, is door te doen alsof je er geen hebt,” fluisterde ik. Ik voelde een traan over mijn wang rollen. Ik draaide me weer om naar Liam.
“Oh, Sam…” zuchtte hij. Hij liep naar me toe en sloeg zijn armen om me heen. Ik hield het niet langer. Alle tranen die ik in me had stroomden uit mijn ogen en sprongen kapot op Liam’s blote schouder. Ik was zo ontzettend in de war. Sinds ik Liam had ontmoet, was niets meer hetzelfde.
Een tijd lang stonden we daar. Ik had geen idee hoe lang. Het kon een paar minuten zijn, maar ook een paar dagen. Liam stond met zijn armen om mij heen me een beetje heen en weer te wiegen. Het hielp. De warmte van Liam en het geklop van zijn hart kalmeerden me.
“Het… het spijt me,” snifte ik. Ik hief mijn hoofd van zijn schouder en haalde de tranen uit mijn ogen.
“Het geeft niet,” zei Liam lief. “Ik begrijp het.”
“Het is niet dat ik niet wil, ook al zei ik dat net wel,” praatte ik verder, “ik durf het gewoon niet.”
“Het hoeft ook niet, Sam,” zei Liam rustig. “Als jij het niet wil hoeft het echt niet.”
Ik begon een beetje rustiger te worden. “Het spijt me echt, Liam. Niet alleen dit, maar alles.”
“Sam, het is nu toch goed?” Hij wreef even over mijn rug. Ik knikte.
“Ik- ik denk het.” Ik haalde weer even diep adem. “Het gaat wel weer.”
“Echt waar?” Liam keek me even aan en ik knikte. Liam trok me nog even dicht tegen zich aan. Ik voelde hoe hij zijn hoofd op mijn haar legde. Ik vond dit fijn. We pasten precies in elkaar zo.
“Liam?” vroeg ik.
“Ja?”
“Ik vind je echt leuk.”
“Ik jou ook, Sam.”
Ik zuchtte tevreden.
Reageer (1)
ahhhh, super cute! Ze moet voor Liam gaan!
1 decennium geleden