11 - 08 - '12

Wind

      Ik sloot mijn ogen bij het horen van dat bekende geluid. Het geruis en gepiep in mijn oren. Het maakte me ziek en dat was eigenlijk het enige wat mijn dag echt kon verpesten. Die afschuwelijke wind.
      Ik haatte het meer dan regen of sneeuw. Nog erger dan onweer. Ik kon er niet tegen wanneer ik huiswerk zat te maken en de wind om het huis gierde, alsof het me te pakken wilde krijgen. Alsof het er alles aan deed om de ramen van mijn huisje kapot te slaan en me met zich mee te trekken met zijn verzengende kracht.
      Er zat een heel simpele reden achter het feit dat ik niet tegen die geluiden van die wind kon. Dat ik bijna in huilen uit barstte wanneer ik moest toezien hoe boomblaadjes werden weggerukt van hun takken en in de grijze lucht werden opgeslokt. Mij was nooit iets overkomen door die verplaatsingen van zuurstof. Ik was er nooit door opgetild en ik had altijd een dak boven mijn hoofd gehad.
      Ik had echter wel iets gezien als klein kind. Men wantrouwde me om die reden nog steeds, omdat ik niet buiten kom wanneer het een beetje waait en ik die toppen van de bomen lichtjes zie buigen door een onzichtbare macht. Het gebeurde namelijk toen ik met mijn ouders op de boerderij van mijn oom en tante logeerde, zo'n vijftien jaar geleden. We kwamen daar vaak tijdens de vakantieperioden, om een beetje goedkoop tot rust te kunnen komen. Mijn ouders hadden namelijk beiden een drukke baan en daar kwam nog bij dat mijn jongere zusje een spierziekte had en dus veel verzorging nodig had gehad. Ondanks dat het bekend was dat ze niet lang zou leven, mis ik haar nog elke dag.
      Mijn oom en tante hadden wat dieren op hun land staan, omdat mijn tante graag dicht bij de natuur leefde, of zo en ook elke ochtend verse melk en verse eieren ging halen. Als kind is het leuk om vroeg je bed uit te gaan om mee te mogen naar de koeien en kippen, maar toen ik eenmaal ouder werd, ging het me vervelen. Ook omdat ik een steeds grotere angst was gaan ontwikkelen voor beesten. En wel alle beesten.
      Tijdens een van die zomers op het erf van de broer van mijn vader en diens vrouw, kwam er een storm op zetten, die ons de hele nacht wakker hield. Ik durfde mijn bedje niet uit om bij mijn ouders onder de dekens te kruipen, omdat het zelfs in de boerderij leek te waaien. Het was koud en zelfs met mijn dekens goed om me heen gewikkeld, kon ik het klappertanden niet onderdrukken.
      Ik weet zeker dat, toen het weer tegen de ochtend alleen maar erger was geworden, het dak voor een paar seconden van het huis gelicht werd en ik de chaos van buiten kon zien. Ik zag een as grijze lucht met daarin niet alleen boomblaadjes die door de wind werden meegerukt en waar mee werd gespeeld alsof het zijn persoonlijke speelgoed was wat hij van Sinterklaas had gekregen. Nee, ik zag hoe de koeien door de lucht vlogen en hoorde hen luid loeien boven het gieren en brullen van de wind uit.
      Als kind was het een vreselijke ervaring, omdat ik echt dacht dat de wereld vering, al dacht ik dat nog steeds. Het kon niet anders dan dat die koeien zouden verdwijnen, maar de volgende ochtend bleken ze er gewoon te zijn, zij het een beetje geschrokken van al het lawaai. Ze waren echter gewoon in hun stal en mijn ouders zeiden dat ik had gedroomd.
      Toch blijf ik erbij dat ik dat heb gezien. Zeker omdat die koeien na twee maanden zijn afgemaakt, omdat ze ineens razend snel oud geworden leken te zijn en geen melk meer gaven. Alsof er daarboven iets met hen was gebeurd.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen