|Two|
“Heerlijk.” mompel ik, terwijl ik onderuit zak in de leren stoel.
Ik sta kreunend op en zet onze bordjes en glaasjes in het afwasmachine.
“Ga je zometeen meer wandelen?”
Ik knik.
“Graag.” glimlach ik.
Ik loop naar mijn kamer en plof zuchtend op mijn bed. Ik staar een tijdje naar mijn kledingkast, waarvan de duren wagenwijd open staan. Uiteindelijk weet ik was ik aan ga doen en ik kleed me gauw om
Even later sta ik aangekleed en wel in de woonkamer. Ik trek mijn zwarte t-shirt wat omlaag en staar naar de grond.
“Ready?” vraagt Noah.
Ik knik. Samen lopen we naar buiten en ik sluit het huis af. Ik begraaf de sleutel in de plantenbak, zodat ik geen tas mee hoef te nemen. We lopen de oprit af en ergens aan het eind van de straat slaan we een bospad in. De zon staat hoog aan de hemel en er is geen wolkje te besporen. Een tijdje staar ik naar de helderblauwe lucht, maar loop dan snel door, wanneer ik merk dat Noah al twintig meter verder is. De groene blaadjes van de eikenbomen later einkele zonnestralen door, die zacht op mijn armen schijnen en me verwarmen.
“Ik hou je niet bij.” hijg ik, als ik bij Noah aankom.
“Sorry.” verontschuldigt hij zich.
Ik glimlach slapjes, terwijl ik nog steeds op adem probeer te komen.
Na een stuk te hebben gelopen op hetzelfde bospad, zie ik de bomen langzaam al verminderen. De meeste mensen die over dit pad liepen, sloegen meestal wat eerder af, een zijnpad in. Iets wat Noah en ik nóóit deden. We liepen altijd door, tot we óns plekje hadden bereikt.
In de verte zie ik het al opduiken. Het gras staat nog even hoog en nog steeds vallen de rode bloemen het meest op.
We bereikten het weiland en ik zette mijn voeten tussen het gras, dat tot voorbij mijn knieën kwam. Vrolijk huppelde ik een paar meter vooruit. Ik hoorde de vogeltjes vrolijk fluiten en de krekels tjierpen. Ik draaide me om en rende een beetje achteruit, terwijl ik met mijn vingertopen langs de uiteinden van het gras streelde. Ik zag Noah glimlachend toekijken, hoe ik over het veld huppelde. Mijn voile rok danste vrolijk langs mijn benen enn een paar grassprietjes kietelden tussen mijn tenen. Ik keek naar mijn huidskleurige sandaaltjes, die niet veel meer waren dan een zool en een paar dunne bandjes. Ze hadden dan ook niet veel gekost.
Ik liet me on het gras vallen en staarde zuchtend naar de heldere lucht.
“Hoi.” zucht een mannenstem.
Degene ploft naast me neer en pakt mijn hand. Ik draai mijn hoofd een kwartslag en kijk Noah aan. Ik bestudeer zijn ogen. Een zwarte cirkel in het midden en daaromheen een prachtige iris. Het was helderblauw met een paar donkere spikkels ertussen.
“Zin in zaterdag?” fluistert Noah.
Ik knik.
“Best wel.”
Maandag zou ik gaan werken in een bejaardentehuis, gewoon als vrijswilliger. Ik moch bordjes met eten op de tafels zetten en mense helpen opstaan om ze vervolgens naar hun kamer te begeleiden.
Reageer (1)
Leuk stukje(:
1 decennium geledenHoe gaat het op school?
Xx