Dan nu, na een hele lange inleiding, Opdracht 4:
Voor deze opdracht moeten jullie een SA schrijven over één van de negen cirkels van hel, bekend van Dante's Inferno. De makkelijkste verwijzing die ik jullie kan geven is dan ook De nederlandse wiki site of De Engelse wiki site(deze is uitgebreider!).

Voor deze opdracht krijgen jullie allemaal een ring toegewezen waarna jullie een SA gaan schrijven. Je schrijft vanuit het oogpunt van Dante, een man van 35, die uit vrije wil de hel bezoekt. Hij was vermoedelijk rond de 1.80-1.85 met bruin haar, bruine ogen, en een verschrikkelijke haakneus(maak hem gerust wat knapper als je wil, maar wijk niet van deze beschrijving af! Als hij blond is lees ik niet verder).
Het verhaal moet bestaan uit minimaal 1000 woorden!

Ik werd wakker terwijl Vergil naast me stond. Ik probeerde te bedenken wat er net was gebeurd.
'Je hebt je bewustzijn verloren toen we de Archeron overstaken,' zei hij. 'Maar sta op en kom mee. We zijn nu bij de grens van de eerste cirkel: Limbo.' Dat was er dus gebeurd. Ik was nu echt in de hel.
Ik stond op en keek om me heen. Achter ons lag de rivier de Archeron. Charon en zijn boot waren nergens meer te bekennen. Voor ons lag de hel. En die werd steeds dieper. En hoe dieper het werd hoe minder licht er was. Helemaal beneden zelfs helemaal niet. En dat was te begrijpen. Licht is iets goddelijks. En zij die verdoemt zijn tot de hel hebben het recht niet om het ooit nog te zien. Maar de cirkels, die ieder een zonde vertegenwoordigen, kon ik nauwelijks zien. Het was te donker daarvoor. Het was een groot zwart gat. Maar recht voor ons waren groene velden en in de verte zag ik een kasteel. Ik kon het nog niet heel goed zien. Ik hoopte dat we erlangs zouden komen. Ik was erg benieuwd naar dat kasteel.
'Helemaal onderin zit Lucifer,' zei Vergil. 'Daar komen we ook, maar laten we het Limbo betreden.'
'Wat houdt het Limbo in?' vroeg ik.
'Het is de rand van de hel,' begon Vergil. 'En de minst erge cirkel. Hier verblijven degenen die niet gedoopt zijn. Sommigen van hen zijn al gestorven voordat dat kon gebeuren. Maar ook degenen die niet in god geloofden zijn hier. Zij worden niet toegelaten tot de hemel, maar zij die goede dingen hebben gedaan, mogen hier leven. Zij worden niet gekweld door duivels. Zij hebben niet gezondigd. Zij hadden slechts het verkeerde geloof. Daarom zijn zij gestraft met een eeuwig leven in duisternis.
Maar zoals je aan mij kan zien heeft iedereen hier de leeftijd van 33, want zou oud was Jezus toen hij stierf.
Maar kom, ik zal je aan een paar mensen voorstellen. Je hebt vast wel van ze gehoord.'

Zo liepen we de eerste cirkel binnen. Het was er redelijk rustig. Geen mensen die gekweld worden enzo. En het enige wat ik hoorde was een bedroeft gezucht. Maar ik had wel verwacht dat in de hel mensen gekweld werden. Ach, dit was nog maar Limbo. En zoals Vergil al vertelde werden de mensen hier niet gestraft.
'Wat je hoort zijn de mensen die gekweld door een verlangen zonder hoop op vrede. Het is hun gezucht,' vertelde Vergil.
Ik zag mensen rondlopen. Maar zij gedroegen zich als baby's, peuters. Het zag er vreemd uit.
'Zij waren te jong gestorven om gedoopt te worden en daarmee verlost te worden van de erfzonde, de zonden die hun ouders begaan hebben. Maar zoals ik net al zei heeft iedereen hier de leeftijd van 33 jaar. Al gedragen ze zich niet zo,' vertelde Vergil alsof hij mijn gedachten gelezen had.
'Maar daar kan zo'n kind toch niks aan doen?' vroeg ik.
'Nee, maar daarom zijn zij hier. Ze zijn niet dicht bij God, maar ze hebben het toch redelijk goed hier.'
Ik keek naar de baby's en toen zag ik het kasteel weer. Ik werd er nieuwsgierig naar.
'Wat is dat kasteel daar?' vroeg ik.
'Dat kasteel wordt bewoond door de zielen van allemaal beroemde mensen uit de oudheid. Mensen zoals ik.'
'Woon jij daar ook?' vroeg ik. Al leek me het best logisch dat Vergil in dit deel van de hel leefde.
'Ja, ik woon in dat kasteel. Daar wil ik je naartoe brengen. Dan kan je die beroemde mensen uit de oudheid ontmoeten.'
Ik raakte erg opgewonden over wat Vergil net zei. Mensen die ik bewonder ontmoeten. Dat zou echt geweldig zijn.

Toen we het kasteel naderden zag ik dat het zeven poorten had. 'Waarom heeft het kasteel 7 poorten?' vroeg ik.
'Zij vertegenwoordigen de zeven deugden,' vertelde Vergil. 'Om iedereen die hier leeft daaraan te herinneren.'
We liepen het kasteel binnen en ik zag veel mensen gekleed in de kleding die men in de oudheid droeg. Maar niet alleen toga's. Ook iemand in een romeinse wapenrusting. Dat moest Julius Caesar zijn! Ik herkende hem van prenten die ik van hem gezien had.
'Ah, Vergil, je hebt bezoek meegebracht,' zei Caesar tegen Vergil.
'Dat klopt,' zei hij. 'Hij komt uit de wereld van de levenden en is hier bij de hel terecht gekomen. Ik geef hem een rondleiding. Zijn naam is Dante.'
'Aangenaam kennis met u te maken. Hoe staat het nu in de wereld?' vroeg Caesar mij.
'Niet zo heel goed. In Italië heerst strijd.'
'Dat doet mij verdriet,' zei Caesar. 'En ik ben bang dat dat altijd zo zal blijven. Dat was ook al zo in mijn tijd. Maar gaat u verder met uw reis. Er zijn hier in dit kasteel veel mensen die je wel zou willen ontmoeten.'
Ik zei Caesar gedag en we gingen verder door het kasteel. Eerst zagen we veel koningen en helden uit de oudheid zoals de amazone koningin Penthesilea, de Trojaanse held Hektor, de stichter van de romeinse republiek, Lucius Junius Brutus, de jonge vrouw Lucretia, wie ook verantwoordelijk was voor het ontstaan van de Romeinse republiek, en ook de heidense koning Saladin.
Maar we zagen ook personen uit de mythologiën zoals Electra, Camilla, Latinus, Orpheus. Zij allen begroetten mij en vroegen wat ik hier deed. Wat telkens weer uitgelegd werd door Vergil. Het was echt een eer om hen te mogen ontmoetten. Van allen had ik gehoord. Ik was geïnteresseerd in de geschiedenis en mythologiën.
'Waar zijn al de mensen, zoals Adam, Mozes, Jacob, Abel, Noach, Rachel en Abraham?' vroeg ik.
'Zij mochten vanaf hier naar het paradijs omdat Jezus stierf voor de zonden van de mens. Zij zijn de enigen die ooit Limbo hebben mogen verlaten.'
Later kwamen we in een grote zaal waar veel mensen waren.
‘Dit is de zaal van de wijzen,’ zei Vergil. ‘Hier zul je alle beroemde wijzen vinden. De dichters, de wetenschappers, de filosofen en ook Hippocrates, de eerste arts is hier. Kijk gerust rond. Praat met ze. Dat zullen ze vast leuk vinden.’ Vergil liet me mijn gang gaan terwijl hij zelf een gesprek aanknoopte met Avicenna, een Islamitische filosoof en iemand die ook veel van geneeskunde afwist.
Ik keek om me heen. De zaal was groot en ruim met een hoog plafond. De mensen zaten in groepjes bij elkaar of stonden in paren met elkaar te praten. Ik keek of ik een bekend iemand zag en herkende en ik zag iemand die leek op Homeros. Mijn hart begon flink tekeer in mijn borstkas. Daar zaten de mannen die ik het meest eerde. Mijn helden, mijn grote voorbeelden.
Ik liep er voorzichtig heen en toen een van hen omkeek zei ik: ‘Gegroet heren. Zijn jullie niet de grote dichters uit de oudheid?’
‘Dat zijn wij, ja,’ zei de man die omgekeken had. ‘Mijn naam is Horatius. En dit zijn Homeros, Ovidius en Lucanus.’ Terwijl hij de namen noemde wees hij naar de persoon die bij die naam hoorde.
'Het is me echt een eer om met jullie allemaal kennis te kunnen maken,' zei ik.
'Je bent de eerst uit de wereld van de levenden die die eer heeft gekregen na onze dood,' zei Homeros.
'Maar wat deed je als beroep? Ben je ook een dichter?' vroeg Ovidius hoopvol.
'Dat ben ik ja,' zei ik. 'En jullie zijn mijn grote voorbeelden. Het is echt geweldig dat ik jullie mocht ontmoeten.'
'Ons ook een eer,' zei Lucanus. 'Maar vertel eens over je werk. Ik ben erg nieuwsgierig.'
'Ik zal dan maar vertellen,' zei ik. En dat deed ik. Ik vertelde over mijn werk. En zij over werk van hen. We waren ik weet niet hoe lang bezig. Ondertussen kwam Vergil er ook bij. Het begon gewoon gezellig te worden. Maar na wat uren leek stond Vergil op en zei: 'Kom, Dante. Ik weet dat het erg gezellig is maar het is tijd dat we verder gaan.'
'Moeten we echt verder?' vroeg ik. Vergil knikte.
'Ik zal je ondertussen nog wel aan een paar mensen voorstellen, maar het is tijd dat we Limbo gaan verlaten en onze reis door de hel gaan voortzetten.'
Ik nam afscheid van de dichters en ik volgde Vergil door de zaal. Hij stelde me voor aan de wetenschapper Pedanius Dioscorides, de wiskundige Euclides en de eerste dokter Hippocrates die bij elkaar stonden. Na een kort gesprek gingen we weer verder. We bleven ook nog even bij de filosofen Socrates, Plato, Aristoteles en Averroes. Maar daarna moesten we toch echt gaan.
Gebaseerd op wie ik hier allemaal had gezien moesten alle deugdzame niet-christenen hier zitten.
We verlieten het kasteel en gingen naar de grens van de eerste en de tweede cirkel.
'Bij de grens zullen we Minos tegenkomen,' zei Vergil. 'Het kan zijn dat hij ons niet door wilt laten.'
'Is hij koning Minos uit de Griekse mythen over Theseus en de Minotaur?' vroeg ik.
'Ja, dat is hij. Hij is na zijn dood rechter van de onderwereld geworden. En dus nu rechter van de hel.' Ik zag dat bij de rand van Limbo een figuur op een rots zat. Dat moest Minos zijn. Maar dat figuur zag er monsterlijk uit. Ik kon vaag een staart onderscheiden. Ik hoopte dat het passeren van Minos niet te moeilijk zou zijn.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen