2. De rondleiding
http://www.youtube.com/watch?v=LvEXqjnuQww
“Ik heb het nooit aan iemand verteld, maar… Ik dacht altijd dat het vuurtorens waren.”
“Dokter Watts en dokter Eva, neem ik aan?” zegt de vrouw die ze binnenliet. “Bedankt dat jullie zo snel konden komen.” “Het is niet erg,” begint Neil. “Ik ben ook niet zo goed in het voorspellen van de dood.” “Ben jij de dochter van de patiënt?” vraagt Eva. “Oh, nee, ik ben alleen zijn werkster. Mijn naam is Lily.” De twee kinderen rennen van de trap af, naar een andere kamer. “… En dit zijn mijn kinderen, Sarah en Tommy. Dit is nou niet het soort werk dat je in een paar uurtjes doet, dus mochten we hier van Johnny komen wonen.” “Ik neem aan dat Johnny onze man is?” zegt Eva. “’Johnny’?” begint Neil. “Luister, als het om een kind gaat denk ik niet dat wij u kunnen helpen.” “Nee, nee, hij heeft gewoon liever dat we hem zo noemen,” antwoordt Lily. Ze loopt naar de trap. “Op het moment ligt hij boven, zijn dokter is bij hem. Volg mij maar.” Lily loopt de trap op. “Kom op, pak die machine en volg haar,” zegt Eva. “Als mijn rug ooit breekt, dan klaag ik jou aan om mij te verzekeren,” klaagt Neil, en hij pakt de machine en volgt Eva de trap op. “Oké, ze zijn weg!” klinkt vanuit een kamer. “Wie er het eerst is mag de melodie spelen!” Sarah en Tommy rennen uit de kamer. Tommy duwt Sarah omver en komt als eerst bij de piano. Sarah gaat naast hem zitten. “Niet eerlijk, je duwde me!” zegt Sarah. “Nietes!” antwoordt Tommy. “Het zal wel, jij mag lekker de twee saaie noten spelen,” zegt Sarah weer, en ze spelen het liedje dat Sarah eerder speelde. Eva en Neil staan bovenaan de trap. “Die kinderen zijn best wel goed voor hun leeftijd…” zegt Eva verwonderd. “Loop door, jij zei eerder dat we geen tijd te verliezen hebben,” zegt Neil. “En ‘toevallig’ ben ik degene die deze zware meteoriet moet dragen.” “Ja ja, kom.” Ze lopen de slaapkamer in. Een oude man ligt op het bed met zijn ogen dicht en een dokter staat erbij. “We moeten de machine klaarmaken, het zal maar even duren,” zegt Eva tegen Lily.
“Weet je zeker dat onze stroom genoeg is voor dat apparaat?” vraagt Lily terwijl ze kijkt naar de uitgebreide machine die in de hoek staat. “Maak je geen zorgen, wij zijn hier de experts,” antwoordt Neil. Het licht gaat even uit en Neil schrikt. “Oh shit!” Het licht gaat weer aan en Lily kijkt Neil bezorgd aan. “Dat hoort erbij mevrouw, ik maakte maar een grapje!” lacht Neil. Hij start de machine op en Eva loopt naar de dokter bij het bed. “Hoe gaat het met hem?” vraagt ze. “Niet zo goed. Ik zou zeggen dat hij nog zo’n één of twee dagen heeft.” “Oh, dat is genoeg tijd,” antwoordt Eva. “Dus jullie kunnen zijn wens vervullen, wat het ook is?” vraagt Lily. “Dat kunnen we ten minste proberen,” antwoordt Eva. “Maar we krijgen het altijd voor elkaar, omdat we geweldig zijn,” vult Neil aan. “Dus, wat is zijn wens?” vraagt Eva. “De maan,” antwoordt Lily. “De maan?” vraagt Eva. “De maan… Hij wil naar de maan gaan,” legt Lily uit. Het is even stil. “De wensen worden steeds gekker huh?” zegt Neil. “Dus, kunnen jullie het?” vraagt Lily. “… Dat hangt ervan af,” begint Eva. “Ze bedoelt ‘ja’,” zegt Neil. “Waarom vertel je ons niet wat meer over onze patiënt?” vraagt Eva. “Dat… Weet ik zelf ook niet zo goed,” begint Lily. “Johnny is een bijzondere man. Tijdens de twee jaren dat ik hier werk heeft hij bijna niets tegen me gezegd. Voor het grootste deel van zijn leven was hij een vakman, en zijn vrouw overleed twee jaar geleden… Ik weet niet zoveel details.” Neil zucht. “Ik zou nog meer weten als ik zijn post bezorgde, in Peter’s naam!” “Shh, doe jij maar gewoon wat je moet doen,” zegt Eva. “Je mag wel wat rondkijken in het huis, misschien vind je dan wat meer informatie. Ik denk dat Johnny dat niet erg zou vinden, aangezien hij jullie ingehuurd heeft.” “Goed,” zegt Eva. “Wie van ons zal detective spelen?” “Ik doe het wel,” antwoordt Neil. “Ik heb ooit Sherlock Holmes gespeeld in een musical.” “Ik herinner dat jij Watson speelde…” “Ach, wat is ’t verschil?” Eva zucht en gaat achter de machine zitten. “Mijn kinderen kunnen je wel een rondleiding geven, ze zitten waarschijnlijk beneden, achter de piano,” zegt Lily tegen Neil. Neil kijkt even rond in de slaapkamer en hij ziet vier schilderijen. Op het eerste staat een vuurtoren, op het tweede staat een meisje met iets geels en blauws. Op het derde staat een vreemd dier en op het vierde schilderij staan drie alledaagse mensen. Hij loopt naar de deur, maar de dokter roept hem terug. “Wacht, ik heb iets voor je.” Hij geeft Neil een apparaatje waarop hij de hartslag van Johnny in de gaten kan houden. “Nu kan je altijd kijken hoe het met hem gaat.” Neil loopt de kamer uit en gaat de trap af. De kinderen zitten nog steeds achter de piano, en het klinkt inderdaad indrukwekkend. Neil loopt naar ze toe en zegt “hé, jullie moeder zei dat jullie me een rondleiding moeten geven.” Ze stoppen met spelen en kijken Neil aan. “Oké, misschien doen we dat wel.” “Misschien..?” “Je moet jezelf eerst bewijzen!” zegt Sarah. “Wat denk jij, Tommy?” “Ja!” Neil zucht. “Oké, wat moeten jullie van me?” “We willen… een triljoen euro!” zegt Tommy. “Of de zuurstok die mama voor ons verstopt,” vult Sarah aan. “Op de kast staat een enorme zuurstok waar we niet bij kunnen.” “Het is in de keuken,” gaat Tommy verder. “Mam bewaart het daar voor wanneer we klusjes voor haar doen.” “Als je het voor ons pakt laten wij je het huis zien. Wat denk je daarvan?” vraagt Sarah. “Ik denk dat jullie kleine crimineeltjes zijn!” antwoordt Neil. “Weten jullie wel dat het verboden is mensen te chanteren? Ik zal de politie op jullie afsturen zodra ik hier klaar mee ben!” Sarah en Tommy schrikken. “Oh, dat wisten we niet,” begint Tommy. “Zeg alsjeblieft niets tegen de politie, dan laten wij je het huis wel zien,” gaat Sarah verder. Neil glimlacht. “Nou goed dan, maar jullie moeten beter nadenken voor je wat zegt.” Sarah en Tommy springen van de pianokruk. “Waar zullen we beginnen?” vraagt Neil. “Oh! Laten we naar die vreemde kamer in de kelder gaan!” zegt Sarah. “Ik hou niet van die vreemde kamer…” zegt Tommy. “Eh… Wat voor vreemde kamer?” zegt Neil voorzichtig. “Dat zul je zien,” antwoordt Sarah. “We hebben wel de sleutel nodig. Die oude man verstopt het in een boek in de studeerkamer.” Ze gaan een kamer binnen en Tommy doet het licht aan. “Dit is de boekenkamer!” zegt hij. “De sleutel zit tussen het dikste boek in de kast,” zegt Sarah. Neil haalt de sleutel tussen het boek vandaan en ze gaan terug naar de woonkamer. Ze