Foto bij Hoofdstuk 1. De Wegisweg

Met dank aan Wonderwatch voor Chayenne

De dagen tot dertig augustus had Ourana in ongeloof en twijfel doorgebracht. Ze wist niet of ze nu in de maling genomen was of niet, of het niet allemaal een flauwe grap was. En ze verwachtte dat de dag voorbij zou gaan zonder bezoek. Ze had er waarschijnlijk gewoon veel te veel achter gezocht, ze kon toch ook gewoon goed met dieren zijn?
Ze zat op het voeteneinde van haar bed uit het raam te kijken, een paar auto’s reden door de straat heen maar verder was het rustig. Het was overdag altijd rustig. Artemis draaide zijn kop naar haar toe en streek ermee langs haar bovenarm. Gedachteloos aaide ze hem.
‘’Sorry Artemis, het ziet er naar uit dat we hier nog wel even blijven’’, teleurgesteld zuchte ze.
‘’Mauw’’
‘’Ik zeg toch sorry? Kom, laten we kijken of er nog muizen voor je zijn in de kelder.’’
‘’Mauw!’’
‘’Wat is er?’’
Ze volgde de blik van haar kat en zag twee mensen naar de deur van het weeshuis lopen, een lange vrouw, in een gekke mantel en een klein meisje.
Zou het dan toch?
‘’Maurauw!’’
‘’Het was waar? Artemis? We kunnen hier weg!’’
Ze pakte de magere kat op en draaide een rondje door de kamer, hem dicht tegen zich aan.
‘’Ourana?’’, een gezette vrouw stak haar hoofd om het hoekje van de deur, Angela, een van de medewerksters, de enige die Ourana aardig vond. De anderen... ze begrepen haar niet, vermijdden haar zoveel mogelijk, maar Angela niet. Angela zei altijd dat ze gewoon wat anders was, maar dat er voor iedereen een plekje was. Tot nu toe had geen enkel gezin hara langer dan twee maanden willen hebben, en was ze zelf de moed verloren, maar Angela gaf haar toch een beetje hoop. En nu, het was dan maar een school, maar misschien vond ze eindelijk een thuis. En als ze nou heel lief was, misschien wilde iemand haar daar wel van hebben?
‘’Er is bezoek voor je, doe je shirt in je broek en praat netjes.’’
‘’Ja Angela’’, ze kon de glimlach op haar gezicht niet verborgen houden.
Vol genegenheid glimlachte Angela terug, ‘’Kom op, ze wachten beneden op je.’’
De vrouw stelde zich voor als mevrouw Romano en het meisje dat bij haar was was haar dochter Chayenne. Zij en haar moeder hadden allebei een prachtige bos blond haar en blauwe ogen, mooie kleren ook. Ourana keek haar ogen uit en stelde zich verlegen voor. Mevrouw Romano glimlachte vriendelijk tegen haar, ‘’Kom je mee? We hebben een hoop te doen vandaag!’’
‘’Ja mevrouw’’, zei ze bedeesd. en ze liepen de deur uit.
Op de stoep van het weeshuis pakte de vrouw de hand van allebei de meisjes stevig vast, ‘’Dicht bij me blijven nu, die dreuzels en hun auto’s, levensgevaarlijk. Kom.’’
Ze liepen de straat uit en gingen naar rechts. Mevrouw Romano hield er een stevig tempo en en sprak ondertussen vriendelijk tegen het weesje dat ze op verzoek van Perkamentus op sleeptouw zou nemen. Chayenne was er absoluut niet blij mee, wist ze, die wilde haar moeder voor zichzelf op de Wegisweg en de aandacht niet delen, maar ze had haar al uitgelegd dat dat geen optie was. Als Perkamentus iets vroeg, dan deed je het. Punt.
‘’Maak je maar geen zorgen hoor kindje, het is allemaal helemaal niet zo eng hoor. En je bent niet alleen, wist je dat het voor Chayenne ook haar eerste jaar op Zweinstein wordt? Gezellig he? Dan ken je vast iemand voor er er komt! Misschien komen jullie wel samen op de afdeling!’’
‘’Oh...’’, antwoordde Ourana stilletjes.
‘’Je hebt een kat, begreep ik? Wat voor soort?’’, doorbrak ze de stilte.
‘’Hij heet Artemis, maar, ik weet niet was voor kat het is... Ik heb hem gevonden. Hij zat op een dag zomaar voor mijn raam’’, praten over haar kat ontspande Ourana en ze begon en vrolijk op los te kwebbelen, ‘’Hij is zwart met wit en een beetje mager, maar hij vangt wel heel veel muizen! Daarom mag hij blijven denk ik... Soms geef ik hem ook wat restjes van mijn eten, maar als iemand dat ziet dan krijg ik straf. Behalve van Angela, die is lief, ze heeft een keertje speciaal voor hem melk meegenomen! Ik denk ook dat zij dat heeft gezegd van die muizen-’’
‘’Ónze kat een geen muizen’’, het was het eerste wat Chayenne zei, ‘’Die krijgt het allerbeste kattenvoer was er is. Én het is een echte raskat.’’
‘’Chayenne, liefje, niet iedereen is zo rijkelijk bedeeld als wij, had ik je niet verteld dat het onbeleefd is om erover op te scheppen’’, wees haar moeder haar mild terrecht.
‘’Het is ten minste een echte kat, net als-’’
Ourana zag niet dat mevrouw Romano haar dochter een strenge blik toeschoot. Ze liepen net een stenen trap af, onder de grond. De metro! Ze was er nog nooit ingeweest. En, ze-
‘’Mevrouw Romano? Het spijt me, maar ik heb geen-’’, ze bloosde en staarde naar de punten van haar versleten schoenen.
‘’Maak je maar geen zorgen kind, Perkamentus heeft me alles al verteld, de school betaald. We willen dat alle kinderen met magische krachten allemaal een opleiding kunnen krijgen. En daarvoor heb je spulletjes nodig niet waar? En die kan je maar op een plek in Londen kopen, en omdat we niet kunnen vliegen vandaag moet het maar zo’’, ze kneep zachtjes in Ourana’s hand en liep door naar het loket.
‘’Vliegen?’’, het was eruit voor ze er erg in had.
‘’Een momentje’’, zei mevrouw Romano tegen de man achter het loket en ze hurkte voor Ourana.
‘’Kindje, ik snap dat je veel vragen hebt, en Chayenne en ik zullen ons best doen ze allemaal voor je te beantwoorden, maar strakjes, niet hier bij al die dreuzels, oké?’’, ze knipoogde en Ourana bloosde weer.
‘’Oké’’

Tijdens de rit met de metro werd weinig gezegd, Chayenne keek chagerijnig uit het raam, wat een ramp was dit. Niet alleen moest ze haar moeder delen met een of ander arm wicht, ze gingen ook nog eens met dreuzelvervoer. Het stonk in de metro. Dat stomme mens gaat de hele dag natuurlijk alleen maar vragen stellen, dacht ze. Wedden dat ze bij Huffelpuf zou komen? Ze wist er alles van, Huffelpuf was voor zielige sukkels en dit meisje was ook een zielige sukkel. Met een stomme naam, en lelijke kleren. Zelf was ze trouwens ook maar lelijk, vond Chayenne, ze had een grote mond en grote ogen in een veel te dun gezicht. En raar haar, met een lelijke pony. Haar kat was vast een zeker ook lelijk. Haar uil zou dat mormel dan wel eens een lesje leren als ze op Zweinstein kwamen.
Na een paar haltes pakte mevrouw Romano de handen van allebei de meisjes weer, ze waren in het centrum van Londen aangekomen. Ourana keek haar ogen uit terwijl ze langs de grootste winkels liepen. Overal waren prachtige etalages, maar, vroeg ze zich af, was dit ook waar ze haar schoolspullen moest halen? Het zag er niet echt naar uit dat hier een winkel met toverstokken zou zijn... Maar die aardige mevrouw wist toch vast wel waar ze moesten zijn?
Ze kwamen tot stilstand voor een grauw uitziende kroeg die Ourana deed denken aan de bar aan de overkant van het weeshuis, alle anderen voorbijgangers keurden het geen blik waardig. Ze keek omhoog en zag een versleten uithangbord, ‘’De Lekke Ketel’’ stond erop. De mevrouw ging hun voor naar binnen en liep met grote passen door naar een zijdeur. Een zijdeur? Ourana begon zich een beetje ongemakkelijk te voelen, maar geen van de mensen in de bar leek ervan op te kijken. Ze kwamen uit in een klein steegje met vuilnisbakken. Daar stak mevrouw Romano haar hand in haar mantel een haalde er een stok uit, net zoals meneer Perkamentus had gehad, ze tikte op een paar stenen en deze begonen te bewegen. Ourana maakte van schrik een sprongetje, mevrouw glimlachte bemoedigend naar haar. Net zo plots als dat ze stenen waren begonnen met bewegen stopte ze weer, ze vormde een boog, en daarachter lag een straat.
‘’Welkom op de Wegisweg kindje.’’

