* Hoofdstuk 23
Ik ben terug van vakantie en vier het met een lang stukje.
Ik ha dniet echt een keus dan tweeënhalve week te schrijven want ik heb van mijn drie weken durende vakantie na drie dagen al verpest door mijn enkel zwaar te kneuzen. Vanaf die tijd ben ik gaan schrijven.
Ik hoop dat jullie het leuk vinden.
Zodra de trainer staat, begint mijn kwartier. Ik begin meteen met al mijn kracht te vechten en ben al snel in mijn voordeel. Ik ren door de hele ruimte heen. Spring van het ene attribuut naar het andere. Dat allemaal zonder stil te vallen met aanvallen en afweren. In mijn ooghoeken zie ik dat de spelmakers geïnteresseerd kijken maar na 10 minuten is ook dat voorbij. Na die 10 minuten geeft de trainer aan dat hij niet meer verder kan. Ik zit nog vol energie en wil laten zien dat ik zijn regels nog weet. Als de trainer van mij wegloopt, pak ik een mes en gooi hem rakelings lang zijn hoofd. Hij, op zijn beurt, slaakt een kreet. Op het moment dat de ogen van de spelmakers weer op me gericht zijn, boort het mes zich in de muur. De trainer draait zich verbaasd om. “Regel één: keer nooit je rug naar de tegenstander.” Hij is trots. Dat merk ik aan zijn glimlach. Ik richt me tot de spelmakers. “Permissie om te gaan?” Plutarch Heavensbee, de hoofdspelmaker, knikt behoedzaam. Ik zou zo maar een hoog cijfer kunnen krijgen. Een ping, deuren die zich openen en vragende gezichten van Effie, Peeta en Katniss. Dat is het eerste wat ik zie als ik binnenkom. “Mwa…het ging wel.” zeg ik voordat ze die vraag kunnen stellen. Peeta neemt me mee naar het kamertje om voor de laatste keer te oefenen. Katniss komt dit keer ook mee om te helpen, iets wat ze zelf aangeboden heeft. Het valt me op dat ze niet zo verliefd zijn als iedereen, waaronder ik, dacht. Die gedachte is al snel weg als Katniss en Peeta me allebei tegelijk aanvallen. Ik weer alle aanvallen af en verdedig me. En nog een keer en nog een keer en dan gaat het plots fout. Peeta valt me aan en ik pak zijn arm, draai me zo om dat ik met mijn rechterzijkant naar hem toe sta en wil zijn hoofd raken met mijn elleboog van mijn vrije arm maar in plaats van dat ik hem niet raak, raak ik hem vol op zijn gezicht. Al snel deins ik achteruit en sla mijn beide handen voor mijn mond. “Sorry Peeta, hetwasnietmijnbedoelinggaatheteenbeetje?” Ik praat zo snel dat het niet te verstaan is. Peeta heeft zijn hand over zijn neus die bloedt en zo te zien scheef staat. Desondanks zegt hij dat het goed met hem gaat maar dat het klaar is voor vandaag. Maar goed dat ook. Het eten staat klaar en ik sterf van de honger. Tijdens de maaltijd komt Peeta aan tafel zitten. Zijn neus is verbonden met een gezichtsmasker en hij is ook al recht gezet. Ik slik de hap in mijn mond door en begin me weer te verontschuldigen. Hij wimpelt het af. “Met mij komt alles goed. Het is beter dat ik gewond raak. Als jij het was geweest, was je nu al in het nadeel geweest en dat terwijl de Spelen nog moeten beginnen.” Daar heeft hij een punt maar dat neemt mijn schuldgevoel niet weg. Na het diner gaan we voor de tv zitten om onze scores te bekijken. De scores worden gegeven op een schaal van één tot en met twaalf. De meeste tributen hebben een score van 8 à 9 maar er zijn een paar uitzonderingen. Zo hebben Silk uit 1, Kai uit 4, Daz en Declan een 10. en dan is mijn foto te zien. Er wordt door Claudius Templesmith aangekondigd dat er bij mij iets bijzonders is gebeurd. De spelmakers vonden mij te goed voor een 10 maar niet goed genoeg voor een 11, dus krijg ik maar een 10,5. Zoiets is nog nooit voor gekomen en mij gebeurt het. Vraag me niet hoe. Als de uitzending afgelopen is, feliciteert iedereen me met mijn score. Iedereen behalve Declan natuurlijk. Hij kijkt me met gemengde gevoelens aan. Ik bespeur jaloezie in zijn blik maar het lijkt alsof hij ook wil zeggen dat ik het verdiend heb. Veel tijd heb ik niet om hem aan te kijken want Effie begint vrolijk mede te delen dat we het zeer goed hebben gedaan en dat we morgen oefenen met de interviews. “Morgen moeten jullie vroeg opstaan want er moet veel gebeuren.” Terwijl Effie verder aan het praten is, sluip ik mijn slaapkamer in om mijn nachtjapon aan te trekken. Als iedereen slaapt, sluip ik geruisloos naar het dak om weer naar de sterren te kijken. Deze avond schijnen ze feller lijkt het wel en aan de hemel staat een volle maan. Zoals de hemel er nu uit ziet, weet ik zeker dat dit echt is en weet ik dat Jonah en Michaël vanavond ook naar de met sterren bezaaide lucht kijken hier honderden kilometers verderop. Het is nu voor Michaël zo’n beetje tijd om naar bed te gaan. Hoewel hij het niet kan horen, zing ik ons welbekende slaapliedje die onze moeder voor ons zong. Meer om mezelf gerust te stellen eerlijk gezegd.
I remember tears streaming down your face
When I said, I’ll never let you go
When all those shadows almost killed your light
I remember you said, Don’t leave me here alone
But all that’s dead and gone and passed tonight
Just close your eyes
The sun is going down
You’ll be alright
No one can hurt you now
Come morning light
You and I’ll be safe and sound
Don’t you dare look out your window
darling, Everything’s on fire
The war outside our door keeps raging on
Hold on to this lullaby
Even when the music’s gone, gone.
Just close your eyes
The sun is going down
You’ll be alright
No one can hurt you now
Come morning light
You and I’ll be safe and sound
Just close your eyes
You’ll be alright
Come morning light,
You and I’ll be safe and sound
Nadat ik ben uitgezongen, voel ik dat ik aangestaard wordt.
Er zijn nog geen reacties.