H63
Ik zit nu overeind en knipper met mijn ogen. Ik voel me nog steeds moe en stijf maar ik heb tenminste weer energie om te bewegen.
'Diamantar!' Roep ik, ik moet Diamantar beschermen! Waar is hij? Ik paniek zoek ik de kamer af, ik kan hem niet vinden!
Ik wil gaan staan er rond zoeken, maar iemand duuwd me weer op de plek waar ik net lag, het is een bed.
'Waar is Diamantar? Ik moet hem redden! Die oehoe!' Ik schreeuw.
'De oehoe is vernietigd door Metsa, hij zal je geen kwaad doen,' zegt Eragon die me ook terug op het bed duuwd.
'Diamantar, waar is hij?' Herhaal ik met ietsjes minder paniek.
'Hij is bij Saphira en Blueä,' zegt Eragon rustig. Ik ben nu niet meer in paniek, maar ik wil nog steeds mijn draakje. Weer probeer ik op te staan maar deze keer duuwd Metsa me terug op het bed.
'Rust, Lilith, ik ga hem wel halen.' Hij kijkt me aan en loopt dan een andere kamer in.
'Nee, ik haal hem wel! Kom niet in haar of haar draakjes buurd!'Aryen kijkt Metsa woedend aan terwijl hij hem de weg afsnijd.
'Aryen,' zeg ik boos. Aryen negeerd me.
Metsa staat even voor Aryen met trillende armen, maar loopt dan stijfjes naar de bank en gaat zitten, met zijn rug naar ons, de rest. Nu loopt Aryen de andere kamer in en hij komt snel terug met Diamantar.
Diamantar strekt zijn klauwtjes naar me uit en piept.
Ik strek ook mijn armen uit en ik pak mijn draakje stevig vast terwijl ik hem onderzoek. Geen krasje te bekennen.
'We hebben zijn kleine krasje al genezen,' zegt Aryen die nu voor me staan. Boos kijk ik op.
'Aryen, je moet niet boos zijn op Metsa! Metsa is een goed iemand, misschien wel beter dan jij, hij doet níét gemeen tegen jouw.' Mijn ogen zet ik aan om héél boos te kijken. Ik zie Aryen op zijn lip bijten.
'Laat me opstaan, ik heb genoeg energie, dankje Eragon.' Ik sta op en loop naar de bank met Metsa, ik ga naast hem zitten.
'Dankje dat je me gered hebt,' zeg ik tegen hem.
Metsa zegt niets en houd zijn hoofd afgewend, een klein piep geluidje komt uit zijn keel.
'Metsa? Wat is er?' Ik ben nu bezorgd om hem, en ik sta weer op om hem aan te kijken. Verbaast zie ik tranen in zijn ogen.
'Metsa!?' Roep ik, 'Wat is er?' Metsa begint te murmelen.
'Ik ben slecht, ik ben duister... anders had ik dat van gisteravond niet gekund!' Tranen glijden over zijn wangen.
'Metsa nee, je bent niet slecht, je gebruikte het toch goed? Je beschermde mij!' Ik steek mijn ene hand uit om zijn gezicht aan te raken, om een paar tranen van zijn wangen weg te halen. Ik wil hem weer blij zien.
'Ik doodde een wezen,' fluistert Metsa.
'Jij doodde helemáál geen wezen! Je doodde een demoon!' Roep ik uit, 'Je hebt mijn leven gered!' Dan been ik weg, ik ga naar mijn eigen kamer, weg van al die zelf medeleiden, woede en verbazing.
'Prieuw,' piept Diamantar verbaast in mijn armen.
Reageer (1)
ok wanneer heeft metsa door dat hij een goed persoon is
1 decennium geleden