#014
Oké, sorry, ik ben een beetje inspiratie-loos voor een berichtje hier
“Zo, Alex,” begon Marcel.
“Zo, Marcel,” zei ik uitdagend. Hij grijnsde.
“Hoe gaat het nu met je?” vroeg hij.
“Van mijn been heb ik eigenlijk geen last, maar mijn ribben doen bij elke bonk van mijn hart pijn,” zei ik naar waarheid.
“Hmm,” peinsde Marcel. “Ik zou je pijnstillers kunnen voorschrijven.”
“Heel graag!” zei ik gretig. Marcel lachte.
“Als je me beloofd niet verslaafd te worden – dat gebeurt nog wel eens.”
Ik knikte. “Ik beloof het.”
“Goed dan.” Marcel pakte een papiertje en schreef er iets op. “Dit kun je gewoon halen bij de apotheek.” Hij schoof me het papiertje toe. Ik pakte het van tafel en stopte het in mijn zak.
“En verder?” vroeg Marcel. Ik begon te vertellen over mijn tijd thuis, en zo was er al snel een half uur voorbij.
“Blij dat het goed gaat,” zei Marcel tevreden. Toen schoof hij zijn stoel naar achteren. “Het spijt me, Alex, maar het is nu tijd. Zie ik je donderdag?”
Glimlachend knikte ik. Reken maar, Marcel, dacht ik. Donderdag sta ik klokslag vier uur voor je deur.
“Tot donderdag!”
Ik sloot de deur achter me. Mijn moeder kwam overeind uit de stoel in de wachtkamer. “Hoe ging het?” vroeg ze. Ik haalde mijn schouders op.
“Normaal,” zei ik onverschillig.
“Hoe kan het normaal zijn als dit de eerste keer is?” vroeg mijn moeder lachend. Ik lachte ook.
“Nou ja, het was niet normaal,” gaf ik toen toe. “Ik bedoelde dat het gewoon niet bijzonder was. Hij stelde een paar professionele vragen die ik beantwoordde en toen was de tijd ook alweer voorbij.”
“En je moet donderdag dus weer heen?”
Ik knikte. “Jup.”
Er werd weer op mijn deur geklopt. “Binnen,” zei ik zachtjes. Matt, Cole en Luke kwamen tegelijk mijn kamer in, waardoor ze bleven steken in de deurpost. Dat leverde een grappige scène op, waarin wat gevloek, gelach en geduw voorkwam.
Uiteindelijk lukte het Luke om zich los te wurmen en struikelde lachend naar binnen. Hij viel plat op de grond, maar dat baatte niets; hij bleef vrolijk doorlachen.
“Weet je dat dit de eerste keer in mijn hele leven is dat dit bij mij gebeurd is?” lachte hij. Matt en Cole waren ook gestruikeld toen Luke losschoot, maar waren niet gevallen.
“Ik kan je vertellen dat dit ons al vaker is overkomen,” liet Matt Luke lachen weten.
“Dit is nu de,” Cole telde op zijn vingers, “achtste keer, geloof ik.”
“En alle acht de keren was ik er bij,” grijnsde ik.
“Verdacht…” grinnikte Luke. Hij krabbelde overeind en kwam naast me zitten, waardoor het bed wat inzakte. “Hoe was je dag?” vroeg hij. Hij gaf me een knuffel.
“Och, een beetje van dit en een beetje van dat, je kent het wel,” zei ik luchtig. We schoten allemaal weer in de lach.
“Ik denk niet dat dit een serieuze middag gaat worden,” merkte Matt lachend op.
“Hebben we die ooit gehad dan?” zei Cole daarna.
We keken elkaar even aan. “Nee!” riepen we toen tegelijk. We vervielen allemaal weer in een schaterbui.
“Jongens, dit is echt niet normaal meer!” De tranen rolden over mijn wangen en mijn ribben deden pijn, maar toch kon ik niet stoppen met lachen.
Blijkbaar zag Cole toch dat ik even met een pijnlijk gezicht over mijn ribben streek, want hij maande ons tot rust. “Alex heeft au,” zei hij er met een kinderlijk stemmetje achteraan. We lachten weer, wat dus het effect van tot kalmte manen wegnam.
“Oké jongens, en nu echt even rustig,” gebood ik. Ik legde mijn hand weer op mijn borstkas en probeerde rustig adem te halen.
“Sorry,” zei Matt bedrukt. Ze trokken me in een voorzichtige groepsknuffel.
“Jongens, wat moet ik toch zonder jullie?” zuchtte ik.
“Dood zijn,” stelde Matt voor.
“Levenloos voor je uit staren,” suggereerde Luke.
“Een modetrutje zijn,” antwoordde Cole.
“Bedankt, jullie maken mijn dag echt helemaal goed,” grijnsde ik.
“Weten we,” zeiden ze grijnzend.
Er zijn nog geen reacties.