lopen een trap af en Neil doet het licht aan. “Dit is de kelder, hier spelen we verstoppertje,” zegt Tommy. “En dit is de deur naar de vreemde kamer,” zegt Sarah. Neil doet de deur van het slot en loopt naar binnen. Hij kan geen hand voor ogen zien, dus zoekt hij het licht. Hij drukt op het knopje en ineens ziet hij overal papieren konijntjes staan. Op een doos staat een knuffelvogelbekdier. Hij stopt het in zijn zak en ziet op een andere doos een kapot muziekdoosje. Hij gaat terug naar de kelder waar Tommy en Sarah nog staan. “Zag je het?” vraagt Sarah. “…Wat weten jullie over die konijntjes?” vraagt Neil terug. “Niks!” antwoordt Tommy meteen. “Die oude man wilde niet dat we in die kamer kwamen, dus hebben we hem nooit iets gevraagd.” “Er zijn er nog meer van,” zegt Sarah. “Waar?” “In de verlaten vuurtoren onderaan de klif,” antwoordt Tommy. “Zullen we kijken? Ik heb de sleutels,” zegt Sarah enthousiast. “Laat me raden, eigenlijk mogen jullie daar ook niet komen?” zucht Neil. Sarah lacht onschuldig. “Herinner me eraan dat ik mijn geheime kastjes bij jullie vandaan houd.” “Dus, wil je de vuurtoren zien?” vraagt Tommy. “Ach, waarom ook niet?” Ze gaan naar buiten en lopen om het huis heen. Er staat een bankje en er is een prachtig uitzicht over de zee en de vuurtoren. “Daar is ‘ie!” zegt Tommy. “Maar we kunnen er zo niet heen, we moeten omlopen,” zegt Sarah. “Ja, ik ben mijn parachute vergeten,” zegt Tommy. Ze lopen langs de rotsen, en van de trappen af. Twee eekhoorns rennen voorbij. Als ze onderaan de trappen komen roept Tommy uit “hier is ‘ie!” Hij rent naar de rots die nu als een hoopje op de grond ligt. “Mijn nieuwe strandbal, ik dacht dat ik hem kwijt was.” Neil kijkt onschuldig naar de rots en zegt niets. “Ach, ’t is toch een stom ding,” zegt Sarah. “Ik zal hem nooit weer kwijtraken. Ik ga hem verstoppen, niet kijken!” Sarah en Neil doen hun ogen dicht terwijl Tommy de bal verstopt. “Klaar!” zegt hij. “Mooi, dan gaan we nu naar die vuurtoren,” zegt Neil ongeduldig. Ze lopen verder en komen langs de auto, die nog tegen de boom geparkeerd staat. “Wow, er komt rook uit!” zegt Sarah. “Welke idioot heeft dat gedaan?” zegt Tommy. “Dat was…” begint Neil. “Dokter Eva, ja. Oh die Eva, tsk tsk.” Hij loopt snel verder met Tommy en Sarah achter zich aan. Uiteindelijk komen ze bij de vuurtoren. Er staat een bordje bij waarop staat ‘in herinnering van River E. Wyles’. Ze gaan naar binnen en lopen de trappen op. “Uh, hebben ze geen lift hier?” zucht Neil. Als ze boven zijn ziet Neil weer allemaal papieren konijntjes. “Hier is het!” zegt Tommy. Neil bekijkt de lamp. “Het lijkt erop dat deze het al een tijdje niet meer doet.” Hij ziet een konijntje gemaakt van blauw en geel papier en pakt het op. “Hé, die was hier vorige week nog niet!” zegt Tommy. “Oh, Johnny kwam hier vast voor hij weer ziek werd,” zegt Sarah. “Hij heeft als enige twee kleuren… Ben ik de enige die een beetje bang wordt van die konijntjes?” zegt Neil. “Ja, je bent de enige.” “Inderdaad,” antwoorden Sarah en Tommy. Ineens gaat Neil’s ringtone af. Hij zucht en neemt op. “Ja, ja, we komen eraan. Bla bla bla, doei!” Hij hangt op en zegt “kom, we moeten gaan.” Hij stopt het gekleurde konijn in zijn zak en ze lopen terug naar het huis.
Er zijn nog geen reacties.