Zevenentwintig
Kijk
Het is koud buiten. Ik sla mijn kraag op en zet een voorzichtige voet op de bevroren sneeuw. Mijn laarzen zijn dik en mijn voeten voelen er niets van. Mijn gezicht wordt echter geteisterd door een ijzige kilte en ik lik langs mijn lippen om ze even te verwarmen. Dat is geen goede zet, want niet lang daarna lijken ze opnieuw bevroren te zijn. Ik laat het erbij en trek mijn muts nog wat dieper over mijn oren, terwijl ik op mijn eigen tempo aan mijn wandeling begin.
Ik heb geen moeite mijn weg te vinden. Ik heb deze al zo vaak belopen dat ik hem wel kan dromen en hem haast voor me zou kunnen zien. Ik weet precies hoe lang het duurt voordat ik de eerste bocht moet nemen. Vooral niet te krap, want anders loop ik een bloembed in. Dat weet ik, omdat me dat tijdens een van de eerste keren dat ik hier alleen liep wel eens is overkomen. Gelukkig ben ik een rustig persoon en heb ik even diep adem gehaald en me geconcentreerd op wat ik aan het doen was. Toen had ik mijn weg snel weer hervonden.
Op zich zou mij dit nu weer kunnen overkomen. Er ligt een harde laag sneeuw, die het moeilijk maakt mijn voeten te verzetten. Ik loop kans om uit te glijden en ik heb meer moeite met het onderscheiden van de tegels onder mijn voeten.
Toch loop ik hier graag. Ik weet niet wat deze route zo anders maakt dan de echte wandelpaden die ik belopen heb, maar alleen op deze manier kan ik mijn rust vinden. De rust die ik nodig heb op dagen zoals deze.
Als mens zijn we helemaal niet bestand tegen deze vrieskou en ik kan daarom ook niet wachten tot de sneeuw weer wegsmelt en ik me uit deze verstikkende kleren kan wurmen om de warmte van de zon op mijn lichaam te voelen en mezelf te verkoelen met een koud drankje met veel ijs en citroen.
Ik luister aandachtig naar de geluiden om me heen, terwijl ik mijn aandacht tegelijkertijd bij mijn wandeling houd. Ik vind het fijn om over zaken na te denken waar je je normaal niet zo snel aan waagt, omdat ze je vaak helemaal in beslag kunnen nemen wanneer je er eenmaal aan begonnen bent. Op de meeste momenten komt zoiets niet uit, omdat je dan met vrienden bent en je je aandacht op de gesprekken moet blijven focussen.
En daarom loop ik graag hier en niet in die zogenaamde ongerepte natuur, waar ik met dit weer toch niet zo veel van mee krijg. Nee, het langsrazen van de auto's houdt me scherp en zorgt er voor dat ik me niet helemaal laat opslokken door mijn fantasieën. Dat gebeurd wel wanneer ik in bed lig en het donker is. Het moment van de dag waarop iedereen gelijk is aan mij.
Mijn wandelingen duren nooit lang. Ik heb thuis genoeg voor te bereiden, omdat ik daar immers niet alleen woon. Dat zou maar saai zijn, al ben ik ook erg op mijn privacy gesteld, hoor.
Ik stap mijn huisje weer binnen, hang mijn jas op aan ene haak die rechts op schouderhoogte hangt en trap mijn laarzen uit, voor ik ze opberg door ze onder de kapstok neer te zetten. Op mijn sokken vervolg ik mijn weg door de gang, mijn hand alvast uitgestoken, zodat ik de deurklink in één keer kan pakken en druk hem omlaag.
Ik ben alleen, net zoals ik was toen ik wegging. Dat is vrij gebruikelijk, want het horloge aan mijn pols verteld me dat kwart voor vijf is en ik de rest pas over een half uurtje kan verwachten. Ze zouden Chinees meenemen en daarom hoef ik alleen de tafel maar te dekken.
Daarom zet ik de televisie maar aan, om op de bank mijn gedachten die tijdens de wandeling zo hard om de aandacht hadden gestreden, weer een beetje af te leiden door naar het nieuws te luisteren.
Er zijn nog geen reacties.