Hoofdstuk 21
Ik wordt de volgende ochtend wakker gemaakt door een zuster die mijn eten komt brengen. ‘Goedemorgen’ zegt ze vrolijk. ‘Goedemorgen’ brom ik. Ik ben dus NIET vrolijk. Ik ben best wel bang, dat mijn ouders er toch achterkomen in welke kamer ik lig en dat ze me toch mee naar huis nemen. Na een vreselijk smerig ziekenhuis ontbijt gegeten te hebben komen Max en Hanna binnen. ‘Sorry dat we zo laat zijn. We waren hier al eerdeer maar je ouders stonden beneden.’ Verontschuldigd Hanna zich. ‘Zijn ze nu wel weg?’ vraag ik verschrikt. ‘Ze wilden eerst niet weg, maar toen hebben ze de beveiliging gebeld en die hebben ze verwijderd.’ Stelt Max mij gerust. ‘Gelukkig’ zucht ik. Ik pak mijn spullen in en geef ze aan Max die voor me uit loopt. Als we beneden zijn en naar buiten kijken schrik ik me dood…
Er zijn nog geen reacties.