17. En nu?
"Wat heb je allemaal gehoord?” vraagt Mia voorzichtig terwijl ze gaat zitten en kim angstig aankijkt.
“Nog al wat.” zeg ik rustig.
Kim en Mia kijken elkaar boos aan.
“Mochten jullie het willen weten.” hoor ik achter mij Paul zeggen. “Ik probeerde jullie te onderbreken. Maar jullie luisterde niet.” zegt hij met een boze blik op Mia en Kim gericht. “Nu snap ik wat Jared bedoelt als hij zegt dat hij niet tussen jullie ruzies kan komen.” mompelt hij erachteraan, maar ik kan het nog horen.
Kim en Mia kijken hem boos aan.
“Je had ook kunnen zorgen dat ze niks hoorde.” zegt Mia boos tegen Paul.
Ik kijk Mia verbaasd aan. “Als hij mij weg had proberen te krijgen was het hem niet gelukt.” zeg ik rustig.
Mia kijkt mij nu boos aan. “Neem je het nou voor hem op?” vraagt ze op giftige toon.
Ik schud mijn hoofd niet aangedaan door haar toon. “Bij gym heb je gehoord dat ik prijzen heb gewonnen. Hij had mij niet weg gekregen. Het is een feit.” zeg ik rustig.
Mia knikt even. Maar Paul en Mia kijken mijn nu verbaasd aan.
“Maar wat gaan we nu doen?” vraagt Kim aan niemand in het bijzonder waarna ze zucht.
Paul en Mia kijken direct bedenkelijk en onderzoekend naar mij.
Ik zucht. Ik wil een gewoon leven. Geen regels die alleen voor mij gelden en geen bijzondere dromen. Ik wil niet de oorzaak zijn voor ruzies en ik wil geen ruzie maken. Ik wil gewoon zijn. Geen bijzondere prijzen geen bijzondere dingen.
Kim kijkt mij ook onderzoekend aan. “Wat is er?” vraagt ze voorzichtig.
Ik kijk haar aan. Mijn ogen laten waarschijnlijk mijn pijn zien. Pijn omdat mijn vader weg is. Omdat mijn broers en zussen mij daar de schuld voor geven. Omdat ik een stomme regel opgesteld heb gekregen. Omdat ik niet normaal kan zijn, rare dromen, rare handigheden in sport.
Kim doet geschrokken een stap naar achter.
Mia en Paul kijken haar verbaasd aan.
“O.” kan Kim alleen uitbrengen waarna ze op een stoel neerploft en verslagen naar de tafel staart.
“Wat is er?” vragen Mia en Paul geschrokken en nieuwsgierig in koor.
Maar voordat Kim iets kan zeggen gaat de bel.
Ik plak mijn masker weer op. Mijn ogen stralen weer zelfvertrouwen uit en op mijn lippen ligt een zelfverzekerde lach. Ik sta op en loop naar het lokaal voor mijn volgende uur, nagestaard door een verslagen Kim en een nieuwsgierige Mia en Paul.
Ik loop het lokaal binnen en zie Jacob en Quil zitten. Ze zwaaien naar me en ik ga achter ze zitten.
Dat levert mij een paar boze blikken op van twee meisjes die daar wouden gaan zitten.
“Heey. Hoe gaat het?” vraagt Quil met een vriendelijke glimlach en in zijn ogen is dezelfde vriendelijkheid af te lezen
“Goed. Ik wist niet dat jullie ook muziek hadden.” zeg ik dan.
Maar voordat ze iets kunnen zeggen komt de lerares binnen en ze komt mij angstvallig bekend voor.
Zij ziet mij ook en kijkt mij verbaasd aan waardoor ze bijna over een tas struikelt, maar ze weet zich nog net vast te grijpen aan een tafel. Ze zet haar spullen neer op haar bureau waarna ze naar mij toe loopt.
Op haar gezicht verschijnt een glimlach maar haar ogen laten zien dat ze nadenkt over waar ze mij van kent.
“Hoi. Ik ben Lesley Smith je muzieklerares.” zegt ze.
Wanneer ze haar naam zegt valt het kwartje. Zij heeft mij eens zangles gegeven toen mijn ouders vonden dat ik iets met mijn mooie stem moest doen. Maar ik ben snel gestopt met zangles omdat ik liever wou sporten.
“Hoi. Ik ben Destiny Lynn.” zeg ik maar bij haar valt geen kwartje. Want toen ik op zangles ging hebben ze mijn sportnaam, Daisy Lion, gebruikt. Voor het geval dat ik ermee door zou gaan.
De lerares knikt waarna ze weer de aandacht vraagt van iedereen. “Oké. Vandaag gaan we in drietallen een liedje schrijven. Jullie hebben er vandaag en morgen de tijd voor. Het maakt niet uit waar het over gaat. Maar iemand moet zingen en de andere twee moeten ieders een instrument bespelen. Volgende week wil ik dat jullie het presenteren. Maar maar groepjes.” zegt ze waarna ze zich over een berg papier buigt.
Jacob en Quil draaien zich naar mij om.
“Zullen we met zijn drieën?” vraagt Jacob.
Quil en ik knikken.
We zijn een tijd goed bezig. Maar dan gaat de bel.
Ik zucht. Nu moet ik naar huis. Verontschuldigingen aannemen of ruzie maken of iedereen ontwijken.
“Wil je met ons mee naar het strand?” vraagt Quil.
Ik knik blij, hij is mijn reddende engel.
Reageer (2)
ohoh wat zijn ze toch weer gemeen tegenover haar....
1 decennium geledenLeuk!!!!
snel verder!!!!
xxx
..... is Mia altijd zo gemeen? in ieder geval snel verder!!! xx
1 decennium geleden