Ourana keek haar ogen uit, overal liepen vrolijk pratende mensen in de meest vrolijke mantels, er was een winkel met dieren, een apotheek met vreemde tonnen voor de deur, winkels met van die gekke mantels en nog veel en veel meer.
‘’Heb je je lijstje bij je?’’
‘’Eh, ja mevrouw, hier ergens, eh...’’, verwoed doorzocht Ourana haar zakken tot ze het stukje perkament vond, het was in de voering van haar zomerjas geschoten.
‘’Wel, wat staat er allemaal op?’’
‘’Gewaden en boeken, een stok, een ketel, iets met dieren. Oh! Ik moet ook een mand voor Artemis hebben!’’, het schoot haar ineens te binnen, ‘’Kan, kan dat..’’
Ze durfde haar vraag bijna niet af te maken en staarde maar weer naar de neuzen van haar schoenen. Ze mocht niet brutaal zijn, mensen vonden dat niet leuk, dan vonden ze haar niet aardig en dan moest ze terug.
‘’Daar kunnen we vast wel wat op verzinnen, niet?’’
En ze gingen op weg.
Ze begonnen met de gewaden, die van Chayenne waren allemaal nieuw, maar degene die Ourana kreeg waren mooier dan de kleren die ze ooit gehad had, sommige waren al eens versteld maar dat kon niet deren. Hetzelfde gold voor de boeken die ze gingen kopen, ook die waren tweedehands, maar Ourana, die nog nooit echt iets voor zichzelf gehad had, was er ontzettend blij mee. Ze kon haast niet geloven dat ze dat allemaal zomaar kreeg voor die school! Ze nam zich dan ook voor om ontzettend hard haar best te gaan doen.
‘’Klinkt leuk he!’’, probeerde ze enthousiast tegen Chayenne, maar die keek haar alleen maar strak aan. Ourana probeerde haar telleurstelling te verbergen, maar mevrouw Romano zag het en doorbrak ze stilte.
‘’Ik weet zeker dat je heel veel plezier zult hebben op school! Je zult je ogen wel uitkijken! Al die toverkunsten! Chayenne kent het natuurlijk al, maar je zult het snel genoeg leren.’’
‘’Kan jij dan al toveren?’’, vroeg ze verbaasd.
Mevrouw Romano lachte, ‘’Niet anders dan alle kinderen, jij hebt vast ook al eens getoverd of niet? Nee, ik bedoelde dat ze al wel wat magie gezien heeft zoals jullie het zullen leren. Allemaal nuttige spreuken, toverdranken... En ze heeft al een hoop van haar broer gehoord!’’
‘’Kunt u me misschien meer vertellen over die school?’’, vroeg Ourana beleeft terwijl ze een winkel voor met allemaal rare draaiende en piepende voorwerpen inliepen.
‘’Oh hemel, ik zou niet weten waar ik zou moeten beginnen’’, werd haar glimlachend geantwoord, ‘’Het verhaal van de stichting zul je wel horen als je aankomt, maar- Weet je nog dat ik het er eerder over had dat jij en Chayenne misschien wel samen op de afdelingen komen?’’
Ourana knikte.
‘’Er zijn vier afdelingen op Zweinstein, Zwadderich, Griffoendor, Huffelpuf en Ravenklauw’’, telde ze, ‘’Die afdelingen zijn vernoemd naar de stichters die allemaal leerlingen kozen die het beste bij hun paste, onze hele familie heeft altijd bij Zwadderich gezeten en er een geweldige tijd gehad. Je afdeling is net als je familie, ik verwacht dat Chayenne er ook komt, net als haar broertjes later, en het zou enig zijn als jij er ook kwam niet? De afdelingen hebben een eigen leerlingen kamer, en in de slaapzalen staan heerlijke hemelbedden op je te wachten-’’
Ze pauzeerde even om te betalen voor de weegschalen en de telescopen.
Het geld zag er vreemd uit, dat was haar al eerder opgevallen. Gekke kleine bronzen muntjes, iets grotere zilveren en enorme gouden. Heel anders dan ze ponden die ze gezien had. ‘’Zo, ik geloof dat we nu alles hebben, alleen nog het belangrijkste’’, ze glimlachte breed.
‘’Eindelijk, ik wil mijn stok!’’, zei Chayenne ongeduldig.
Ze liepen verder door de straat heen, tot een ze voor een kleine winkel kwamen, ‘’Olivander’’, stond er op de ruit. Chayenne liep voorop de winkel in, met hooggeheven hoofd. Hier had ze de hele dag op gewacht, eindelijk haar eigen stok.

