H17
Net als toen bij het aanraken van het ei gebeuren er weer veel dingen tergelijk. Teneerste graait de bewaker naar zijn zwaard, wat tot mijn grote opluchting in zijn wachthok bij de poort staat, iets van 2 meter van me af. Tentweede komen de mensen achter me in beweging, ze graaien naar mijn haar en naar mijn armen, dolgraag willen ze die 10 000 goudstukken in handen krijgen, 10 000! En tenderde komt Mellissa in beweging, mij eindelijk een straaltje elvenkracht latend zien. Met een snelheid die zo groot is dat ik haar bijna niet kan zien rent ze naar me toe, tilt me op en rent met me weg, weg van de bewaker die nu zijn zwaard heeft en bij de stedelijke mensen met de graaiende handen. Maar het gevaar is nog niet geweken. Terwijl we rennen gilt de bewaker naar de muren boven zich.
'Schieten! Schiet! Het is dat meisje! Dat witharige meisje! Maar dood haar niet! Dood de andere!' Brult hij.
Mellissa rent als antwoord op dat nog sneller, wat ik bijna niet voor mogenlijk hou. Ik sluit mijn ogen om niet misselijk te worden. Dan voel ik iets verschrikkelijks, iets pijnlijks, iets afschuwelijks, iets raakt mijn been en gaat er recht doorheen. Ik piep van de pijn, dit doet meer pijn dan dat iets mij ooit pijn heeft gedaan. Als ik mijn ogen even open doe zie ik een pijl recht door mijn linker onderbeen gaan, er stroomt bloed uit, pijnlijk veel bloed. Ik ril en kijk even naar boven, naar Mellissa's gezicht, het staat hard en serieus. Heel anders dan Mellissa's.... nee, nadenken doet te veel pijn, ik kan haar niet uit leggen dat mijn onbeschermde been is verwond en dat mijn saaie broek nu onder het bloed zit. Maar vlak voordat ik in een half slapende half levende stand verzak zie ik Mellissa's ogen even naar mijn wond kijken en dan weer naar boven. Ze weet het.
Mijn ogen zijn spleetjes, spleetjes van de pijn. Ik weet dat ik lig, in een hoop stro of gras. Het verschil merk ik niet op, wat maakt dat nou uit? Ik weet ook hoe ik hier kom, ik weet alles van de reis terug naar Pursia, het stukje vliegen naar een beschutte plek in het bos en het er uit trekken van de pijl.... van mijn kreet toen dat gebeurde. Eruit is nog erger dan erin. Volgens mij heeft Mellissa niet door dat ik nog wakker ben, volgens mij heeft ze niet door dat ik in een half slaap zit. Maar wat zou dat uit maken, wat zou het uitmaken als ze het wél wist? Ik voel tot mijn grote verbazing dat Mellissa mijn been helemaal niet verbind, ze heeft haar handen erop gelegt en zit nu iets te fluisteren. Ik kan het helaas niet verstaan, zelfs mijn extra sterke half-elf zintuigen waar ik me altijd al bewust van ben geweest kunnen me niet helpen. Maar dan voel ik een rare koelte over mijn been trekken, over de plek waar ik ben geraakt. Een koelte die geneest. Grommend probeer ik overeind te komen om te kijken wat Mellissa doet, maar ze haalt haar handen al weg en kijkt tevrede naar de wond. Een wond die dicht zit, een wond die niet op een wond lijkt. Een rare roze plek op mijn wit-bleke been. Ik snak naar adem en Mellissa kijkt verbaast op.
'Ik dacht dat je sliep!' zegt ze terwijl ze er bang bij kijkt. Ik begrijp onmiddelijk dat ik die magie niet had mogen zien.
'Ik sliep niet,' zeg ik alleen maar.
'O,' zegt Mellissa terwijl ze op haar lip bijt, ze kan niet vragen of ik iets heb gezien, dus ze heeft een dilemma. Als ze het vraagt wordt ik achterdochtig en als ze het niet vraagt kan ik het misschien weten. Ik zal haar uit haar leiden verlossen... deze keer.
'Was dat magie? Dat wat je deed?' Vraag ik luchtig. Ze slaat haar ogen neer, jammer voor haar. Ze knikt.
'Kan ik ook magie?' Is mijn volgende vraag. Weer knikt ze.
'Wanneer begin ik?' Is mijn laaste vraag. Mellissa kijkt op. Deze keer geen knik.
'Als we bij Eragon's school zijn,' is haar antwoord.
Reageer (1)
best dat mellissa haar heeft gered
1 decennium geleden