002
Hij was er enorm goed in. Vermommen. Misschien had hij er iemand voor om het voor hem te doen. Maar ik durf erop te wedden dat zelfs de grootste belieber hem niet zou hebben herkend. En ik dus al helemaal niet.
Ik werd er door mijn moeder erop uit gestuurd om wat dingen te halen en reed dus door Rotterdam op mijn fiets. Ik zou zelf nooit in een rustig dorpje kunnen wonen. Het was een deel van mij. De drukte op straat. Altijd goed uitkijken en ervoor zorgen dat je niet dood gereden word. Ik was heel nuchter overal over. Ik was heel goed op de weg. Al ben ik denk ik de enige die er zo over denkt. Ik was werkelijk een held op mijn fiets. En heb ontelbaar bijna-aanrijdingen gehad. Ik kon precies inschatten of ik nog voor een auto of iets anders kon. En heb het nog nooit verkeerd ingeschat en ik leef nog steeds
Ook nu race ik tussen de auto's door en wacht voor de stoplichten. Dat deed ik dan nog wel.
Eigenlijk was het zijn schuld. Nog nooit was mijn aandacht zo sterk weggetrokken als toen. Hij stond tussen de mensen massa. Onherkenbaar en oninteressant voor de omstanders. Ze herkenden hem niet. Ook al hadden ze dat wel gedaan zou de aandacht toch naar mij toe getrokken. Want toen ik naar de ogen achter de zonnebril keek raakte een auto me aan de achterkant van mijn fiets. Binnen een paar seconden was ik weer helemaal gefocust.
De achterkant van de fiets slingerde weg. Mijn rechter voet kon nog net de grond raken om me weer recht te duwen en zo snel mogelijk weer vaart te maken. Terwijl de mensen om hem heen me nog verbaasd aankeken was ik al de steeg in gereden. Hier kon ik dus absoluut niet tegen. De aandacht, het middelpunt van de belangstelling zijn. Dat zou nog moeilijk voor me worden.
Er zijn nog geen reacties.