‘’Cassandra’’, een oude man met pluizig wit haar boog naar mevrouw Romano. ‘’Olivander’’, knikte ze kort terug, ‘’Mijn dochter komt vandaag voor haar stok, evenals dit meisje.’’ Olivander glimlachte vriendelijk naar Ourana, opgetogen glimlachte ze terug. ‘’Ik eerst’’, siste Chayenne Ourana toe en ze liep naar meneer Olivander.

Hij begon haar op te meten, met een lint dat het uitzichzelf deed en door de lucht heen vloog als een automatisch bestuurbaar vliegtuigje dat ze ooit eens had gezien. Daarna gaf hij Chayenne verschillende stokken om te proberen, ze gaf aan elke staf een flinke zwiep, voordat Olivander hem weer uit haar handen griste. Ourana begreep het niet helemaal, waarom koos Chayenne er niet gewoon een uit en betaalde haar moeder? Dat was de hele dag toch al zo? Olivander moest haar blik opgevangen hebben. Hij kwam net van een ladder af met het zoveelste lange, stoffige doosje, en begon het uit te leggen. ‘’Het vinden van de juiste staf kan zo gebeurd zijn, maar het kan ook een lang proces zijn. In feite kiest de stok de tovenaar, niemand weet precies hoe het werkt...’’
De volgende stok waarmee Chayenne een flinke zwiep gaf liet tientallen stokken uit hun dozen vliegen. ‘’Dit is het!’’, riep ze meteen opgewonden, maar Olivander pakte de staf weer uit haar hand. ‘’Probeer deze dan maar....’’
Het leek een eeuwigheid te duren maar uiteindelijk was ze zelf aan de beurt, vijf stokken porbeerde ze, maar er gebeurde niks. Voor een angstig moment twijfelde ze of ze wel echt een heks was, ze blies zelfs niks op met de verkeerde staf, zoals Chayenne had gedaan. Maar toen... ‘’Laurier, haar van een eenhoorn, onbuigzaam...’’, Olivander blies het stof van de zesde doos af, ‘’Probeer maar.’’
En toen voelde ze het, kippenvel over haar hele lijf, een warme gloed.
‘’Ik geloof dat we ook uw stok gevonden hebben.’’

Reageer (3)

  • Meri

    Bedankt!!!

    1 decennium geleden
  • takiwatanga

    Prachtig!

    1 decennium geleden
  • Vanth

    Zo leuk!!!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen