Hoofdstuk 10 || Daisy
Niall durfde mijn vader nog niet echt onder ogen te komen, na wat er was gebeurt. Ik had natuurlijk ook nog een preek van een halfuur gehad. Ik had Niall verteld dat hij zich echt geen zorgen meer hoefde te maken, en gelukkig had ik hem overgehaald en was hij niet meer zo bang. Niall en ik lagen weer in de touwen, te kijken naar de golven. Soms zagen we wat glinsteren in de zee en zeiden we dat meteen tegen de andere scheeplieden, voor het geval het goud of iets ander dierbaars was.
Er was ondertussen al een koude wind op komen zetten, en het kippenvel stond op mijn armen. Niall zag het en sloeg zijn arm om me heen, en wreef over mijn arm. Ik glimlachte dankbaar naar hem.
“Niall, kijk!” Ik wees naar iets glinsterends in het water. Niall keek even goed, en het bleef maar schitteren in het water. “Kom, we zeggen het tegen de rest!” We klommen uit de touwen en meteen rende ik naar vader toe. “Vader, vader!” Hij keek me iets verbaasd aan.
“Wat is er?”
“Niall en ik zag wat glinsteren in het water! Kom kijken!” Ik trok hem mee aan zijn arm naar de rand van de boot, we lagen even stil, dus je kon het nog goed zien.
“Kijk!” Niall wees in het water, en inderdaad, het glinsterde nog steeds. “Jongens, pak het net! Ik denk dat we wat hebben!” De bemanning pakte een groot net, met een touw eraan zodat ze het nog op konden hijsen. Ze gooide het net in het water, recht boven de plek waar het glinsterde en langzaam zakte het net. Toen het niet meer verder zakte, begonnen ze het net omhoog te hijsen. “Jezus, het is zwaar!” Alle bemanningsleden hielpen met het net ophijsen. Ze tilde het net over de rand en gooide het met een smak neer op de grond. Alleen, het was geen schatkist wat er in het net lag. Nee, het was een meisje gekleed in een nette jurk. Ik zag al hoe de bemanning over haar heen boog. Ze keken naar haar alsof ze vlees was en alsof ze haar wilde bespringen. Ik ging met mijn benen naast iedere zij van het meisje staan. “Waag het niet. Zo iets doe je niet.” Ik wees waarschuwend naar de bemanning en ze gingen al achteruit. “Hier, hetgene wat zo glinsterde in het water was haar parelketting. Pak die maar, maar laat haar gewoon met rust.” Ik haalde het net van het meisje af en meteen greep vader haar parelketting.
“Niall, help is.” Niall tilde het meisje op en we brachten haar naar het ruim. “Hallo?” Ik tikte een paar keer tegen het meisje haar wang, maar ik kreeg geen reactie. Niall stond achter me gebogen en keek gespannen mee. “Pak is een emmer water, Ny.” Niall haaste zich naar het raampje en liet de emmer zakken, zodat hij met water gevuld werd. Hij gaf hem weer aan mij, en ik gooide hem weer recht in het meisje haar gezicht. Ze slaakte een gil, en Niall en ik deinsde achteruit. “Wow.”
Het meisje keek moeilijk in het rond, alsof ze iets zocht. “Hoe kom ik hier?”
Voorzichtig liep ik weer naar voren en ging ik naast haar zitten. “We eh, hebben je ‘gevangen.’ We zagen wat glinsteren in het water, dus we dachten dat het een schat was. We gooiden een net alleen, jij kwam naar boven, en geen schat. Hetgene wat glinsterde was je parelketting.” Het meisje greep naar haar nek en voelde dat haar parelketting er niet meer zat. Een beetje opgelucht zuchtte ze. “Dankjullie wel.” Ik keek Niall raar aan, die net zo terug keek . “Waarom?”
“Ik moest van een ander schip van de plank, wat trouwens echt dom is. Waarom zou je iemand van een plank laten lopen. Dan verdrinkt diegene toch?” Ik sloeg met mijn hand tegen mijn voorhoofd. Goed, we hadden dus niet een van de slimste aan boord geholpen van het schip.
Reageer (1)
Haha leuk snel verder!!
1 decennium geleden