zucht.

Gillend kom ik overeind, maar mijn nachtmerrie is nog niet voorbij. Gillend zie ik een schaduw rond mijn hoofd vliegen, sissend en kreten slakend als een duivel. Waarschijnlijk is het ook een duivel.
Naast me zit iets te piepen, iets wat ik gewoon moet beschermen. Diamantar! Ik sla mijn armen om het kleine beestje heen.
De schaduw vliegt op me af en stort zich op me. Het is de oehoe, hij was niet nep, hij was echt. De oehoe gaat me écht vermoorden! Nee!
Ik gil en probeer mezelf en het kleine draakje, Diamantar, te beschermen. Maar het lukt niet, ik blijf gillen.
Bloed begint te vloeien, bloed glijd langs me heen, net als in bijde nachtmerries. Ik gil nog harder als ik een klauw langs mijn nek voel gaan, langs mijn nek naar beneden, naar Diamantar. Ik gil en duuw Diamantar beschermend tegen me aan, mijn armen slaan naar de oehoe.
'Diamantar, Diamantar! Neeh! Laat hem met rust, stomme oehoe!' Gil ik met tranen van pijn in mijn ogen. Diamantar trilt in mijn armen.
Nog maals krassen de klauwen in mijn nek. Nog maals gil ik het uit.
Maar dan, dan voel ik hoe de klauwen weg gaan, hoe de hele oehoe wordt weg gehaalt. Hij wordt weg getrokken, door?
'Brissinger! Brissingr!' Iemand probeert magie te beoefenen, maar het lukt hem niet.
'Oh, kut! Brissingr! Auw!' Blijkbaar wordt diegene nu aangevallen. Maar ik heb niet genoeg energie om hem te helpen. Ik kan me maar net omdraaien om te zien wie het is.
Een donkere gedaante is in gevecht met de oehoe, hij slaat met een kleine dolk naar het beest. En de oehoe probeerd hem te vermoorden met zijn klauwen. Ik gil als ik zie wie zo dapper is om me te beschermen.
'Aryen! Aryen!' Gil ik. Aryen draait zich even om en vecht dan door, ik had het goed, het is Aryen. Dan zie ik zijn draak ook, ze komt in beweging. Ik zie de sierlijke sprong naar de oehoe en hoe ze haar klauwen in het beest zet, maar ik zie ook hoe de oehoe naar haar ogen prikt.
'Nee! Nee! Pas op!' Gil ik, met mijn laaste energie.
De draak brult van razernij en haar klauwen flitsen weer naar voren om de oehoe te raken. Maar zelfs met zijn tweeën: Aryen en zijn draak, kunnen ze de oehoe niet aan. Ik zie hoe de oehoe sterker wordt, er is iets met dat beest, duistere magie?
Ik moet helpen, maar ik kan niet, ik heb geen puf meer. We zullen verliezen, nee, zíj zullen verliezen. Ik zal sterven.

Dan opeens een flist, een flits krachtige magie. Sterke, krachtige, alles overheerzende magie. Verbaast kijk ik naar Aryen.
Nee, het is hem niet, niet Aryen. Aryen kijkt al even verbaast rond. Even kijken we elkaar samen verbaast aan.
Dan nog zo'n flits en de oehoe, die zo lang bleef leven, is dood. Hij valt op de grond. Het wordt weer rustig in de kamer. Té rustig.
Ik kijk rond. Nouja, ik lig op mijn rug met Diamantar in mijn armen. En ik schud mijn hoofd om rond te kunnen kijken. Helaas zie ik niets tot dat.
'Jíj!' Aryen kijkt boos naar onze redding. Héél boos, dus het kan maar één iemand zijn wie ons heeft gered.
'Jij ook graag gedaan,' fluistert Metsa met zijn hese stem.

Reageer (1)

  • dineniel

    ow dat had ik niet verwacht:O

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen