029 Elvyne de Elementa
Ik gilde, en liet me op bed vallen. Ik hoorde alleen nog de bonk van het zware boek, toen ik vertrok. Nee, ik was niet dood. Ik was is een kamer, hier ging ik heen als het me teveel werd. Om na te denken, of gewoon om alleen te zijn. In de kamer stond alleen een oneindig grote kast. Ik naar een van de laden met het opschrift: Elvyne de Elementa, Fay lè Animalia en Aine Flora. Ik trok hem open, en er kwam een paarsachtige mist naar buiten. Toen de mist helder werd, leek het net een film. Het ene naar het andere beeld kwam te voorschijn, en ging weer weg. Ik liet hem stoppen op een beeld van het boek, met het gedicht. Ik hoorde het gedicht. Ik ging zitten op de grod en de mist achtervolgde me. Ik dacht na.
De drie met de naam.
Dat slaat vast op ons.
De elementen, de dieren en de planten,
Dat slaat op onze namen, interesses en karakters. Verder stond er niks in het gedicht wat ik snaptte.
Ik duwde de mist weer in de la, en ging op de grond liggen. Ik staarde naar het plafond, waar opeens allemaal kleine lichtpuntjes waren. Ik staarde naar eentje. Ik kwam in trance, helemaal stil, alleen, en alleen mijn starende ogen. Als je mij zo zag, zou je denken dat ik of dood was, óf gewoon sliep met mijn ogen dicht. Het laatste leek er nog het meest op. Mijn ogen waren wel open, maar ik was me van niks bewust. Opeens werd ik wakker geschud. Ik verzette me er tegen, maar ik wist dat het Fay of Aine moest zijn. Ze zouden denken dat ik weer was flauwgevallen. Maar dat was niet zo. Ik moest hier blijven, bij de rust en stilte, waar me geen vragen werden gesteld die ik niet kon beantwoorden. Ik voelde ineens iets kouds en nats over mijn lijf. Water... het enige waartegen ik me niet kon verzetten. Ik ging weer terug naar de werkelijkheid, en keek iemand boos aan. 'Wie ben jij.' vroeg ik nog boos.
'Eindelijk, je bent er weer. Ik ben Jaymond. Jij moet Elvyne zijn.'
'Ja, wat doe je hier.'
'Ik hoorde een gil en ging kijken, je was flauwgevallen. En... mag ik weten waarom je zo boos bent?'
'Ik was niet flauwgevallen, ik wist dat iemand dat zou denken. Misschien, als je de juiste vragen steld mag je het weten.'
'Oké, eens zien... wáar was je?'
'In mijn denkkamer, in mijn hoofd.'
'Waarom leek het alsof je flauwgevallen was.'
'Als ik daar ben, doe ik hier niks, dus ben ik leveloos, maar in mijn denkkamer ben ik druk bezig. Met denken, en rustig zijn.'
'Heb ik je gestoord, ben je daarom boos?' Ik zuchtte, en mijn stem werd milder.
'Ja.'
'Heb ik de goede vragen gesteld?' hij lachtte kort.
'Ja, anders wist je het niet.'
'Waarom gilde je?'
'Omdat ik schrok.'
'Waarvan schrok je?'
'Van iets, waarom stel je zoveel vragen?'
'Omdat je niks uit jezelf zegt.' Ik zuchtte weer. Hij stak zijn hand naar me uit en trok me overeind.
'Dank je Jaymond.' mompelde ik.
'Waarvoor?'
'Dat je me al kent.' Hij glimlachtte.
'Ik ga even wandelen, loop je mee?'
'Best, ik heb toch niks te doen.'
'Je hebt Fay en Aine toch?'
'Heb ik buitengesloten.' We liepen mijn kamer uit, en gingen naar buiten.
Reageer (3)
Het is echt weer een leuk stukje meid
1 decennium geledenleuk,snel verder(Y)
1 decennium geledenLeuk, zal ik straks weer een stukje proberen te schrijven? Xx
1 decennium geleden