Foto bij 02. The cry of pain.

Hope u will like it! (flower)

Ik duw mezelf overeind en begin te rennen. Ondanks dat mijn hart me wil vertellen dat het toch te laat is, luistert mijn hoofd niet. Ik ren zo snel als ik kan. Mijn hart klopt veel te snel en mijn ademhaling wordt steeds gejaagder. Op dit soort momenten wilde ik dat ik wat meer aan sport deed.
Wanneer ik bij mijn fiets kom, verschijnt de onbekende jongeman opeens achter me.
'Mijn auto is sneller', zegt hij. Ik sta even stil en probeer zijn woorden door te laten dringen, maar hij geeft me geen keus. Hij grijpt me bij mijn pols en trekt me mee naar zijn auto, een prachtige BMW om precies te zijn.
'Ga zitten', beveelt hij me. Zonder na te denken, ga ik zitten. Zelfs voor geen seconde bedenk ik me dat hij me misschien wel ergens anders heen brengt. Maarja, er gebeuren op dit soort momenten nou eenmaal zoveel dingen waar je later aan terugdenkt met de gedachte 'dit klopt niet'.

We komen bij mijn huis aan en nog voor de auto stil staat, spring ik er al uit. Ik ren door de poort, wanneer de jongeman me weer in haalt.
'Misschien is de dader nog binnen. Blijf achter me.'
Bevelen uitdelen op het moment dat je weet dat er iets grondig mis is, werkt niet. Ik ren langs hem heen, haal in een stille en soepele beweging een keukenmes uit de la en ren vervolgens de woonkamer in. Ik hef mijn mes op de persoon die gebukt zit bij mijn moeder, als hij zich omdraait. Zijn ogen worden eerst groot van angst wanneer hij het mes ziet, maar dan veranderd zijn blik wanneer hij in mijn ogen kijkt. Hetzelfde geldt voor mij. Eerst pure woede, het enorme gevoel van wraak. Het gevoel dat omslaat wanneer ik in zjin blauwe ogen kijk. Dé blauwe ogen, van mijn droom.
Mijn adem stokt en net als in mijn droom lijkt het alsof mijn hart stopt. Het mes valt uit mijn handen, maar wordt tijdig opgevangen door de jongeman achter me.
'En?' vraagt hij op een zware toon.
De jongen schudt alleen zijn hoofd. Als mijn hart nog niet was gestopt, dan gebeurde dat nu wel. Wild begin ik met mijn hoofd te schudden.
'Nee, breng ik zacht uit, 'Nee!' Een schreeuw rolt over mijn lippen. Ik duw de jongen aan de kant om bij mijn moeder te kunnen. 'Nee!'
Mijn vingers glijden over het bebloede shirt.
'De buik en de keel', klinkt een gedachte van een van de jongens hardop.
Mijn tranen verdwazen mijn gezicht. Mijn handen, mijn lip, mijn hele lichaam trilt, beeft. Ik trek mijn moeder naar me toe en probeer haar wanhopig wakker te krijgen. Dat de enge lege blik uit haar ogen verdwijnt. Dat haar laatste gevoel eruit verdwijnt. De angst verdwijnt.
Wanneer ze niet wakker wordt, ga ik naar de volgende. Ik ren naar boven en glij halverwege de trap uit. Mijn lichaam bonkt op alle plekken, doet overal pijn, maar ik begin opnieuw aan de trap. Vastberaden mijn broertje te vinden.
Mijn ogen richten zich regelrecht op mijn broertje.
'Het hart.'
Ik ren naar hem toe en trek hem in mijn armen. Streel zijn wang, kam met mijn hand door zijn haar, wieg hem zachtjes heen en weer.
Niets anders dan tranen zijn mijn woorden. Ergens vaag klinken de sirenes dichterbij te komen. Wanneer ik voetstappen hoor en opkijk, kijk ik recht in de ogen die zowat evenveel verdriet vertonen als de mijne. Mijn ogen registreren zijn blik en schieten regelrecht impulsen naar mijn lippen.
'Ik zweer op de dood van mijn moeder en me broertje.' Ik blijf even stil en kijk dan met een blik zo vol van emotie, zo onbeschrijfelijk, naar hem op en spuug dan de woorden uit.
'Dat de dader hievoor zal boeten, zwáár voor zal boeten.'



-- Reactie + Kudo? Thankyou! --

Reageer (3)

  • xEvax

    Aaaah !!!! Zo leuk :)

    1 decennium geleden
  • Nouika

    Leuukk!!

    1 decennium geleden
  • crazycatlady

    oke echt goed geschreven:D snel verder en dit stukje heeft zeker een kudo verdient:D

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen