Prinses Anneliese Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 4
De volgende ochtend werd Anneliese wakker van een lekkere geur. Ze deed haar ogen open. Phillip, David en Hugo waren al wakker en zaten om een klein vuurtje. Boven het vuurtje hing een kleine ketel. 'Goedemorgen.' zei Hugo. 'Goedemorgen.' zei Anneliese. Ze schrok. Ze had niet met een lage stem gesproken, maar met haar normale stem. Gelukkig hadden Phillip, Hugo en David niks door. 'We hebben een kommetje soep voor je.' zei David. 'Je zult vast wel honger hebben.' zei Phillip. Hugo schonk de soep in een kommetje en gaf die aan Anneliese. 'Dankje' zei ze. Het was heerlijke tomaten soep. Anneliese hoorde haar maag rommelen. Vlug dronk ze de tomaten soep op. De jongens lachten. 'We hadden gelijk.' zei David.
'Kom op! We pakken onze spullen in en gaan weer verder zoeken naar je vrienden.' zei Hugo. Het duurde niet lang of ze zaten weer op hun paarden en waren weer op weg. Zo ging het nog een paar dagen door. Ze bleven zoeken naar Jasemine en Denise. 'Ik begin de hoop nu toch wel een beetje op te geven.' zei Anneliese. 'We zijn al dagen aan het zoeken. En we hebben geen spoor van ze gevonden!' Anneliese zuchte. 'Als wij één ding geleerd hebben in het leven,' zei Hugo. 'Is het dat je nooit de hoop moet op geven!' zei David. Anneliese glimlachte. 'We vinden je vrienden wel. Wees maar gerust.' zei Phillip. Ze reden die dag nog lang door. Toen het al bijna donker was stopte ze en stapte af. 'We kunnen maar weer beter ons kamp op slaan.' zei Hugo. Anneliese stapte van haar paard af. 'Uhm, Hubrecht?' zei Phillip. Anneliese haar hart begon te kloppen in haar keel. Ze draaide zich naar Phillip toe. 'Wat is er?' vroeg ze. Phillip wees naar achter Anneliese haar rug. 'Zijn dat misschien je vrienden?' Met een ruk draaide Anneliese zich om. Daar liepen Jasemine en Denise naast hun paarden. Ze stonden even stil. Anneliese kreeg tranen in haar ogen. Ze renden naar Denise en Jasemine toe en zij naar Anneliese. Anneliese rende zo hard dat haar hoed afvloog en haar lang golvende, bruine haar wapperde in de wind. Ze gaf Denise en Jasemine een knuffel. 'Denise! Jasemine! Wat ben ik blij jullie eindelijk gevonden te hebben!' zei ze. 'Wij zijn ook blij jou weer gevonden te hebben!' zei Jasemine. 'We dachten dat we je nooit meer terug zouden zien!' zei Denise. Anneliese liet Denise en Jasemine los. Ze stonden niet heel ver van Hugo, David en Phillip vandaan. Toen schrok Denise. 'Anneliese! Je hoed is afgevallen!' zei ze. Geschrokken draaide ze zich om. Phillip raapte de hoed op en keek vol onbegrip naar Anneliese. 'Anneliese? Ben jij dat echt? Prinses Anneliese?' zei hij. 'Phillip ik...' zei Anneliese. 'Je hebt tegen me gelogen! De hele tijd dacht ik dat je een jonkheer was. Ik vertelde je dingen. Ik dacht dat ik je kon vertrouwen!' hij gooide boos de hoed op de grond en liep weg. 'Phillip!' zei Anneliese. David en Hugo waren ook verbaast, maar niet boos. Ze kwamen naar Anneliese toe. 'Je moet achter hem aan gaan. Vertellen waarom je loog tegen hem.' zei David. 'Wij begrijpen het wel.' zei Hugo. 'Dankje!' zei Anneliese. Ze rende achter Phillip aan.'Phillip!' riep ze. Na een lange tijd rennen vond ze hem. Hij zat bij een riviertje. Toen hij merkte dat Anneliese er ook was stond hij op. Het was donker. De maan scheen en de sterren twinkelde er omheen. 'Phillip. Ik wilde niet tegen je liegen maar ik was bang.' zei Anneliese. 'Is dat waar? Of zijn dat ook maar gewoon loze worden?' zei hij boos. 'Nee! Ik was bang dat als je erachter zou komen dat ik de prinses ben, dat je me terug zou brengen naar het paleis!' zei Anneliese. Ze ging voor hem staan. Phillip keek liefdevol naar Anneliese. 'Anneliese!' zei hij zacht. Hij kwam dichter bij haar staan. 'Ik zou toch nooit iets doen dat jij niet wilt?' Hij streelde met zijn vingers Anneliese haar wang. Ze bloosde. 'Dacht je echt dat ik je terug zou brengen naar het paleis? Terwijl je daar helemaal niet wilt zijn?' hij streelde haar haar. 'Dat zou ik nooit doen! Ik zou en zal, nooit iets doen wat jij niet wilt!' Anneliese gaf Phillip een knuffel. Phillip drukte haar stevig tegen zich aan. 'Het spijt me.' zei Anneliese. 'Ben je nog boos?' vroeg ze. 'Hoe kan ik nou boos blijven op zo'n lieve jonkvrouw als jij. Met zulke mooie ogen die zo mooi glanzen in dit maan licht.' zei hij. Anneliese bloosde en keek naar de grond. Phillip legde zijn vinger onder haar kin en tilde die op. Met glanzende ogen keek Anneliese naar Phillip. Phillip boog zijn hoofd en kuste Anneliese zacht. Hij trok zijn hoofd terug. 'Ik moet je ook iets vertellen.' zei hij. 'Wat dan?' vroeg Anneliese. 'Ik ben geen lakei. Ik ben de zoon van koning Adam en koningin Lisabette.' zei Phillip. Anneliese keek hem verbaast aan. Ze deed een paar stappen achter uit. 'Aangenaam prins Phillip.' zei ze, en ze maakte een buiging. Phillip lachte. 'Geheel wederzijds' zei hij. Anneliese lachte. Ineens, hoorde Anneliese iets achter zich kraken. Geschrokken draaide ze zich om. Zou daar weer een rover zijn? Of een gevaarlijk wild dier? 'Wat was dat?' vroeg ze ongerust. Haar hart begon sneller te kloppen en ze begon sneller adem te halen. 'Niks gevaarlijks. En bovendien, er kan je niks gebeuren want ik ben bij je!' zei Phillip. Anneliese voelde twee armen langs haar middel gaan. Phillip legde zijn warme handen op Anneliese's buik. Anneliese pakte zijn handen beet. 'Ssst. Er is echt niets. Het is vast een konijntje geweest.' Phillip legde zijn hoofd op Anneliese's schouder. 'Ik ben bang. Straks zijn het weer rovers.' zei Anneliese bang. Phillip hield zijn hoofd weer omhoog. Hij pakte Anneliese zachtjes bij haar schouders en draaide haar om. 'Jij bent een rover.' zei hij. 'Hoezo?' vroeg Anneliese verbaast. 'Want je hebt mijn hard veroverd.' zei hij. Anneliese glimlachte. Anneliese sloeg zijn armen om zijn nek. Phillip keek Anneliese met schitterende ogen aan. Hij boog zijn hoofd weer en kuste Anneliese opnieuw. 'Zullen we maar terug gaan naar de andere?' vroeg Anneliese. Phillip knikte. Hand in hand, liepen ze terug naar de andere. Al snel zaten ze met zijn alle rond een groot warm vuur. 'Het eten is zo klaar.' zei David. 'Lekker! Ik heb erge honger!' zei Denise. De jongens lachten. Al gouw gingen ze slapen. De volgende ochtend, werd iedereen laat wakker. Jasemine werd eerste wakker. 'Hallo allemaal!' zei ze met een zachte toon. Langzaam werd iedereen wakker. 'Goedemorgen.' zei Hugo. Denise ging overeind zitten. 'Aah, wat lief! Moet je ze nou samen eens zien liggen!' zei ze. Ze wees naar Anneliese en Phillip. Anneliese en Phillip lagen tegen elkaar aan. Phillip had zijn arm om haar heen geslagen. Phillip werd wakker. Hij zag de andere. Hij glimlachte. Hij gaf Anneliese een kus op haar hoofd. Daarna stond hij op. Even later werd Anneliese ook wakker. 'Goedemorgen allemaal.' zei Anneliese. Na een lekker ontbijt, gingen ze met zijn alle opweg. 'Waar gaan we eigenlijk nu heen?' vroeg Denise. 'We gaan naar een dorpje hier vlakbij. Om wat nieuw eten en andere spullen te halen.' 'Oké' zei Jasemine. Ze reden lang, maar in de middag waren ze in het dorpje. Nadat ze alle spullen die ze nodig hadden gekocht, gingen ze terug het bos in. 'Wat vind je van mijn nieuwe zwaard?' zei Phillip. Hij pakte zijn zwaard uit zijn gesp. Het was een groot, lang, zilver zwaard. Het blonk in het zonlicht. 'Het is egt een prachtig zwaard, en heel scherp!' zei Anneliese. Phillip keek trots. 'Wedstrijdje?' zei Anneliese uitdagend. 'Oké, wat wil je doen?' vroeg David. Ze stonden stil. Anneliese keek om zich heen. Ze zag een grote zware tak hangen. Hij hing naar beneden en was bijna helemaal afgebroken. 'Oké, we rijden een klein stukje terug. Daarna trekken we een sprintje naar die gebroken tak daar. Wie als eerste bij de tak is wint!' zei Anneliese. 'Is goed. Ik ga die uitdaging aan!' zei Phillip. 'Wij blijven wel kijken.' zeiden Jasemine en Denise. 'Dan blijven wij bij jullie.' zei Hugo. Jasemine glimlachte verlegen. Phillip en Anneliese reden een stukje terug. 'Oké. Drie, twee, één. Rennen!' zei Denise. Phillip en Anneliese gaven hun paarden de sporen. 'Ik versla je heus wel!' zei Phillip. 'Wees daar maar niet zo zeker van.' zei Anneliese. Ze gingen over in ren galop. Anneliese stond voor met ruim vijftien meter. Ze minderde vaart. Ze stak haar armen in de lucht. 'Ik heb gewonnen!' zei ze. Er klonk geritsel in de bosjes naast Anneliese. Er sprongen rovers uit de bosjes, tegen Anneliese aan en haalde haar zo van haar paard af. Anneliese gilde en kwam met een harde klap op de grond terecht. 'AUW!' riep ze hard. Snel krabbelde de rover met Anneliese overeind. Hij pakte een dolk uit zijn zak en hield die tegen Anneliese's keel aan. 'Geef je geld! Of anders gaat dit grietje er aan!' zei de rover. Phillip kwam aan galopperen. Hij was bleek. David, Denise, Jasemine en Hugo kwamen ook aanrijden. 'LAAT HAAR GAAN!' riep Phillip. 'Rustig, rustig. Als we gaan schreeuwen, gaan wij doordrukken.' zei de rover. De rover die het mes bij Anneliese's keel hield, drukte die nu tegen Anneliese's keel aan. 'Laat me gaan! Alsjeblieft!' zei Anneliese. Ze huilde. 'Rustig jonkvrouwen, we laten je heus wel gaan. Alleen moeten eerst je vrienden ons hun geld geven.' zei de rover op een gluiperige toon. Zijn zwarte ogen glinsterden. Phillip keek koortsachtig in het rond. Alsof hij iets zocht. Hij keek omhoog. Daar zag hij het: de half afgebroken tak! Denise, Jasemine, David en Hugo stapte af. Phillip aarzelde even. Maar daarna stapte hij ook af. 'Oké, je krijgt ons geld.' zei Denise. Phillip deed en paar stappen naar achter, en opzij. Denise pakte het geld, uit haar leren zak. Toen pakte Phillip zijn zwaard en gooide die naar de half afgebroken tak. De scherpe kant van het zwaard raakte de tak en zaagde de andere helft van de tak door. Denise en Jasemine gilden. De tak viel naar beneden. De rover duwde Anneliese naar voren. Ze viel op de grond. Ze lag recht onder de tak. 'Anneliese! Weg daar!' riep Pillip. Anneliese keek angstig naar de tak die steeds dichter bij kwam. Net toen Phillip haar weg wilde halen, kreeg Anneliese weer controle over zichzelf. Ze krabbelde half overeind. Ze deed haar armen boven haar hoofd. Gebukt rende ze weg. De tak viel bijna op haar. De tak raakte haar voet. Phillip rende naar haar toe. Anneliese botste tegen hem op. Phillip sloeg zijn armen om haar heen. 