De schepper van Gabora
Boven een plaatje van de hanger met lapiz erin.
Dit verhaal wat ik nu ga vertellen is een verhaal over de schepper van Gabora. Zij was een doodnormaal meisje op aarde die leefde van fantasie. Haar naam was ook bijzonder, haar naam was Lapiz Gabora Phoenix. Ze kreeg die naam, omdat haar oma dol was op die steen, ze kreeg voor haar 4e verjaardag een ketting met een lapiz eraan. Fantaseren was ze de beste in ze fantaseerde van 's ochtends tot 's avonds en schreef alles op wat ze bedacht of vertelde dat aan haar vogel, Natag. Haar ouders wilde dat ze stopte met fantaseren, maar zij geloofde dat er ergens op aarde een magisch land was die echt bestond.
'Lapiz, ga je mee boodschappen doen?' vroeg mijn moeder van beneden. Ik zat aan mijn bureau de zoveelste tekening te maken van een vlinder met grote vleugels. Het lijfje leek op een libelle lijfje en de vleugels in de vorm van vuur. Twee voelsprieten waren gekruld. 'Ja, ik kom,' riep ik en maakte mijn laatste lijn af. Ik schreef met een zwarte stift groot boven de tekening : Butterfire. Keizer van de vlinders. Ik bekeek mijn werk goed en stond op.
De deur van mijn kamer ging open. 'Lapiz, mag ik binnenkomen?,' zei een stem. Ik keek naar de deur. Spinel liep de kamer in en ging op mijn bed zitten. Hij keek rond. 'Wat wil je ik moet zo weg,' zei ik. 'Ik wilde een pen van je lenen.' 'Een pen.' Ik trok mijn wenkbrauw op. 'Ja, ga ik vind er zelf wel één,' zei hij en duwde me mijn eigen kamer uit. Ik haalde mijn schouders op en loop naar beneden.
Mijn moeder stond al in de gang te wachten met haar jas aan. 'Lapiz, ik heb niet de hele dag de tijd,' zei ze en duwde me naar de deur.
Ik pakte nog snel mijn tasje en loop de deur uit.
'Lapiz wat voor een groente zullen we vanavond eten?' vraagt mijn moeder als we bij de groenteafdeling staan. 'Ik heb geen idee,' zei ik en liep naar de bloemen. Op de grond lag een bloem. De bloem was rood van kleur. Ik keek om me heen of ik een bankje zag, maar die was nergens te bekennen dus ging ik op mijn knieën zitten en pakte uit mijn tasje pen en papier.
Ik tekende eerst de stengel, daarna de bloem in fantasie style. Ik schreef boven de tekening: Nacht rood bloem. Ik keek nog eens naar mijn tekening en stopte het weer in mijn tasje. De bloem nam ik in mijn hand en liep naar een winkel personeel. 'Mevrouw?' De vrouw keek op. 'Wat is er kind?' vroeg ze vriendelijk.
'Ik vond deze bloem op de grond en ik vroeg me af of ik kon hebben?' zei ik wat nerveus. Ze glimlachte. 'Natuurlijk mag dat, het is toch al op de grond gevallen.' Ik lachte terug en stopte het in mijn tasje, bedankte de vrouw en liep terug naar mijn moeder.
'Ik vroeg me al af waar je was,' zei mijn moeder die al bij de kassa stond. 'Ik was afgeleid door de bloemen,' zei ik en hielp met de laatste boodschappen op de band te leggen.
We waren met twintig minuten thuis toen ik vermoeid op me bed belandde. Ik pakte uit mijn tasje de bloem en mijn tekening.
Ik ga op bed zitten en pak de kooi van NaTag van de kast naast mijn bed. 'NaTag, deze heb ik gemaakt,' zei ik vrolijk. NaTag keek me aan met zijn diep zwarte ogen. 'Wat ben ik niet duidelijk?' NaTag begon opgewonden te fluiten en ik glimlachte. 'Dat dacht ik al.' Ik loop naar mijn bureau en leg mijn tekening bij de andere als ik ineens een geschrokken kreet slaak. Mijn tekeningen verdwenen. Ik begon als een gek ernaar te zoeken, maar als ik beneden kom zie ik een stukje van mijn vlinder in de open haard liggen. Ik ren ernaar toe en vis het stukje eruit, maar tot mijn spijt was hij helemaal verbrand.
Ik begon zachtjes te huilen. 'Hier heb ik een maand aan gewerkt,' zei ik. Ik rende naar mijn kamer en liet me op bed vallen. Ik was woedend op wie dit gedaan heeft.
Ik pakte mijn tekening en verstopte die op een plek waar ik zeker van ben dat ik hem niet nog eens zou vergeten. Als ik woedend voor mijn bureau blijf staan, hoor ik ineens geritsel. Ik kijk achterom en zie dat de kooi van NaTag open stond. 'NaTag,' riep ik en keek verward om me heen. Ik loop naar de kooi en tot mijn grootste verbazing, lagen de tekeningen op de boden. 'Hoe kan..' Ik maakte mijn zin niet af als ik zacht gepiep hoor. 'NaTag.' Ik keek naar het raam en zag hem in het raam naar me kijken. 'NaTag.' Ik liep naar hem toe. 'NaTag, heb jij mijn tekeningen bewaard?' Vroeg ik. NaTag knikte. 'Je verstaat me?' Weer knikte hij. 'Ik versta je luid en duidelijk, Lapis,'zei hij. Ik keek hem met mond open aan. 'Maar hoe?'
'Ik kan dingen die je je niet kan voorstellen en dat vertel ik je later.' Hij fladderde naar buiten en hij groeide. Hij groeide en zijn kleur werd wit. Zijn snavel werd lang en krom. Zijn pootjes werden twee scherpe klauwen. 'Ik ben NaTag de bewaker.' 'Bewaker?'
'Ja, de bewaker van jou. En daarom vraag ik je om op mijn rug te klimmen,' zei hij. Even twijfelde ik, maar uiteindelijk stemde ik toe. Ik klom op de rug van NaTag. Met een vaart vloog hij de lucht in. Steeds hoger en hoger tot ik blauw voor mijn ogen zag.
En daar aan de horizon, omringt door vele kleuren, aan de horizon een soort land met op de bodem een soort blauwe steen. 'NaTag is dit niet mijn land die ik verzonnen had?'
'Ja, mijn kind dit is jou land,' zei ze en ze vloog over het land naar een groot hemelblauw meer. ' het Lapizmeer,' riep ik en keek opgewonden om me heen. 'En hoe heet het?' Vroeg NaTag.
'Dit is Lapis Gabora.'
Reageer (1)