Hoofdstuk 6 deel B
We liepen door de gangen toen er plots een voetbankje aan kwam lopen. Ze noemde Britt, ze kwam aan mijn benen wrijven voor een aai te krijgen ik lachte naar haar en begon op haar rugje te kloppen, ze kwispelde met iets dat aan haar hing en ik aaide haar meer. Ik had altijd een hondje gewild. Ondertussen was Liam met zijn uitleg bezig, hij vertelde elk detail van elk schilderij of standbeeld, ik lette niet echt op en Niall ook niet die achter Liam aan hopte. Ik lette meer op de muren.
Schilderij achter schilderij liepen we voorbij, er stonden mensen op en soms stond prins Harry er ook op dus ik gok dat het foto’s waren van de vorige bewoners, zijn familie dus. Op elk schilderij waren 3 mensen afgebeeld.
Altijd een man met brede schouders en groene ogen, bruin plat haar. En naast hem stond altijd een iets kleinere vrouw met fel blauwe ogen zoals de mijne, ze had lang golvend haar en een liefdevolle glimlach. Onder hun stond een kleinere jongen met kastanje bruin haar en groene ogen net zoals zijn vader, hij had kuiltjes in zijn wangen. Ik zag bij elk schilderij de jongen verouderen. Zijn ogen werden donkerder groen dan zijn vader, zijn haar lichter bruin dan zijn moeder maar donkerder dan zijn vader.
Plots waren de schilderijen anders, ik zag dat er in elk schilderij nu een grote scheur was alsof iemand de kleine jongen uit het schilderij wouw nemen, ik kon wel nog zien hoe de jongen groter werd en krullen kreeg maar meer zag ik niet, de schilderijen waren verwoest. Ik hoorde plots een stem in de achterkant van mijn hoofd, met een ruk keek ik van het schilderij weg toen ik door had dat de stam Liam was. ‘een windvlaag rukte deze schilderijen uit elkaar’ zei hij nerveus. Ik wist dat het niet waar was maar zei niks. Ik zag dat Niall met zijn ogen rolde omdat ook hij wist hoe dom de uitvlucht was die Liam verzonnen had. ‘
'nu waar was ik’ vroeg hij en plots zag ik hoe de harnassen in de hal mij aankeken. Ik keek nerveus naar hen. ‘Vinden jullie het erg!’ riep Liam en de harnassen keken meteen weer recht voor hun uit. We liepen weer verder en ik keek naar verder naar de schilderijen. Plots hield de muur op en stond er een trap in de plaats. Ik keek naar waar de trap heen leed maar ik zag alleen maar duisternis en wist meteen dat de trap naar de westvleugel ging. Aan de muur die naar boven ging waren nog meer schilderijen maar deze waren compleet vernield ik zag wel dat er maar 2 persoon op stond maar ik kon niet zien wie. Ik zette een voet op de onderste tree toen Liam en Niall ineens voor mij stonden nerveus zei Liam ‘zou u willen opletten meneer uhm Louis bedoel ik’. ‘Wat is daar?’ vroeg ik zonder hem aan te kijken. ‘daar oh niets, alleen maar stof en vuiligheid, in de westvleugel is helemaal niks te zien heel saai’ zei hij snel veel te snel en ik keek naar Niall die knikte dat hij het eens was met Liam.
‘dus dat is de westvleugel’ zei ik meer tegen mezelf. Ik herinnerde me hoe het beest zei dat ik daar absoluut niet mocht komen, wie was hij om mij te zeggen waar ik wel en niet heen mocht, hij kidnapte mij. ‘geweldig goed Liam’ fluisterde Niall sarcastisch. ‘ik vraag me af wat hij daar verborgen houd’ zei ik weer tegen mezelf. Ik hoorde Liam naar adem snakken. ‘verborgen? De meester verbergtdniet’ zei hij snel. ‘dan zou het toch niet verboden zijn’ zei ik en in probeerde langs hen te lopen maar ze volgde mijn stappen om mij weer tegen te houden. ‘misschien wilt u iets anders zien, we hebben hier verschillende..’ begon hij maar ik onderbrak hem ‘misschien later’ zei ik toen ik weer voorbij hen probeerde te lopen. ‘we kunnen naar de bibliotheek gaan of de muziekkamer’ zei hij. Wat hebben ze hier niet? ‘een bibliotheek en een muziekkamer?’ vroeg ik. ‘Ja, inderdaad’ knikte Liam en Niall lachte breed.
‘met boeken en instrumenten’ ‘
veel boeken’ “bergen” ‘bossen’ “sprookjes” ze liepen de hal in en bleven praten tegen elkaar. Ik deed of ik hen volgde maar na een paar stappen bleef ik staan, toen ze ver genoeg waren liep ik terug naar de trap en stapte de eerste treden op. Ik liep door tot ik in een donkere kamer kwam. Ik deed de gigantische deur open die de hele muur bedekte. Ik zag een balkon aan de andere kant van de kamer, ik liep door de kamer toen een foto mijn aandacht trok ik had geen tijd om hem te bekijken dus besloot ik om hem in mijn achterzak te steken. Ik liep verder toen ik plots tegen een tafeltje liep dat een poot miste, ik kon het tafeltje nog net vast grijpen voordat het viel. Toen ik opkeek zag ik plots roze mist, ik liep richting de mist en zag een roos in de lucht zweven. Ik knipperde een paar keer met mijn ogen voordat ik verder liep. Ik kon blijkbaar echt van alles verwachten in dit kasteel alles was hier magisch zelfs de bloemen. ik keek naar de lichtgevende roos. Voorzichtig hief ik het glas op waarin de roos was gestopt en legde het glas naast de roos op het tafeltje. Net toen ik op het punt stond om de roos aan te raken om te zien of hij echt zo zacht was als hij leek kwam er een schaduw over mij en plots was het glas terg over de roos.
Harry’ s P.O.V.
Ik veranderde terug in een beest en klom via het balkon terug naar mijn kamer, toen ik boven was stond mijn hart stil. De jongen, Louis leunde over de roos en keek er met zoveel interesse naar. Ik zag hoe zijn hand bijna de roos aanraakte toen ik naar adem hapte en naar hem toe rende om het glas terug over de roos te zetten. ‘Wat doe je hier’ gromde ik naar hem, zijn fel blauwe ogen waren gevuld met angst en een beetje interesse. Ik voelde de woede opkomen. Als hij de bloem had aangeraakt kon er nog een blaadje gevallen zijn en dan zou de vloek sneller gaan! Ik zag hoe de jongen voorzichtig kleine stapjes achteruit zette.
‘het…het spijt me’ zei hij, ik gromde weer. ‘ik heb je gezegd hier niet te komen!’ brulde ik. ‘ik wouw niks verkeerds doen’ zei hij angstig. Ik haatte het, ik haatte het dat dat de enige emotie was die mensen rond mij voelde.
Ik werd nog bozer. ‘Beseft ge wel wat ge had kunnen doen’ brulde ik naar hem. Ik gooide het tafeltje naast hem om en het vloog door de kamer tegen een paar stoelen. Zijn ogen werden wijd van angst. ‘alstublieft stop’ smeekte hij. Toen hij dat zei explodeerde ik. ‘eruit! ERUI!’ brulde ik. Hij draaide zich om en sprintte de kamer uit. Het duurde maar een paar seconden voor ik terug kalm werd en besefte wat ik had gedaan. Ik wouw wenen en roepen tegelijk. Ik vond het vreemd ik was nooit iemand die snel weende maar nu was dat het enige wat ik wouw. Ik had juist mijn enige kans om terug mens te worden zo bang gemaakt. Ik had alles verpest.
Reageer (1)
geweldig! xx
1 decennium geleden