Prinses Anneliese Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 6
Anneliese, Jasemine en Denise stribbelden hard tegen om op hun paarden te gaan zitten en weg te gaan van de anderen. Anneliese stribbelde zo hard tegen, dat één van de ridders zei: 'Ophouden nou! Of moet ik maatregelen nemen?' Toch bleef Anneliese door gaan. De ridder gaf haar een harde stoot tegen haar wondt. Anneliese gilde het uit van de pijn en zakte neer op de grond. Phillip krabbelde zo snel als hij kon overeind en rende naar Anneliese toe. 'Anneliese!' riepen Hugo en David. Ze kwamen nu ook in beweging. Anneliese lag op haar zij. Vlug deden ze haar trui omhoog. De wond was niet gaan bloeden. Maar wel opgezwollen en donker. Een ridder duwde Hugo, David en Phillip weg. 'Wat is hier aan de hand?'zei hij. Toen hij de wond op Anneliese’s heup zag, werd hij stil en bleek. De ridder hoofdman zag dat Anneliese gewond en met veel pijn op de grond lag. Hij aarzelde even en zei toen: 'Zolang de prinses pijn heeft kunnen we niet vertrekken, we blijven hier nog een paar uurtjes! Dan zal de wond wel minder dik en blauw zijn.' De andere ridders knikten. Phillip ging weer zitten bij Anneliese en pakte haar hand vast. De waard en zijn knecht kwamen met een ladder aanlopen. Voorzichtig legde ze Anneliese op de ladder en namen haar mee naar binnen naar haar kamer. Anneliese was in slaap gevallen na veel huilen en pijn. Na een paar uur werd ze wakker gemaakt door Jasemine en Denise. Slaperig en verward werd ze wakker. 'Wat is er aan de hand? Wat doe ik hier?' vroeg ze. Toen schoot haar alles weer te binnen. Ze schoot overeind. Denise en Jasemine pakten haar bij haar schouders. 'Rustig, uwe hoogheid! Alles is nu goed.' zei Jasemine. Anneliese schudde haar hoofd. 'Nee, ik ga niet mee terug naar het kasteel, met weer al die regels en dingen die ik moet doen! We gaan tijdens de rit weglopen! Ergens als we een kamp hebben opgeslagen, gaan we als iedereen slaapt weg!' Zei Anneliese vast besloten. Denise en Jasemine knikten, en daarna glimlachte ze alle drie. Rustig stond Anneliese op. Ze had haar mannen kleding noch aan, net als Jasemine en Denise. Ze liepen naar beneden. Daar zaten de ridders. De ridderhoofdman keek op en zag de prinses. 'Ah! Daar is prinses Anneliese! We kunnen vertrekken jongens!' zei hij. De ridders stonden op. Twee van de ridders liepen naast Anneliese, twee naast Jasemine en twee naast Denise. Toen Anneliese opzij keek zag ze Phillip zitten. Samen met David en Hugo. Ze zaten stil en bleek en keken de drie meisjes verdrietig aan. Anneliese draaide haar hoofd weg. Denise keek David aan. Ze liet een briefje vallen. Toen de ridders uit het zicht waren, liep David er naar toe, pakte het briefje op en las het.
Wacht hier op ons, als wij over drie dagen hier niet zijn dan zijn we terug in het kasteel.
Denise.
David keek Hugo en Phillip blij aan. Toen Anneliese, Jasmine en Denise buiten waren, gingen ze gelijk op hun paarden zitten. De ridders stegen hun paarden op. Er gingen weer twee ridders naast Anneliese rijden, twee naast Jasemine en twee naast Denise. De reis was lang, ze waren al begonnen aan hun tweede dag, voordat ze eindelijk hun kamp op gingen slaan. Er werd een vuur gemaakt en er werd eten gekookt. De sfeer tussen iedereen was niet erg gezellig. Na het eten zei de ridderhoofdman: 'Prinses Anneliese, Denise en Jasemine, het is tijd voor jullie om te gaan slapen. Zonder een woord te zeggen liepen ze met zijn drieën naar de paarde en haalde daar kleedjes uit. Ze spreiden de kleedjes en gingen er op liggen. Na een tijdje gingen de ridders ook slapen. Denise was stiekem wakker gebleven. Toen ze hoorde dat de ridders sliepen, schoot ze overeind en maakte Jasemine en Anneliese wakker. 'Kom op, we gaan. Het is donker en de ridders slapen!' zei Denise. Als een speer schoten Anneliese en Jasemine overeind en vouwde de kleedjes op. Zachtjes liepen ze naar de paarden en deden de kleedjes terug in de tassen. Zo zacht als ze konden stegen ze op hun paarden. Toen brak er een takje onder de voet van één van de paarden. Direct werd er een ridder waker en zag Anneliese, Jasemine en Denise. 'HEY!' riep hij. 'Blijf hier!' De andere ridders werden ook wakker. Anneliese, Jasemine en Denise gaven hun paarden de sporen. Die galoppeerde zo hard ze konden weg. 'STA STIL!' werd er nog geroepen. Na een lange tijd galopperen stonden ze stil. Anneliese stond voorop met Denise en Jasemine een weerszijde schuin achter haar. Het paard van Anneliese steigerde. 'Welke kant moeten we nu op?' vroeg Anneliese. 'Als ik het me goed herinner, kwamen we van links.' Zei Jasemine. 'Dan gaan we die kant op!' zei Denise vast besloten. Direct reden ze door. Het volgende morgen licht kwam al heel lichtjes aanbreken. 'Waar is het nou? We zouden er nu toch moeten zijn?' zei Denise ongerust. Anneliese kneep haar ogen tot spleetjes en tuurde tussen de bomen door. 'Daar is het!' zei ze toen, en ze wees rechts. 'Waar dan? Ik zie niks!' zei Jasemine. 'We hoeven alleen nog maar de bocht om en dan zijn we er!' zei Anneliese. Ze gaven hun paarden de sporen. Eindelijk! Ze waren de bocht om! En daar stond de herberg. Er branden nog een kaars die bijna op was. En daar zaten de drie geliefden van Anneliese, Jasemine en Denise. Hugo en David zaten nog overeind en te praten. Maar Phillip, lag mat zijn hoofd op zijn armen en lag zo op de tafel te slapen. 'Zullen we ze verrassen?' vroeg Jasemine, en ze deed haar mantel om, en haar capuchon op. Denise en Anneliese lachten en deden het zelfde. Met gebogen hoofden, liepen ze naar binnen. Ze gingen naast Hugo, David en Phillip zitten, en pakte hun handen vast. 'Wat krijgen we nou?' Zei David. Hugo trok zijn hand weg en zei: 'Het spijt me, maar mijn hart behoort al aan een ander.' 'Ow ja?' zei Jasemine lachend. Ze deed haar capuchon af en keek in het verbaasde gezicht van Hugo. Anneliese en Denise deden nu ook hun capuchon af. David lachte hard en omhelsde Denise. Phillip bleef liggen. Anneliese schudde hem zachtjes door elkaar. 'Laat hem maar. Hij is kapot!' zei Hugo. 'Ja, hij was zo van slag, toen u afwezig was, dat hij niet meer heeft gegeten, gedronken of geslapen! Hij heeft bijna alleen maar gehuild!' zei David. ‘Hij was 2 dagen wakker. En hij is toevallig net een uurtje geleden in slaap gevallen.' zei Hugo weer. Anneliese keek stom verbaast naar Hugo, daarna naar David en daarna naar Phillip. 'Zou hij diep slapen?' vroeg ze toen. 'Ja, als een Os. Hoezo?' vroeg David. 'Kom op. Dan tillen we hem op en brengen we hem naar boven.' zei Anneliese. Hugo en David knikten en deden wat Anneliese vroeg. Ze legde Phillip in zijn kamer, op het bed neer. Anneliese bleef daarna nog als enige in de kamer over. Ze ging op het bed zitten en keek glimlachend naar Phillip. Ze streek zachtjes met haar hand door zijn haar. Daarna klede ze zich om, en ging tegen Phillip aan liggen. Die sloeg direct zijn arm om haar heen. Hij mompelde in zijn slaap. 'Nee, nee! Anneliese!' hij drukte haar dichter tegen zich aan. 'Ik heb je! En ik laat je nooit meer gaan!' zei hij, en hij gaf Anneliese een kus op haar hoofd. Er rolde een traan van blijdschap over Anneliese's wang. Hij houdt echt van me! Dacht Anneliese. Ze sloot haar ogen. En viel in een diepe slaap. De volgende ochtend werd ze wakker van een harde schreeuw. 'ANNELIESE!' riep iemand hard. Anneliese sperde haar ogen wijd open en schoot overeind. Ze keek om zich heen en zag toen Phillip op haar afstormen. Hij sprong op het bed en omhelsde haar zo hard, dat ze allebei omrolde en Anneliese half op Phillip kwam te liggen. Anneliese lachte, en ging een beetje omhoog hangen. Ze glimlachte. Phillip streek met zijn hand over haar wang. 'Ik heb je zo gemist! En ik voelde me zo schuldig dat ik niet had gewonnen! Ik ben een zwakkeling en...' verder kon hij niks zeggen, want Anneliese zoende hem. Phillip legde zijn rechter hand op Anneliese's haar, en zijn andere hand op haar heupen. Anneliese kwam een stukje overeind. Phillip keek haar diep in de ogen. Anneliese bloosde een beetje. Ze ging overeind zitten. Phillip kwam ook overeind. Phillip legde zijn hand op de wang van Anneliese. Zachtjes duwde Phillip Anneliese ietsjes naar zich toe en kuste haar op de mond.
Er zijn nog geen reacties.