'Ik heb je!' zei hij. De rovers vloekten woedend. Gouw rende iedereen terug naar hun paarden, stegen op en galoppeerde weg. De rover met de dolk gooide die naar Anneliese. Hij raakte haar! Aan de achterkant van haar heup. Anneliese gilde van pijn. Phillip keek geschrokken om. Maar zag niet wat er aan de hand was. Anneliese probeerde de dolk uit haar heup te trekken maar dat lukte niet. Even later keek Denise om. 'We kunnen stoppen! De rovers zijn weg!' riep ze. Snel stopte iedereen. Anneliese had geen kracht meer en viel van haar paard. Ze lande op de zijkant van haar lichaam en bleef roerloos liggen. Anneliese zag lijk bleek. Phillip stapte van zijn paard af en rende naar Anneliese toe. 'ANNELIESE!' riep Phillip. 'Zoek droog mos!' zei Phillip. Als een gek begon iedereen droog mos te zoeken. Behalve Phillip. Die keek wat er aan de hand was. Hij keek naar de achterkant van Anneliese's lichaam, en zag daar de dolk in haar lichaam steken. Hij werd bleek. Hij pakte de dolk beet en trok die er snel maar voorzichtig uit. 'Houw vol!' zei hij. Hij wierp de dolk ergens neer. Anneliese zag steeds bleker. Phillip legde zijn hand op haar wang. 'Anneliese.' zei Phillip zacht. 'Hier! Ik heb hier droog mos!' zei Denise. Ze pakte het en bracht het naar Phillip. Phillip legde het op de wond. 'Phi-Phillip...' zei Anneliese. Met de grootste moeite tilde Anneliese haar hand op en legde die op Phillips wang. Daarna zakte haar hand weg, en raakte ze buiten westen. 'We moeten terug naar het dorp! SNEL!' riep Phillip. Het begon te regenen. De wond bloede nog een klein beetje. Voorzichtig tilde David, Anneliese op. Phillip ging op zijn paard zitten. David legde Anneliese voorzichtig in Phillips armen. Die hees Anneliese op het zadel. Anneliese hing slapjes met haar hoofd tegen Phillips schouder. Zo galoppeerde ze met zijn alle terug naar het dorp. De hele reis lang bleef Phillip tegen Anneliese praten. Steeds zei hij het zelfde: 'Houw vol, Anneliese! We zijn er bijna! Nog even!' De reis terug naar het dorp leek ineens veel langer te duren. 'Het moet hier toch ergens zijn?' riep Jasemine wanhopig. Phillip keek zenuwachtig rond. Iedereen had het koud en was nat. 'JA! Daar is het!' riep Hugo toen. Hij wees naar een het dorpje dat nog ongeveer drie kilometer verderop lag. Als een gek galoppeerde ze er naar toe. Snel waren ze in het dorp. Phillip haalde Anneliese van het zadel af en legde haar in Davids armen. Daarna stapte hij zelf van zijn paard en nam Anneliese weer over. 'Daar moet ze heen!' zei Hugo. Hij wees naar een groot gebouw. Het was een ziekenhuis! Phillip galoppeerde er naartoe, samen met Denise, Jasemine, David en Hugo. Jasemine deed de deur voor Phillip open. 'Snel! Iemand! Ze heeft hulp nodig!' riep hij. Er kwam een zuster aanlopen. Ze had zwart haar. 'Komt u maar snel mee!' zei ze. Phillip liep achter de zuster aan. Denise, Jasemine, David en Hugo wouden hem volgen. 'Het spijt me, de jonkheer mag alleen mee.' zei ze. Phillip liep verder met de zuster, maar kwam al snel weer terug. 'Ik mocht ook niet verder meer mee.' zei hij. Ze gingen zitten in de wacht kamer. Ongerust en bang zaten ze te wachten. Denise huilde zachtjes. David sloeg zijn arm om haar heen. 'Sst, rustig maar. Het komt vast allemaal wel weer goed!' zei hij. Jasemine leunde met haar hoofd tegen Hugo's schouder. Phillip sloot zijn ogen en viel in een onrustige slaap.
Er zijn nog geen reacties.