Foto bij Je ne sais pas, monsieur | Opdracht 4 | Schrijfwedstrijd Kanda & Aegypte

- Officieel Frans gesproken, maar grotendeels Nederlands, alleen kleine zinnetjes niet!
- argh, dankzij de woorden limiet, is het misschien wat abrupt afgebroken, maar dat is hopelijk ergens juist leuk?

Celia graaide snel haar koffer van het bagagerek boven haar en stond op. Ze liep door het smalle gangpad van de trein.
Er stonden al veel mensen te wachten, voornamelijk gezinnen met kleine kinderen. Bepakt en bezakt met opblaasbare banden, krokodillen en andere beesten en grote tassen waar flessen water en zonnebrand uitstaken. Ze gingen overduidelijk naar het strand.
Celia niet, zij was in Cassis om haar droom uit te laten komen. Ze zou au-pair worden. Iedereen had haar uitgelachen, toen zij na haar examens niet gelijk ging studeren, maar ze was vastberaden. Nadat ze The Sound Of Music had gezien, had ze niets liever gewild dan dit. Een halfjaar geleden was ze op zoek gegaan naar een gezin en zo was ze in contact gekomen met Katy, zij werkte als au-pair voor het gezin Bouvier. Ze had het daar heel erg naar haar zin, maar wilde wat anders. Daarom was ze op zoek gegaan naar vervanging, zodat ze, als ze een goed iemand had gevonden, ontslag kon nemen en gelijk 'de nieuwe' kon voordragen.
De trein stopte en vrijwel meteen schoven de deuren van de trein open, nadat Celia had gewacht tot de andere gezinnen de trein uit waren - en hier en daar een buggy naar buiten had geduwd - liep ze zelf de trein uit. Gelijk werd ze overvallen door een enorme hitte, natuurlijk, ze was in Zuid-Frankrijk, ze wist dat het warm zou worden, maar zó warm? Ze stond op een klein, ouderwets perronnetje. Al snel werd het duidelijk dat er aan beide kanten van haar een spoor was en dat ze dus op de één of andere manier aan de andere kant van het spoor moest zien te komen. Voor zich zag ze de grote groep strandgangers in één richting lopen, snel beende Celia er achteraan. Ze verdwenen in een trapgat en Celia volgde hun voorbeeld. Ze daalde de trap af, rook een mengeling van sigaretten en pis, daarna volgde ze de grote groep weer, dit keer naar boven. Links van haar was het spoor, rechts een oud stationshuisje. Na een paar minuten was bijna de hele groep toeristen verdwenen. Er stonden nog een paar mensen op het perron. Eén man van middelbare leeftijd keek een beetje ongemakkelijk om zich heen, in zijn handen had hij een bordje, waarom hij overduidelijk werd uitgelachen door de anderen. Celia meende haar naam te herkennen en liep naar hem toe. Inderdaad, op het bordje stond 'Celia Oosthuis'. Glimlachend schudde ze hem de hand.
'Bonjour, je suis Celia,' zei ze, met een handgebaar naar het bordje in zijn hand.
'Jean,' klonk het nors. Ze slikte en knikte, Jean leed haar door het kleine stationnetje - waar het overigens erg koel was - naar buiten, waar, tussen allemaal kleine, oude autootjes en een grote bus, een dikke mercedes geparkeerd stond. Jean duwde haar richting de auto en Celia stapte snel in, Jean ging voorin zitten en reed weg.
Nadat we een paar minuten over een landweg, met aan weerszijden ver uitgestrekte weilanden en hier en daar wat heuvels, hadden geslingerd, kwamen we in het dorpje. We reden door kleine straatjes, met af en toe wat winkels. Op de gevels van de huizen was dan 'epicerie' en 'boulangerie' te lezen.
Na een tijdje zagen we een winkelstraat, gevuld met kleine, chique kledingboetiekjes en zonnige terrasjes. Het viel Celia gelijk op dat het overal zo druk was, vol met zwetende mensen, en dan had ze het strand nog niet eens gezien.

Na een lange rit - gelukkig had de auto airconditioning - kwamen ze bij een huis. Of eerder; een kasteel. Jean drukte met zijn vinger op een apparaat bij het ouderwetse, spijlen hek, waarna het gelijk opende. Ze reden de enorme oprijlaan op. Links van Celia stond een wat kleiner gebouw, een garage, met daarin ongetwijfeld hele dure auto's. Rechts een zwembad, trampoline en een waar speelparadijs. Nog een luxe terras links en ze kwamen bij de voordeur. Jean stopte de auto en vertelde haar dat ze moest uitstappen en aanbellen. Celia deed wat hij zei en gebruikte de ouderwetse klopper tegen de mahonie houten deur. Het huis was van wit beton, met grote blauwe luiken en klaprozen tegen de muur. Jean reed weg in de auto, parkeerde hem in de garage, en al snel werd de deur opengedaan. Een vrouw van rond de dertig deed open, ze had grote bruine ogen, bruin haar tot op haar schouders en een heel licht getinte huid. Ze droeg een chique witte blouse op een zwarte rok.
Glimlachend stak ze haar hand uit.
'Jij moet Celia zijn,' zei ze, waarop Celia knikte. 'Ik ben Merle, de moeder van wat jouw twee oppas kinderen worden.'
Na een kort gesprekje over het weer en de omgeving, liepen ze naar binnen. Ze kwamen terecht in een enorme witte, marmeren hal. Recht voor hen was een grote trap, links en rechts deuren. Merle opende er één en ze kwamen in een woonkamer. Het was een mooi contrast, het huis was vrij ouderwets, maar vanbinnen was het modern ingericht. Op de bank zaten twee kinderen, een jongen en een meisje. De jongen schatte Celia acht, het meisje zes. Ze sprongen tegelijk op en kwamen op hen aflopen.
'Ik ben Florent,' stelde de jongen zich voor. Hij had donker haar, licht krullend met een soort van pony. Hij zag er netjes uit, een blouse, chino en lakschoenen.
'En ik heet Aimé,' zei het meisje. Haar huid was donkerder dan die van haar broertje, haar licht krullende, bruine haar was lang en ze had grote bruine ogen. Ze droeg een wit zomerjurkje en een grijs mutsje op haar haren.
Glimlachend stelde Celia zichzelf voor.
Terwijl de kinderen weer televisie gingen kijken, nam Celia samen met Merle plaats aan de keukentafel. Ze bespraken de belangrijkste punten. Op maandag tot en met vrijdag zou Celia samen met de kinderen eten, om half acht. Op zaterdag en zondag zou de hele familie aanwezig zijn - dat kwam erop neer dat Celia in haar eentje at - en werd er om half tien gegeten. Doordeweeks aten Merle en Jacques, haar man, buitenshuis. Er werd van Celia verwacht dat ze schoonmaakte, opruimde en de was deed, maar dat had ze van te voren al begrepen.
Na het gesprek begon ze aan het avondeten, omdat het zaterdag was, had ze tot half tien, maar het was al zeven uur, dus Celia maakte een simpele bouillabaise, Franse vissoep. Daarbij wat stokbrood, franse kazen en natuurlijk wijn. Nadat ze zelf een kommetje had gedronken, serveerde ze het.
Jacques was inmiddels ook thuis gekomen en kwam glimlachend op haar af. Hij had bruin haar, bruine ogen en was behoorlijk gespierd, terwijl hij er ook heel serieus uitzag. Hij droeg een pak, werkte duidelijk in de zaken business.
De avond was heel gezellig geëindigd, Celia had geplaystationed met de kinderen, terwijl Merle en Jacques buiten op het terras wijn dronken. Aimé had haar alles verteld over school en Florent had wat laten vallen over een goede verstop plek bij de rotsen, bij de zee. Celia had hem verteld dat hij daar alleen naar toe mocht met een volwassene en Florent had braaf geknikt.

Elke ochtend moest Celia er vroeg uit, een uitgebreid lunchpakket was vereist, voor zowel de kinderen, als hun ouders. Bovendien moest ze brood halen bij de bakker en het ontbijt klaarmaken, alle luiken opengooien en de rest van het gezin, plus Jean, de chauffeur, die Florent en Aimé naar school bracht. Het ging altijd goed, de dagen waren lang, maar gezellig en, ondanks het harde werken, had ze ontzettend veel lol met de kinderen. Zo ging het twee weken, toen moesten Merle en Jacques beiden een weekend weg, Merle met vriendinnen naar één of ander resort, Jacques naar een congres.
Normaal stond ze ook op zaterdag vroeg op, maar nu kon het wel even wachten, vond ze.
Kreunend draaide ze zich nog een keer om, de wekker was pas net gegaan, wat betekende dat het nog hartstikke vroeg was. Toen ze erachter kwam dat slapen niet meer zou lukken, opende ze haar ogen. Ze keek slaperig op de ouderwetse wekker naast haar en sprong geschrokken overeind. Dat, dat kon niet! Het kon niet al twaalf uur zijn! Alle scheldwoorden, die in haar opkwamen, mompelend, kwam ze uit bed. Ze snelde naar de badkamer, waar ze haar haren kamde en een plens water in haar gezicht gooide, daarna pakte ze een kort broekje en een kleurrijk hemdje uit haar inloopkast. Snel trok ze het aan, waarna ze haar kamer uitstormde. Eerst gooide ze de deur naar de roze prinsessen kamer van Aimé open, haar bed was leeg. Daarna die naar de stoere survival achtige van Florent, maar ook daar lag niemand in bed. Hardop vloekend - in het Nederlands, dat wel - rende ze de trap af naar beneden. Op de bank zat Aimé braaf televisie te kijken, ze had haar pyjama nog aan en haar haren waren ongekamd, maar ze was er ten minste. Aimé sprong op van de bank en rende op Celia af.
'Waar was je nou?' jammerde ze. 'En Florent is ook al weg!'
Gelijk voelde Celia haar lichaam verstijven. Florent was weg!
'Ik ben hier nu,' suste ze het huilende meisje, terwijl ze hardnekkig een oplossing probeerde te verzinnen. Ze pakte snel een croissantje voor haar en een beker lauwe thee, waarmee ze haar op de bank zette. Ze vertelde Aimé dat ze "even wat moest doen" en snelde de kamer uit, om Jean te bellen. Hij was officieel vrij in het weekend, kwam sowieso alleen op afspraak, maar nu had Celia hem echt nodig. Hij vond het niet leuk, maar stemde wel in om op Aimé te passen, zodat zij Florent kon zoeken.
Na een eeuwigheid kwam hij aan en begon hij te kleuren met Aimé, die ondertussen aangekleed was, Celia nam afscheid en pakte de witte toyota prius, één van de zes auto's uit de garage, ze had haar rijbewijs gelukkig, want het was heel lang lopen naar het dorp.

Vermoeid liet Celia zich zakken op een bankje in het park, ze boog haar hoofd mistroostig. Ze was nu al uren aan het zoeken, maar had nog geen spoor van Florent gevonden. Niemand wist waar hij was en als ze het al wisten, hadden ze het vast niet gezegd, toeristen vonden ze aardig, maar buitenlanders, die hier kwamen wonen, waren maar "stom". Ineens voelde ze een hand op haar schouder, geschrokken keek Celia op. Geschrokken hield ze haar adem in, toen ze zag dat het Jacques was.
'Waar is Florent?' zijn stem klonk boos en Celia kroop nog meer ineen.
'Je ne sais pas, monsieur,' mompelde ze kleintjes.
Jacques zuchtte even diep en kwam toen naast haar zitten.
'Wat is er gebeurd?' zijn stem klonk nu niet meer boos, eerder vermoeid.
'Ik-ik dacht dat ik wel wat langer kon blijven liggen, maar ben in slaap gevallen en toen was het ineens heel laat,' Celia hapte naar adem. 'Ik liep naar beneden en Aimé vertelde dat Florent weg was, ik belde Jean en hij past nu op Aimé, zodat ik kan zoeken.'
Jacques knikte. 'Ik kwam eerder terug van het congres en schrok me dood toen Aimé vertelde dat Florent weg was.' Nu was het mijn beurt om te knikken. 'Weetje,' zei hij. 'Ik zou je nu moeten verslaan, maar je bent zo goed met kinderen, met onze kinderen. Ze vertrouwen je alles toe.'
Weer knikte ik, dat klopte. Aimé vertelde me over de jongen die ze leuk vond en waar ze "verkering" mee had, Florent over zijn geheime verstopplekje - dat was het! Dat ik daar nog niet eerder aan had gedacht! Ik onderbrak Jacques met een simpele "ik weet waar hij is". Samen sprongen we in de auto en reden we naar de rotsen. Gelukkig had Florent me een uitgebreide beschrijving gegeven en hadden we de goede plek zo gevonden.
Daar zat hij, met een brede glimlach op zijn gezicht, naast zich een enorme picknick mand en daarnaast, daarnaast een meisje.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen