5
vrijdagochtend, 7.30 uur.
Ik was zoals gewoonlijk vroeg op school, ik genoot van de rust en de stilte die je anders niet kunt ervaren op een school. Meestal is er nog niemand en beter nog er is nog niemand van de ‘zingende broertjes’ aanwezig. “he Femke!” ik beet op mijn lip, de voorspelbaarheid van die jongen. Ik liep hem gewoon voorbij zoals iedere ochtend als hij al op school was. Opeens voelde ik een hand op mijn schouder, met lichte druk werd ik omgedraaid en vastgepind tegen de muur. “nu ga je eens goed naar mij luisteren!” “waarom ontwijk je mij, je kent me niet eens!” het leek alsof hij elk moment kon beginnen wenen. “waarom Femke? Waarom?” ik sloot mijn ogen en schudde lichtjes mijn hoofd. “laat me gerust Nick, alsjeblieft” “he jij daar met die krullen! Het is niet omdat je een beroemd kopje hebt dat je zomaar mag beslissen wie er wel of niet verliefd op je moet worden he!” ik trok mijn wenkbrauwen op en glimlachte. Hij liet me los en liep hoofdschuddend de gang door. Ik mompelde bedankt in haar richting en liep de tegengestelde richting uit. Weer een hand op mijn schouder, blijkbaar een slechte gewoonte op deze school. “hey mijn naam is Steffi, en jij bent?” “Femke” ze lachte, “leuke naam” ik had mijn vriendin gevonden.
Vrijdagavond,fietspad naar huis, 17.30 uur.
Ik fietste zingend naar huis na een relatief rustige dag. Er stond een auto voor de deur die ik niet herkende. Papa kwam me al tegemoet. “hey liefje,hoe was je dag?” “best goed, van wie is deze auto.” “och de baas van je moeder wou even iets bespreken over haar promotie en heeft zijn jongens meegenomen, drie knappe jongens, ze blijven allemaal eten” zei hij met een knipoog. Ik zuchtte diep. Nick, Joe en Kevin dus. Ik zei snel hoi en liep door naar boven waar ik me op mijn bed liet vallen. Een zachte klop op mijn deur liet me zuchtend opstaan om de deur van het slot te doen en open te maken. “wat wil je?” vroeg ik nors. Ik keek recht in het gezicht van een verbaasde Nick. “even praten?” ik gebaarde da hij binnen moest komen en liet me weer op bed vallen, hij nam voorzichtig plaats op mijn zwarte zitzak. “speel jij ook piano?” vroeg hij na even rond te hebben gekeken in mijn kamer waar een grote zwarte vleugelpiano in de hoek stond. “en gitaar” mompelde ik. “kan je zingen?” ik werd rood. “Een beetje” ik sloot mijn ogen. Een zachte plof maakte me duidelijk dat hij naast me kwam zitten. Ik draaide me om en zat plotseling wel heel erg dicht bij hem. Er stond een spoor van tranen rond zijn ogen. “je hebt gehuild.” “uhm ja, weet ik” ik zag aan zijn ogen dat hij een knoop doorhakte in zichzelf.
Er zijn nog geen reacties.