Chapter 5: Onverwachte wending? || Katharina Wivina Bette
Next one 
4e alweer
Have fun

4e alweer

Have fun
Geschreven door 4Everdeen
Katharina Wivina Bette
De dag ging verder vrij snel voorbij, maar toen ze haar loon kreeg, gebeurde er iets bijzonders. Ze verwachtte 2 munten van één; de afgesproken loon, maar de bakker stopte haar 4 munten toe.
"M-m-maar, we hadden toch 2 munten afgesproken?" zei Katharina. Ongeloofelijk, dacht ze bij zichzelf. Eerlijk zijn en stotteren, wat is er gebeurd? Dat krijg je als iemand je leven red, bedacht ze daarna.
De bakker knipoogde en deed de geldkast dicht. "Je hebt zo hard gewerkt vandaag."
Verbluft door zoveel goedheid liep ze bijna de winkel uit, nadat ze afscheid had genomen van de bakker.
"Je bent een goede werker, maar de andere zal snel terugkomen. Het spijt me." Had hij gezegd.
Toch liep ze eerst naar de pot op de balie, en keerde hem om. Ze had haar keuze genomen.
Ze had de aanwijzingen goed onthouden. Tja, voor minstens tweehonderd munten doe je dat wel. Ze schopte een steentje weg en stopte haar handen in de zelfgenaaide zakken. Ze begon een deuntje te fluiten. Het heette volgens mij Trompet ofzo. Ze haalde een hand door haar haar, en liep, met haar handen in haar zakken naar het witte huis - nou ja, wit, bedekt met modder- en liep met een onverschillig gezicht door het pad naar de deur. Toen liep ze snel het pad af en rende door het tuintje naar het steegje achter het huis.
Het was er heel, heel donker. "Hallo?" zei ze weifelend en zacht. Ze zocht steun met haar hand, maar het was slijmerig. Niet dat ze kieskeurig was, maar als je in het donker loopt en je voelt iets slijmerigs, denk ik niet dat je dat erg prettig zou vinden. Ze probeerde haar hand te bekijken, maar daar was het te donker voor. Ze zette nog een stap, en ze hoorde druppels omhoog spatten. "Hallohoo?" zei ze nog een keer, nu iets harder. Ineens voelde ze een ruk aan haar rechterarm, en ze werd meegesleurd.
Ze gilde en trapte, en beet en sloeg en nog een trap en. "Auw, Pest- doe 'es rustig!" Katharina keek op. Het was nu een beetje lichter, maar kon nog geen gezichten zien. Ze zag iemand die haar vasthield, en 7 andere mannen, verder in de steeg en in het duister. "Jemig, wat kan jij trappen zeg- weet je zeker dat je een meisje bent?" sprak de vasthouder hevig. Hij wreef over de donkere plek dat waarschijnlijk zijn gezicht was. Hij wreef vlak naast zijn rechteroog (linker voor Katharina) en liet haar los. Toen liep hij een paar stappen naar achter, zonder zich om te draaien, en voegde zich bij de zeven andere. "Je moet ons helpen," zei een van hen. Zijn stem leek op degene die in de bakker gefluisterd had. "Duh, wat doe ik hier anders?" Zei Katharina, en ze sloeg haar armen over elkaar, nadat ze haar handen even kort had afgeveegd aan haar rok. "We willen niet dat je weet wat de opdracht is..." zei hij. Katharina bleef stil.
"Maar we kunnen je vooruitbetalen, om te laten zien dat we geen geintjes maken." er klonk geld gerammel, en vijf muntstukken van één werden voor Katharina's voeten gegooid. "Vijf munten? Nogal weinig, vind je niet? Met een hoofdprijs van tweehonderd..." Een andere jongen, met een iets jongere stem, klonk verbaasd. "Hoe weet je dat? Je hebt nog niet eens gezien hoeveel-" Hij wordt naar achter geduwt.
"Maar wel gehoord," zeg ik, grimmig, maar met een glimlach- die kunnen ze toch niet zien.
"Ze zeggen dat jij de stad als niemand anders kent?" zegt de spreker, nu met een vragende ondertoon in zijn stem. Ditmaal is de spreker weer degene die in de winkel sprak.
"Dat klopt. Maar hoe kennen jullie mij eigenlijk?" zei Katharina.
"Onze bron wil liever anoniem blij-"
"Zeg het of mijn hulp is-" ze maakte een fluit geluidje.
"Oké, oké! Het was een van de jongens van de bende hier in de stad." Zei hij, met tegenzin. Dat verklaart veel, dacht Katharina.
De bende wist ook dat Katharina de stad beter kende dan zij, ze was een aanwinst voor hen. Katharina giechelde zachtjes; Als ze de geldprijs zouden zien zouden ze Katharina nooit aangeraden hebben, en het zo goed of zo slecht zelf geprobeerd hebben. Zo slecht waarschijnlijk. Katharina gniffelde alweer, maar zachtjes.
"Is 't grappig?" vroeg een van de jongens.
"Ja heel erg," antwoordde Katharina. "Maar terug naar zaken, wat willen jullie?" Ze was weer zakelijk geworden. "Een uitgestippelde route naar de omcirkelde plek." Er werd een rol naar Katharina gegooid. Ze kon het perkament net opvangen voor het in de derrie viel. Nou ja, net- ze gooiden het over haar hoofd heen, dus ze stak haar arm omhoog om hem op te vangen. Ze rolde hem open, en zag een onnauwkeurige kaart van de stad. "Hmm, konden jullie niet beter?" zei Katharina, terwijl ze de kaart bekeek. Gelukkig was de plek waar ze nu stonden iets lichter. "Daarom ben jij er," zei de spreker prompt. "En weet jij iets van koetsen af?" vroeg hij daarna. Katharina grijnsde. Dit werd nog grappig. Ze had vaak genoeg bronzen wielen of spijkers uit koetsen gepeuterd, en wist wel hoe ze ongeveer in elkaar staken. "Dat betekend vast een ja?" zei de spreker, die waarschijnlijk haar grijns net kon onderscheiden. Katharina en de spreker deden een paar stappen naar voren en staken werktuigelijk hun rechterhand uit. Ze schudden hem, en de zaak was gesloten.
"Hier is een wachtpost, en daar, en daar, en daar. Die ook, maar die hebben jullie al aangekruisd." Katharina zette streepjes met kool op de kaart. "En oeh, daar kan je beter niet komen, want dat is een hangplek van de schouts." de mannen knikten geboeid. Ze namen Katharina mee naar een ander verlaten huis. Het was van hout en zag eruit alsof het ieder moment uit elkaar kon vallen. Er stond een houten tafel met een stoel, en een oude kapotte haard. Toch knapte er op dat moment een vuurtje in. De jongste die verbaasd was geweest over Katharina's geldkunsten, was nu belast me de zorg over het haardvuur. De andere mannen stonden geboeid rond te tafel, en de stoel was opgeëist door Katharina. Ze wijst nog een paar andere dingen aan.
"Oké, en nu die koets?" zei Katharina. De mannen leken haar erg dankbaar. "Wow..." zei een van de mannen, terwijl hij de kaart bekeek. "Dus jij weet dat allemaal?" zei hij vol ontzag.
"Hé. Ik lieg niet voor tweehonderd munten," zei Katharina, ze leunde achterover, en een elleboog lag half over de stoelleuning. De man met de kaart had duidelijk ontzag voor haar. "Oké, de koets. We moeten wat speciale... handelingen treffen."
"Wat dan?" zei Katharina. Haar onverschilligheid irriteerde de leider. Tenminste, ze dacht dat hij de leider was; hij sprak het meest, en zijn bevelen werden opgevolgd. Hij nam Katharina mee naar de achtertuin, waar een kapotte koets stond. "Dit stuk schroot? Kon je niet beter?" zei Katharina, bij de aanblik. "Ja nou," zei de man, duidelijk nijdig. "Er valt wel wat van te maken," zei Katharina, die instructies begon te geven.
Na een paar uur was de koets klaar. De andere mannen waren al naar binnen, en nog twee stonden voor de voorkant van de koets. "Wat willen jullie eigenlijk? Vluchten ofzo?" vroeg Katharina. "Zoiets," zei een van de mannen. Ze wouden het er duidelijk niet over hebben. Dus zei ze niks meer, en liep naar de andere kant van de koets. De wielen moesten eerst nog beter vast gemaakt worden.
"Ja... daarna..."
Katharina deed er het zwijgen toe, en stopten met werken. De 2 mannen aan de andere kant hadden het ergens over.
"... De kroonprinses..."
De kroonprinses? Wat moesten ze nou met de kroonprinses? Ze legde een oor tegen de koets om het beter te kunnen horen.
"...Gas?.. Slaapgas... Naar.. bos... Grootse krachten... Ontvoe-..."
Er begon iets te dagen bij Katharina, en haar blik ging van nieuwschierig naar fronsend. Nee. Dat gingen we dus níet doen. Snel maakte ze een van de wielen los, zodat het nog wel leek alsof hij erop zat, maar bij de minste of geringste beweging stuk ging. Ze frutselde nog even verder, tot ze ineens een grom boven haar hoorde.
Als een schichtige kat keek ze omhoog. Recht in het gezicht van 2 andere mannen. Ze pakten allebei een arm en tilde haar op. Katharina begon weer te schoppen en te slaan en te bijten, maar ze waren allebei een stuk sterker.
"Laat me los! Jij- LAAT. ME. LOS!"
De mannen tilde haar naar de andere kant van de koets, waar de mannen stonden te discussïeren. Toen ze Katharina zagen, draaiden ze zich allebei om, en keken Katharina lichtelijk geamuseerd aan. Katharina schopte nog met haar benen in de lucht. "Ze stond te luistervinken," zei een van de mannen die haar opgetild had. Ze lieten haar los,en ze viel op de grond, maar stond snel op.
"Oké, ik mag dan wel een straatschoffie zijn, maar ik ga geen, ik herhaal, ik ga géén, onschuldige meisjes ontvoeren, ook al zíjn het verwende prinsesjes, Dacht. Het. Dus. Niet. Hoeveel geld je ook mag hebben." de mannen keken nu allemaal geamuseerd aan.
"Brutus?" zei de leider, tegen de grote man die naast Katharina stond. De mannen lachten, terwijl Katharina een grote plank tegen haar achterhoofd hoorde komen.
Donker. Bewegen kan niet. Pijn in haar achterhoofd. En gevloek. Gevloek? Het komt van buiten. "Verdomme! Het wiel is kapot. Het komt door dat teringwijf. Verdomme, verdomme," een krakend geluid. "VERDOMME, BRUTUS GA EEN NIEUW WIEL HALEN," Katharina glimlachte voor het donker weer de overhand nam.
We rijden, schoot door Katharina's hoofd. Ze voelde de stof van een jute zak over haar hoofd. Ze zat vastgebonden. Aan haar polsen, die tegen haar borst gedrukt zaten, en haar benen, die gebogen zaten, door gebrek aan ruimte. Er zat iets boven haar. Ze negeerde de pijn aan haar hoofd. En duwde er met haar schouder zo hard als ze kon tegenaan. Bonk. Bonk. Bonk. Zo voelt het dus. Levend begraven worden, dacht Katharina.
Er zijn nog geen reacties.